De kleine, dikke, geblondeerde 15-jarige ster MC Pikachu rapzingt hoe het de droom van elk meisje is dat ze ‘een piemel krijgt’. De zigzag-ritmes zijn kaal en blikkerig, leidend is de sample met kreunen. Pikachu’s clipje werd 2 miljoen keer bekeken, maar het is verwijderd van YouTube. Op de favelaparty juicht publiek – hoe grover zijn tekst, hoe beter.
De Nederlandse filmsters Elise Roodenburg en Fleur Beemster togen naar de favela’s van Rio de Janeiro voor Inside the Mind of Favela Funk, een wat ondiepe muzikale duik in de favela funk (baile funk), die overal in de Braziliaanse sloppenwijken klinkt. Er is misdaad verheerlijkende funk, en er is muziek die een sociaal bewuste boodschap uitdraagt in deze betonnen wereld met eigen regels. Maar de heersende stijl is putaria.
Putaria is expliciet, muzikale porno eigenlijk, waarin vrouwen als pornokoninginnen klaarliggen om te ontvangen. Slet of maagd, gangbangs: alles wordt bezongen. Een ‘verheerlijking van sex’ is het soort omschrijving dat veel Brazilianen geven. De documentairemaaksters tonen veel, maar weten toch niet heel diep door te dringen. Of viel er ook weinig meer van te maken? Een stroom aan vieze taal, knikken jonge vrouwen. Vernederend, ja. Evengoed dansen ze erop, de royale billen schuddend en trillend in korte rokjes in dancehall ‘doggystyle’ dansbewegingen.
Van muziekfilms met een politieke lading als As I Open My Eye, over de worstelingen van een Tunesische rockzangeres aan de vooravond van de Jasmijnrevolutie, tot de biografische film van Laurie Anderson, de vrouw van popster Lou Reed: het aanbod aan films met een muziekperspectief op het Filmfestival Rotterdam is gevarieerd. Acht muziekfilms maken deel uit van het Scopitone-programma in de Rotterdamse Schouwburg, waar elke avond – gratis – een muziekfilm te zien is.
Zo speelden daar eerder deze week al films over het befaamde jazzloft in Manhattan waar gedurende de jaren vijftig jazzmusici als Thelonious Monk muziek kwamen maken, pal naast de woonruimte van LIFE-fotograaf W. Eugene Smith. Hij registreerde fanatiek alles wat hij zag en hoorde, met kleine microfoons in de houten planken (The Jazz Loft According to W. Eugene Smith).
Onderhoudend is de film over Mongoolse rockers van Lauren Knapp. Mongolië heeft in Ulaanbatar zijn eigen rockcultuur. Live from UB belicht jonge bands als Mohanik, die via covers en punkrock van Blink 182 bij zijn eigen muziek kwam: moderne rock met een Mongoolse sound. Bands als Altan Uraq blinken uit in folkrock met traditionele Mongoolse instrumenten en boventoonzang.
Interessant in de film is het historische perspectief: in het door communisme onderdrukte Mongolië werd Westerse muziek lang enkel in het geheim beluisterd. Met de democratische verandering kwam tevens muzikale vrijheid.
Vermakelijk met heerlijke anekdotes is de film Danny Says over het leven van journalist en manager Danny Fields (1939, Queens). Sinds 1966 speelde hij een belangrijke, maar niet bijster zichtbare rol in de rock. Fields ontdekte punkers als Iggy Pop en The Ramones, behoedde een gedrogeerde Jim Morisson voor een auto-ongeluk en zorgde dat het nummer Light My Fire een uiteindelijk zeer scorende radioversie kreeg. Blijf bij hem en je werd een ster, was het idee. Want Fields gáf zijn leven aan rocksterren, en hield de wegdrijvende creatieve geesten in hun gekke wereldje scherp.