Knausgård ‘niet zo extreem als Bowie’

De opvallend ontspannen Noorse schrijver sprak in Paradiso een hele avond over muziek. „De betekenis van de woorden interesseert me niet.”

Voor 250 fans in de Amsterdamse poptempel Paradiso sprak Karl Ove Knausgård een hele avond over muziek.
Voor 250 fans in de Amsterdamse poptempel Paradiso sprak Karl Ove Knausgård een hele avond over muziek. Foto Bianca Sistermans

Toen de Noorse schrijver Karl Ove Knausgård (47) eind dertig was, luisterde hij eens naar muziek van country-zangeres Emmylou Harris. Hij hoorde haar stem, haar zang, de muziek en begon onbedaarlijk te huilen. Alsof er iemand was overleden. Hij bedacht dat hij tot dan emotioneel ‘bevroren’ was geweest. Door Harris kon hij voelen. Even. Toen kwam de bevriezing terug.

Dit vertelde Knausgård gisteravond in Amsterdam, in Paradiso-Noord, tijdens een avond over de rol van muziek bij het schrijven. Tegen interviewer Eric Corton zei hij dat de muziek van Harris een doorbraak gaf, ook als inspiratie bij het schrijven. „Ik was bijna veertig en besefte dat mijn emotionele leven zo was afgeschermd dat niemand me kon raken. Behalve zij. Dat was een schokkend moment.”

Opvallend ontspannen

Voor een uitverkochte zaal met 250 fans, zaten Knausgård en Corton op lage stoelen, naast een video-scherm, en praatten over de muzikanten waar Knausgård naar luistert, en in zijn boeken soms over schrijft: Deep Purple, Dire Straits, The Police, The Beatles. Corton liet de liedjes horen en toonde clips.

De als introvert bekend staande Knausgård zat te wippen op zijn stoel bij het gitaarriff van Smoke On The Water (Deep Purple) en was opvallend ontspannen. Hij keek nooit de zaal in, maar lachte meer dan gebruikelijk.

Corton hield het onderwerp beperkt en dat leidde tot mooie observaties. Dat Knausgård nooit op de teksten let, bijvoorbeeld. „Mij gaat het om de sfeer en het gevoel van de muziek.” Lachend: „Al ben ik schrijver, de betekenis van de woorden interesseert me niet. Ook niet in mijn eigen tekst. Het gaat me om de sfeer die ze oproepen.”

Schrijven draait om het zoeken naar ‘het nieuwe’, zegt hij. Hij noemde David Bowie (‘de Thomas Bernhard van de popmuziek’) als meester in het vernieuwen en rücksichtslos verbranden van schepen. Op de vraag of hij zichzelf op dezelfde manier probeert te vernieuwen, zegt hij beslist dat dat voor een schrijver niet mogelijk is op die schaal: „Niet zo extreem als Bowie.”

Dol op powerdisco

Maar ook de schrijver moet onzekerheid opzoeken in zijn werk. Tijdens het werken luistert hij altijd muziek. „Uitsluitend muziek die ik zo goed ken dat ik het eigenlijk niet meer hoor. Zo creeëer ik een eigen ruimte, als een thuis. Dat is belangrijk. Juist omdat schrijven zo onzeker is.” Hij houdt meer van The Beatles dan van The Rolling Stones, is dol op de powerdisco van jaren tachtig-act Frankie Goes to Hollywood en luistert om zich ‘op te laden’ naar de heavy metal van Korn.

Dit weekend houdt Knausgård een tournee door Nederland, met interviews over zijn niet-literaire liefdes, zaterdagavond bij Hard Gras (Amsterdam) over voetbal, en zondag in het Van Gogh museum, over de schilderijen van Munch. Na een dag in België met ‘veertien uur interviews’, vertrok hij gisteravond na ruim een uur. Later signeerde hij in de hal.

Een vrouw („Alle boeken gelezen, ik vind mezelf een kenner.”) probeert hem te spreken te krijgen over die passage op pagina 1075 van zijn nieuwste, de liefdesverklaring aan zijn vrouw. Een mannelijke bezoeker had meer verhalen willen horen, maar verheugt zich op het naar bed gaan: „De e-reader met zijn boeken ligt al klaar.”