En tussen de parels de personages

Deze als architect geschoolde schrijver vereeuwigde in zijn vierde, naturalistische roman een kleine wereld waar zich de grootste tragedies afspelen. En waar het ‘razende universum’ alles weer nietig maakt.

Foto Alex Bailey/ Twentieth Century Fox Film Co.

Hoe een mooie vrouw kan kiezen uit twee goede mannen, en hoe ze feilloos kiest voor een derde, die haar bijna te gronde richt. Dat is de kortste samenvatting van Thomas Hardy’s roman Far from the Madding Crowd, nu stijlvol vertaald door Marcel Otten. Ver weg van het stadsgewoel is verschenen bij uitgeverij Athenaeum-Polak & Van Gennep, die daarmee een beetje goedmaakt dat Hardy (1840-1928) werd overslagen in Perpetua, de prestigieuze reeks met honderd klassieken uit de wereldliteratuur. Al zou je eerder verwacht hebben dat was gekozen voor een van Hardy’s beroemde late romans, het zwart-romantische Tess of the D’Urbervilles bijvoorbeeld, of het ultra-pessimistische Jude the Obscure.

Ver weg van het stadsgewoel (1874) was de vierde roman van de als architect geschoolde Hardy, en de eerste waarin hij zijn geboortestreek, Dorset, vereeuwigde als ‘Wessex’. Zuidwest-Engeland zou in al zijn romans zijn microkosmos blijven, een besloten wereld waar de tijd een beetje stil was blijven staan maar waar zich de grootste tragedies afspeelden. Kortom, een gebied ‘far from the madding crowd’, in de woorden van Thomas Gray, uit wiens ‘Elegy Written in a Country Churchyard’ Hardy zijn titel plukte. Zoals Hardy schrijft in Ver weg van het stadsgewoel: ‘In Londen is twintig of dertig jaar geleden iets uit de dagen van weleer, in Parijs is dat tien of vijf jaar, maar in Weatherbury zijn zes tot acht decennia inbegrepen in het heden.’

Het Oude Testament en de tragedies van Shakespeare waren Hardy’s grote voorbeelden, en het hoeft dus niet te verwonderen dat zijn romans vol zitten met bijbelse plagen en fatal flaws. Zo ook Ver weg van het stadsgewoel, dat Hardy zelf rangschikte onder zijn zeven ‘novels of character and environment’. De hoofdpersoon, Bathsheba Everdene, is een vrijgevochten hereboerin die je tegenwoordig een cockteaser zou noemen – iemand met ijdelheid en hovaardij als belangrijkste tekortkomingen. Maar ook de mannen om haar heen hebben hun gebreken: de stoere rentmeester Gabriel Oak, die een schijnbaar hopeloze liefde voor Bathsheba koestert, is stuurs en trots; de rijke boer Boldwood, die zich door Miss Everdene het hoofd op hol laat brengen, is een labiele dromer; en de losbollige officier Frank Troy is berekenend, trouweloos en onverantwoordelijk.

Bathsheba versmaadt Oak, schoffeert Boldwood en trouwt met Troy, die als de typische foute man uit een 19de-eeuwse roman al snel door zijn scandaleuze verleden wordt ingehaald. En dat terwijl de alwetende verteller nog zó had gewaarschuwd: ‘Troys tekortkomingen lagen diep voor de blikken van een vrouw verborgen, terwijl zijn fraaie kanten aan de oppervlakte lagen – een enorm contrast met de eerzame Oak, wiens onvolkomenheden zelfs een blinde in het oog sprongen en wiens deugden als goudaders in een mijn lagen begraven’.

Dramatische scènes

De plot van Ver weg van het stadsgewoel is simpel en wordt minder geregeerd door toeval en noodlot dan die van Hardy’s andere naturalistische romans. Het zijn vooral de dramatische scènes die je bijblijven: Oak die zijn schapen verliest omdat zijn onervaren herdershond de kudde in een ravijn jaagt; Bathsheba die een wrede grap met de sociaal uitgedaagde Boldwood uithaalt door hem een valentijnskaart te sturen (‘met grote zorgen zag ze hoe een dwaallichtje een grote bosbrand kon veroorzaken’); Troy die Bath- sheba het hof maakt door haar een demonstratie te geven van zijn sabelkunsten (hij prikt zelfs een insect van haar boezem); het vers gedolven graf dat vol water loopt door een verkeerd afgestelde waterspuwer op de kerk: ‘De hardnekkige stortvloed van de kaken van de waterspuwer richtte al zijn wraakzucht op het graf. De vette, bruine teelaarde werd in beroering gebracht en pruttelde als chocola.’

De scène op het kerkhof is maar een van de vele waarin Hardy gebruik maakt van de elementen. Wind, regen, mist, kou, hitte – het komt allemaal voorbij in het normaal zo lieflijke en slaperige Wessex. Hardy is beroemd om zijn natuurbeschrijvingen, die overigens altijd in dienst staan van het verhaal, en hij doet in Ver weg van het stadsgewoel zijn naam eer aan. Het indrukwekkendst is zijn weergave van een machtig onweer, dat wegens de bliksemschichten wordt beschreven als een dodendans (‘liefde, leven en alles wat menselijk was, was klein en nietig vergeleken bij dit razende universum’). Maar ook een gewone herfstdag wordt bij hem iets bijzonders: ‘De nabije takken parelden door de mist ouwemannetjesgrijs en de roestrode beukenbladeren hingen vol soortgelijke druppels, als diamanten op kastanjebruin haar’.

En tussen die pareltjes bewegen zich de personages – sommige, zoals Troy en Boldwood – naar hun noodlot; andere, zoals Bathsheba en Gabriel, naar hun loutering. Anders dan zijn late romans voorzag Hardy Ver weg van het stadsgewoel van een happy ending, geheel volgens het stramien waarin tegenwoordig romantic comedies worden gemaakt: ‘Tussen hen bestond die solide genegenheid die ontstaat (als het überhaupt gebeurt) wanneer twee mensen die door het toeval bij elkaar worden gebracht eerst de ruwere kanten van elkaars karakter leren kennen en pas veel later de fijnere, en dat het liefdesavontuur zich ontwikkelt in de voegen van de harde alledaagse werkelijkheid’.

Opiaat tegen paniek

Je kunt blijven citeren uit deze roman. Want behalve een meester van de treffende beschrijving (die een vers geschoren schaap vergelijkt met Aphrodite die uit het schuim verrijst) is Hardy ook de koning van de oneliner. Bij hem is pech ‘een prima opiaat tegen paniek’, beschikt de arme Boldwood ‘wat tact betreft over niet veel meer dan een stormram’, en constateert de verteller dat ‘sommige vrouwen slechts een noodsituatie [behoeven] om ertegen opgewassen te zijn’.

Hardy is misschien niet zo grappig als Charles Dickens of zo tongue-in-cheek als Jane Austen, je begrijpt wel waarom Monty Python hem vereeuwigde in de sketch Novel Writing from Dorset, waarin een Britse Jack van Gelder live verslag doet van de conceptie van een van Hardy’s openingszinnen.

Ver weg van het stadsgewoel heeft, mede dankzij het gelukkige einde, niet de inktzwarte en meeslepende tragiek van Tess of the D’Urbervilles en Jude the Obscure. Maar het boek geldt terecht als een van de grote liefdesverhalen uit de Victoriaanse tijd. Geen wonder dat het al vijf keer verfilmd werd – vorig jaar nog door Thomas Vinterberg met Carey Mulligan in de hoofdrol. Het is bovendien verstript (als Tamara Drewe, door Posy Simmonds), vertoneeld en zelfs verballet, dus het werd tijd dat er een Nederlandse vertaling kwam. Zodat iedereen kan kennismaken met de dichter-schrijver die hier te lande lang in de schaduw heeft gestaan van zijn populairdere collega’s uit de 19de eeuw.