Heeft u al gehoord van die Nederlandse ‘infiltrant’ in Israël? Zijn naam is Yishai Menuhin, een Israëliër die werkt voor de mensenrechtenorganisatie Public Committee Against Torture in Israel. Met Nederlands geld ‘beschermt’ hij ‘terroristen’ tegen ondervraging door de inlichtingendienst Shin Bet. Daarom moet zijn organisatie worden bestempeld als illegaal.
Dit stelt de ultranationalistische organisatie Im Tirtzu, in een filmpje dat vorige week viraal ging in Israël. Behalve Menuhin werden ook drie andere leiders van mensenrechtenorganisaties ervan beschuldigd dat ze ‘terroristen’ bijstaan in naam van een buitenlandse overheid.
Het filmpje is de apotheose van een strijd die al langer gaande is: het zwart maken van linkse mensenrechtenorganisaties. En dit gebeurt niet alleen door Im Tirtzu, een organisatie die bekendstaat om haar aanvallen op linkse ngo’s; ook het Israëlische kabinet doet eraan mee.
In november kwam minister van Justitie Ayelet Shaked met een initiatiefwet die medewerkers van ngo’s zou verplichten naamkaartjes te dragen met erop de bedragen die ze ontvangen van buitenlandse overheden. De wet is gericht tegen linkse organisaties. Rechtse bewegingen krijgen net zo goed geld uit het buitenland, maar overwegend uit private bron – en daarvoor gelden de voorgestelde regels niet.
Een van de voornaamste doelwitten is Breaking the Silence. Populair was deze beweging van oud-militairen nooit; Israëliërs horen niet graag dat hun leger, de meest gerespecteerde organisatie van het land, zou bijdragen aan de onderdrukking van een ander volk. En dat is precies de boodschap die Breaking the Silence uitdraagt door middel van – veelal anonieme – getuigenissen van oud-militairen.
Woordvoerder Avihai Stollar van Breaking the Silence wordt plat gebeld. Eerst nadat minister van Defensie Moshe Ya’alon de beweging had beschuldigd van „malicieuze motieven”; toen nadat president Reuven Rivlin kritiek had gekregen omdat hij had deelgenomen aan een conferentie waar ook Breaking the Silence aanwezig was; ten slotte nadat minister van Onderwijs Naftali Bennett de organisatie had verbannen van alle scholen.
Stollar vindt het geen enkel probleem met zijn rechtse landgenoten in discussie te gaan, zegt hij. „Ons doel is juist het land te overtuigen. En wat onze malicieuze motieven betreft: nog nooit is een door ons gepubliceerde getuigenis onwaar gebleken.” Er is iets anders aan de hand, denkt de oud-militair, iets gevaarlijkers. „Ze gaan niet meer met ons en andere mensenrechtenorganisaties in discussie, ze proberen ons zo te delegitimiseren dat we buiten de discussie worden geplaatst.”
Ander voorbeeld van dit „anti-democratische” procedé, zegt Stollar, is de oproep van Knessetlid Moti Yogev om een bulldozer op het Hooggerechtshof af te sturen. Reden: de hoogste rechter had bepaald dat twee huizen in de illegale nederzetting Beit El gesloopt moesten worden. De huizen in kwestie waren zelfs volgens de Israëlische wet illegaal, omdat ze waren gebouwd op Palestijnse privégrond.
In november moest Breaking the Silence een bijeenkomst in een café in de stad Be’er Sheva afzeggen. Het telefoonnummer van de café-eigenaar werd gepubliceerd door rechtse activisten, waarna hij talloze bedreigingen ontving. De autoriteiten vreesden voor ongeregeldheden als de lezing zou doorgaan.
Links is uit de mode
Links is uit de mode in Israël. Het is zestien jaar geleden dat de centrum-linkse Arbeiderspartij voor het laatst de verkiezingen won. En dat terwijl de partij gedurende de eerste drie decennia van de staat Israël, van 1948 tot 1977, onafgebroken de grootste was. Linkse idealen zijn onlosmakelijk verbonden met het zionisme, de beweging die sinds de negentiende eeuw ijverde voor een Joods thuisland. De eerste Joodse kolonisten in Palestina leefden en werkten volgens socialistische principes in kibboetsen. Na de oprichting van de staat werden deze idealen voortgezet. Israël was een seculiere staat met een planeconomie en egalitair onderwijs.
De laatste decennia hebben andere krachten de overhand. Het religieuze leven is opgebloeid, de vrije markt is omarmd en rechtse politici leiden het land. Na de verkiezingen in maart vormde premier Netanyahu zijn vierde kabinet, bestaande uit conservatieven, nationalisten en ultra-orthodoxen. Linkse organisaties, zoals de vredesbeweging, de vakbonden en de kibboetsen, zijn gemarginaliseerd.
Aan alle kanten staat links Israël onder druk. Media zouden te pro-Palestijns zijn. Rechters te soft. Opera’s te elitair. Ouders eisten het vertrek van een schoolhoofd dat dertien jaar geleden een petitie had ondertekend die Israëlische militairen opriep niet te dienen in bezet gebied.
Links heeft in Israël niet geheel dezelfde betekenis als in Nederland. Sociaal-economisch zijn partijen als Meretz en het Zionistische Kamp links te noemen. Maar met betrekking tot het Israëlisch-Palestijnse conflict is er maar één smaak: pro-Israël, pro-leger. Een aanhanger van Meretz vertelt dat hij Europa antisemitisch vindt. Reden: de EU heeft bepaald dat op producten uit illegale nederzettingen niet langer ‘Made in Israel’ mag staan.
Gebrek aan loyaliteit
Wie kritiek heeft op het morele gehalte van het leger, wordt een gebrek aan loyaliteit verweten. Of vind je dat Palestijnse aanslagplegers gedreven worden door frustratie over hun gebrekkige toekomstperspectief in plaats van door aangeboren antisemitisme? Dan ben je links. En linkse mensen zijn landverraders, volgens een aanzienlijk deel van het land.
Neem filmmaakster Rina Rosh (33), die voor haar nieuwe documentaire geregeld te vinden is in Palestijns Oost-Jeruzalem. In dat door Israël bezette deel van de stad zijn genoeg mogelijke onderwerpen. Wat bezielt bijvoorbeeld de Palestijnen die de laatste tijd op Israëliërs insteken? Of de Israëlische kolonisten die zwaar beveiligd in een Palestijnse wijk gaan wonen?
Maar als Rosh over haar project praat, krijgt ze een andere vraag. Wat doe je eigenlijk in Oost-Jeruzalem, tussen de Arabieren? Waarom praat je met de vijand?
Nu is Rosh toch al verdacht, in de ogen van veel landgenoten. Ze woont immers in het ‘goddeloze’ Tel Aviv, en werkt voor de ‘linkse’ media. Die twee zaken zijn al genoeg om automatisch als een landverrader te worden bestempeld, zegt Rosh. „Als ik iets politieks op Facebook post, krijg ik eerst milde reacties van kennissen die me vertellen dat ik niet echt begrijp wat het betekent om Joods te zijn. En daarna krijg ik berichten van mensen die me toewensen om verkracht te worden in Gaza.”
Ook Gideon Levy is wel wat kritiek gewend; hij geldt als de meest gehate man van Israël. Dit is hij geworden door week in, week uit de bezette Westelijke Jordaanoever te bezoeken en in een linkse krant (Haaretz) te beschrijven wat daar gebeurt. Bovendien betoogt hij in elke column waarom niet alleen Palestijnen, maar ook Israëliërs lijden onder de bezetting.
Bespuugd en uitgescholden
In de documentaire Going Against the Grain (2014) was al te zien hoe Levy vanwege zijn opvattingen beschimpt wordt door landgenoten. Op de bekende Carmel-markt in zijn woonplaats Tel Aviv komt hij niet meer, zegt hij. „Dan word ik gespuugd en uitgescholden. Daar heb ik geen zin in. Onveilig is het niet, oncomfortabel wel.”
Tijdens de Gaza-oorlog in 2014 huurde zijn krant zelfs bodyguards voor hem in. „In oorlogstijd worden Israëliërs altijd extreem nationalistisch. Maar die bodyguards waren kolonisten, aanhangers van de ultrarechtse Naftali Bennett. Ze beschermden me wel, maar bleven met me in discussie gaan over mijn standpunten, waarvoor ik juist bescherming nodig had. Dus heb ik de bodyguards maar weggestuurd. Het was een beetje grotesk.”
Dit jaar werd Levy opgepakt bij een bezoek aan de Westelijke Jordaanoever. „Er werd me niets ten laste gelegd. Maar ik zat wel achtenhalf uur vast, vingerafdrukken werden afgenomen. Dit is wat er aan de hand is. Journalisten zijn de vijand.”
Dit geldt ook voor mensenrechtenactivisten. Eén van hen, Elizabeth Tsurkov, ziet een duidelijke link tussen het filmpje van Im Tirtzu en de kabinetsaanvallen op Breaking the Silence, zegt ze telefonisch. „Je kunt Im Tirtzu wegzetten als extremistisch, maar ze staan heel dicht bij de machthebbers. Bij het maken van het filmpje waren twee mensen betrokken die in het verleden voor minister Bennett hebben gewerkt. Dat is wat het gevaarlijk maakt: het is een georkestreerde campagne tegen alle onwelgevallige meningen. Ze willen ons uitschakelen.”