‘Bevrijd de vrouw en je hebt de vrijheid.” Dat noemde de Algerijnse schrijver Kamel Daoud vorig jaar het recept tegen de ‘gordiaanse knoop’ van onvrijheid waarin de Arabische wereld zich bevindt. „Volkeren die vrouwen respecteren komen vooruit in de wereld, worden vrij en creatief, genieten van het leven.”
Helaas overheerst een andere tendens in veel islamitische samenlevingen: toenemende preutsheid, misachting van de vrouw, die zich steeds verder moet bedekken. En zonder vrouwen geen maatschappelijke verandering, meende Daoud: „Een oploop van mannen is een rel, van mannen en vrouwen is een revolutie.”
En dan nog. In Tunesië, het enige land waar de Arabische Lente van 2011 heeft geleid tot een fragiele democratie, zijn vrouwen nog steeds het kind van de rekening, schreef de Tunesische activiste Monia Den Jamia vorig jaar: het schiet niet op met juridische gelijkberechtiging, en centra voor mishandelde vrouwen hebben het drukker dan ooit – huiselijk geweld in tijden van maatschappelijke onzekerheid.
Energiek
Tegen die sombere achtergrond zijn de drie films op het International Film Festival Rotterdam (IFFR) die juist over de vrouw en over seks gaan, een grote verrassing. Al was het maar omdat ze in het geheel niet somber zijn, maar juist erg energiek, of zelfs om te lachen. Optimistisch kun je ze niet noemen, maar strijdlust en lust in het leven zijn troef.
De meest conventionele is Halal love (and sex) van de Libanese regisseur Assad Fouladkar (1961). Deze Arabische variant van Love, Actually is een komedie waarin paren proberen persoonlijk geluk te combineren met de voorschriften van de islamitische wet, en falen. Een huisvrouw, de dagelijkse liefdesbetuigingen van haar echtgenoot moe, dwingt de tegenstribbelende man een tweede vrouw te nemen. Het gemak waarmee de echtgenoot zich aanpast aan de nieuwe gezinssituatie maakt haar echter zo jaloers dat de nummer twee weer de deur uit moet. Een uiterst idyllisch huwelijk van jongverliefden strandt op de ziekelijke jaloezie van de man – maar na drie keer scheiden moet de vrouw eerst pro forma trouwen met een ander, voordat voor de vierde keer trouwen mogelijk is. Dat gaat niet goed.
Interessanter nog is As I open my eyes van de Tunesische Leyla Bouzid (1984), haar debuut als regisseur van een lange speelfilm. Deze coming-of-agefilm, over een rebels meisje dat in een popbandje maatschappijkritische teksten zingt, is tegelijkertijd een politiek-expliciete film, spelend in 2010, het jaar voordat de dictatuur door een volksbeweging omvergeworpen werd.
Perversie van politiestaat
Zelden is de perversie van een politiestaat overtuigender in beeld gebracht. De film laat zien hoe een dictatoriaal bewind de toch al aanwezige seksuele repressie inzet als politiek instrument. Als de politie het meisje van haar eigenzinnigheid wil afhelpen, is het middel een verhoor, in feite een exercitie in seksuele intimidatie – een scène die de kijker lang bijblijft.
De beste, en meest geruchtmakende van de drie, is Much Loved, van de Marokkaan Nabil Ayouch (1969). Nog voordat iemand de film had kunnen zien, stak vorig jaar in Marokko een storm van protest en doodsbedreigingen voor regisseur en actrices op. Much Loved werd verboden voor vertoning in Marokko, een strafproces loopt nog. De hoofdrolspeelster werd ontvoerd en afgetuigd, en nam de wijk naar Frankrijk.
Dat de Marokkaanse blauwkousen en hoeders van de patriarchale orde zich door Much loved geprovoceerd voelen, lijkt terecht. Het is namelijk vooral een film over hun hypocrisie: in een verarmd land waar veel vrouwen niet kunnen overleven zonder de hoer te spelen, waar Franse toeristen en Saoedische prinsen hun seksuele dromen komen uitleven en ook een groentehandelaar niet opziet tegen een nummertje in een donker steegje, worden prostituees tegelijk begeerd, veracht en vernederd. Als opperste provocatie maakt Ayouch van zijn hoeren ook nog sympathieke, vrije vrouwen, op wie je onwillekeurig verliefd wordt.
Het gaat misschien niet de goede kant uit met de positie van de vrouw en seks in de Arabische wereld, maar bij deze films denk je in ieder geval dat de strijd nog niet is gestreden. En nu die zich, na ‘Keulen’, steeds nadrukkelijker naar onze streken verplaatst, is er alle reden ze te zien.