200.000, het inwonertal van de stad Groningen. Zoveel vluchtelingen kan Nederland volgens PvdA-leider Diederik Samsom de komende jaren aan. „Daar is draagvlak voor”, zei hij woensdag opnieuw, nu in de gereformeerde krant het Nederlands Dagblad, „maar níét als het er misschien 300.000 worden”.
200.000 is 1,18 procent van de Nederlandse bevolking. Het is ook bijna viermaal de hoeveelheid vluchtelingen die Nederland dit jaar opnam.
Niet dat Samsom al die vluchtelingen de komende jaren ook verwacht: in 2016 rekent de overheid op eenzelfde instroom als dit jaar, ruim 50.000. Samsom noemde het getal 200.000 vooral om een eind te maken aan de onzekerheid bij veel mensen. „Onzekerheid is de grootste vernietiger van hoop.”
Waarom een quotum?
Misschien dat Samsom hiermee zijn ‘can do’-mentaliteit wil onderstrepen, denkt Jasper Kuipers, adjunct-directeur van VluchtelingenWerk Nederland. Hup, schouders eronder, we gaan ervoor. „Dat is waar Angela Merkel in Duitsland ook om bewonderd wordt.” Maar Kuipers vraagt zich af of je wel op voorhand een quotum moet noemen. „Samsom stelt hiermee een bovengrens vast voor onze solidariteit jegens vluchtelingen, dat moet je niet willen.” En, wat betekent zo’n getal nu precies, vraagt Marcel Boogers zich af, die hoogleraar regionaal bestuur is aan de Universiteit Twente. „Is dit in- of exclusief gezinshereniging? En wat als we eroverheen gaan? Gaat het hek dan dicht?”
Stel dát Nederland 200.000 vluchtelingen zal opvangen. Kan dat? En hoe zou dat eruit zien?
Het woord ‘Deltaplan’ valt. Zowel Boogers als Kuipers noemt het begrip met enige schroom. ‘Deltaplan’ doet denken aan ‘bescherming’, ‘onheil’, ‘overstroming’. Niet iets wat je met vluchtelingen graag associeert. Maar de term doet ook denken aan ‘klein land, grote daden’, aan ‘planmatigheid’, ‘voorbereiding’. En vooral dááraan heeft het in de vluchtelingenkwestie tot nu toe steeds ontbroken, zeggen beiden.
Neem de voorbereiding. Niemand in Nederland die vijf jaar geleden, toen in Syrië de oorlog begon, heeft gedacht: misschien komen ze wel naar ons. En net zo min toen ze drie jaar geleden op bootjes massaal naar Griekenland dreven. In plaats daarvan werd destijds bezuinigd op het COA (Centraal Orgaan opvang asielzoekers) en op de sociale huursector. De gevolgen nu: angst over het inpikken van huizen en dagelijks gedoe tussen gemeenten en bewoners als ergens een azc moet komen. „We zijn dit jaar in een ‘crisismodus’ terechtgekomen door gebrek aan voorbereiding”, zegt Kuipers, „en daar moeten we nu weer uit zien te komen.”
Deltaplan
Punt één van zo’n ‘Deltaplan’ is wat hem betreft verandering van de beeldvorming. Hoeveel vluchtelingen een land kan opnemen zit volgens Kuipers vooral tussen de oren. „Politiek en media voeden het beeld dat de sociale infrastructuur ontwricht raakt door een x-aantal vluchtelingen. Maar is dat wel zo? In de Eerste Wereldoorlog hebben we toch ook één miljoen Belgen opgenomen? Kan 200.000? Natuurlijk. Alles kan, als je het maar goed voorbereidt.” En dat betekent volgens hem nadenken over drie punten: opvang, huisvesting en integratie.
Zo zou je om rellen bij inloopavonden voortaan te voorkomen de locatiekeuze anders moeten regelen, zegt Boogers. „Leg de beslissing voor een asielzoekerscentrum niet bij gemeenten, maar bij de landelijke overheid. Spreid de opvang geografisch en verdeel de last eerlijk, bijvoorbeeld naar gemeenteomvang. Dan komt ook een burgemeester niet tegenover zijn eigen bevolking te staan.” Zoveel mogelijk spreiden is ook Kuipers’ ideaal. En dan liefst kleinschalig en in de wijk, ter bevordering van de integratie, „niet in een polder ernaast.”
Grotere zorg is de langdurige huisvesting daarna. „Maar die zorg is er niet alleen voor vluchtelingen”, zegt Kuipers van VluchtelingenWerk. „Het vraagstuk over sociale huurwoningen had al lang een eigen Deltaplan verdiend.”
Stimuleer ondernemers
Huisvesting van vluchtelingen is nou typisch zo’n punt waar niet alleen de politiek maar juist ook anderen zich mee zouden moeten bemoeien, vindt Boogers. Hij noemt woningcorporaties, projectontwikkelaars. „Maar zulke partijen hoor ik nog weinig in het overleg.” Omdat de vluchtelingenkwestie nog vooral een politiek issue is, blijft het volgens Boogers nog te vaak bij problemen benoemen, en eventuele uitkomsten zijn altijd onderdeel van ideologisch twistspel. „Trek het vluchtelingenvraagstuk uit de politiek en maak het pragmatisch.”
Kuipers: „Ondernemers zoeken grenzen op, zien kansen. Daar zijn ze beter in dan politici. Dus beloon ze, bijvoorbeeld met fiscale maatregelen. Dan willen vastgoedeigenaren hun leegstaande gebouwen best vullen met vluchtelingen.”
Hetzelfde geldt volgens Kuipers voor integratie. Asielzoekers krampachtig afzonderen is de neiging, terwijl de les uit het verleden juist is: niet doen. Laat ze een taal leren, werk vinden, belasting betalen, de regie over hun eigen leven voeren. „Bedenk een maatschappelijke prikkel, zodat bedrijven bijvoorbeeld hoogopgeleide Syriërs eerder in dienst kunnen nemen.”
Wat hij ziet: politiek en media framen het vluchtelingenvraagstuk nog altijd als een humanitaire crisis. Daardoor zijn de inspanningen weliswaar goedbedoeld, maar gaat de aandacht toch altijd weer uit naar tandpasta en dekens. „Ik hoop in de toekomst op een duurzamer plan.” Wellicht dat Samsom dáárom het getal 200.000 noemde. Ter voorbereiding op zo’n plan. Kuipers hoopt het.