Paul van de Laar (56), directeur van Museum Rotterdam, heeft een duidelijke fascinatie voor de golfbeweging die Rotterdam constant kent. „Momenteel voeren we alle lijsten aan. In 1970 waren we ook zo euforisch. 25 jaar wederopbouw werd gevierd met een Sovjet-achtig defilé van bulldozers en vorkheftrucks op de Coolsingel. Maar daarna kwam het omslagmoment. Wanneer gebeurt dat weer?”
Om daar achter te komen, legt Van de Laar uit hoe Rotterdam zich de afgelopen eeuw ontwikkelde. „In de jaren ‘50 kon het niet op, met de grote havenuitbreidingen. Dat werkte tot de oliecrisis in de jaren ‘70. Sindsdien is de Rotterdamse industrie niet meer het trekpaard van de economie.”
In de jaren ‘80 kent Rotterdam grote werkloosheid. Tien jaar later komt Rotterdam weer in de lift door de aantrekkende economie en wordt in 2001 culturele hoofdstad. „Maar een jaar later, met Pim Fortuyn, zijn we opeens weer de stad van de verkeerde lijstjes. Nu zitten we weer in een fase dat het niet beter kan.”
Hoe kunnen we dat vasthouden?
„De politiek moet werken aan een duurzame economie. Concentreer je de komende vijftien jaar op hoe je de stad beter maakt voor de inwoners.”
Wat is daarvoor nodig?
„Investeer in verdraagzaamheid in de stad. Zie superdiversiteit niet vooral als last, maar vier het juist, net zoals echte wereldsteden. Er kan anders zomaar weer een omslagpunt komen. Want wat als de PVV met twaalf zetels in de gemeenteraad zit?”
Wat is er nog meer nodig voor zo’n duurzame economie?
„Laat die fixatie op de haven los, want die is mans genoeg. Investeer liever in onderwijs, want steden van de toekomst hebben de skills voor nieuwe technologie en creativiteit. En stel een Chief Cultural Officer aan. Uit alle internationale studies blijkt dat juist in de culturele sector de toekomst ligt. Waarom vraagt de politiek nooit aan ons om met een visie op de stad te komen?”
Zie je die agenda ook terug in dit museum?
„We doen niet aan nostalgie, want dat werkt alleen als je het zelf hebt meegemaakt. Hoe raken mensen met een andere culturele achtergrond toch betrokken bij het erfgoed? Door ze in staat te stellen om hun eigen interpretatie eraan te geven. Wij doen daarom niet aan glamour heritage, maar bonding heritage. Via erfgoed verbinden wij Rotterdammers met elkaar. Zo maken wij van Rotterdam een betere stad.”