Je bent geïnteresseerd in geschiedenis en je zit aan tafel met Rolf Habben Jansen (49), chief executive officer van Hapag-Lloyd, de Duitse containerrederij. ’s Middags ben je langs zijn in renaissancestijl opgetrokken hoofdkantoor aan de Inner Alster gelopen, het binnenmeer in het hart van Hamburg, en daarna langs de achttiende-eeuwse rood bakstenen koopmanshuizen in de buurt van het restaurant waar je met hem hebt afgesproken. En al weet je dat het allemaal nep is, na-oorlogse herstelbouw, je bent toch onder de indruk van de schoonheid ervan.
Je hoofd is bij Albert Ballin, die rond 1900 directeur van Hapag werd en er de grootste rederij ter wereld van maakte. Tienduizenden gelukszoekers vervoerde hij voor bodemprijzen van Europa naar Amerika. Hij bracht vracht mee terug. Hapag: Hamburg-Amerikanische Paketfahrt-Aktien-Gesellschaft, later gefuseerd met de Norddeutscher Lloyd.
Twee dagen voor het einde van de Eerste Wereldoorlog pleegde Albert Ballin zelfmoord. Bijna al zijn schepen waren ten onder gegaan en de laatste drie die hij nog bezat waren al geconfisqueerd door de geallieerden. De Vaterland werd door de Amerikanen gebruikt om voor het transport van militairen naar het Europese front.
In die sfeer begin je het gesprek. De ober heeft net bij wijze van amuse een plakje salami gebracht en zal achtereenvolgens nog quiche, boeuf bourguignon en chocoladetaart serveren. De soep met bloedworst slaan we over.
U werkt voor een oud bedrijf.
„Ja, ja. Uit 1847. Zoiets. Ik ben niet de beste om dat soort dingen mee te bespreken. Er is een heel dik boek over Hapag-Lloyd, en dat heb ik wel gelezen toen ik hier kwam, maar om nou te zeggen eh…”
… dat het u erg interesseerde…
„Jawel, jawel, alleen is dat soort informatie eh…”
… niet erg nuttig?
Hij lacht. Dan komt hij je een beetje tegemoet en zegt: „Hapag-Lloyd is een goed en traditioneel bedrijf, echt een onderdeel van de stad, en dat merk je als je daar voor het eerst binnenkomt. Die grote hal, vroeger het vertrekpunt naar Amerika – indrukwekkend.” Punt. Ander onderwerp graag. Dat zegt hij niet, dat straalt hij uit.
Wanneer kwam u er voor het eerst?
„Op 22 september 2013. Alle gesprekken waren al geweest, alles was in principe rond, alleen moest de Aufsichtsrat [raad van commissarissen, waarin ook werknemers zitten] me nog benoemen.”
Waarom wilde u deze baan?
„Ik had 25 jaar in de logistiek gezeten en ik heb altijd gezegd: als ik tegen de 50 ben, wil ik nog eens iets anders. Dan heb je twee keuzen. Of je gaat echt iets anders doen. Of je kiest iets wat in de buurt ligt van wat je altijd gedaan hebt. Dat laatste is het dus geworden. Het was een mooie opportunity. Bij Danzas en Deutsche Post DHL [met bijna 500.000 werknemers de grootste logistieke onderneming ter wereld] was ik verantwoordelijk voor een business unit, nu ben ik het voor een concern [met 10.000 werknemers]. Ik heb te maken met kapitaalverschaffers en externe krachten…”
… zoals de ups en downs van de wereldeconomie, waardoor u het ene moment bijna failliet gaat en het andere moment er weer helemaal bovenop bent.
„Ja, ja, het is een cyclische industrie. Dat weet je van tevoren.”
Heeft u nog over ‘echt iets anders’ gefantaseerd?
„Gefantaseerd?”
Nagedacht.
„Dat had gekund, ja. Als het op mijn pad was gekomen.”
Uw vader was huisarts en uw broer werkt bij ProDemos [huis voor democratie en rechtsstaat]. Bent u het buitenbeentje van de familie?
„Nee hoor, we zijn alledrie buitenbeentjes.”
Lijkt u op uw vader?
„Nou, eh... wat we allebei hebben: een eigen mening en de overtuiging dat je hard moet werken als je iets wilt bereiken. Nooit opgeven. In het werk dat ik nu doe is dat heel belangrijk. Het gebeurt vaak genoeg dat mensen tegen je zeggen: stop er maar mee. Nee. Je moet doorzetten.”
Wanneer zeggen mensen dat?
„We hebben Hapag net naar de beurs gebracht en dat was verre van gemakkelijk. Niet omdat mensen niet geloven in wat we doen, maar omdat er scepsis is over de hele scheepvaartsector. Dan is er wel eens een moment waarop er wordt gezegd: kunnen we niet beter stoppen? Krijgen we wel de prijs die het bedrijf waard is?”
Waarom begint iemand aan zo’n baan? Sinds 2010 had Hapag-Lloyd elk jaar 100 miljoen euro verlies geleden. [Op een omzet van bijna 7 miljard].
„Omdat het zo’n goed en goed georganiseerd bedrijf is. Je krijgt te maken met gekwalificeerde mensen die weten wat er aan de hand is en bereid zijn tot verandering. De gesprekken met CSAV [de Chileense rederij waar Hapag-Lloyd in 2014 mee gefuseerd is] waren net begonnen, dat gaf er een aparte dimensie aan. De positieve resultaten zien we dit jaar.”
Het vooruitzicht dat u Hapag-Lloyd naar de beurs moest brengen, gaf dat ook een ‘aparte dimensie’?
„Nou, eerlijk gezegd... Ik had het nog nooit gedaan en om nou te zeggen dat het leuk is om 25 keer met investeerders te praten en steeds hetzelfde verhaal te vertellen…”
Voor veel ceo’s is dat het hoogtepunt van hun carrière.
„Niet voor mij.”
Je zwijgt een poosje en je bedenkt dat je in de zakenwereld zelden mensen ziet die zo nuchter zijn, zo droog, zo niet ijdel.
Maakte het bij uw benoeming wat uit dat u Nederlander bent?
„Daar heb ik eigenlijk niets over gehoord. Ik had lang bij Deutsche Post gewerkt en ik spreek goed Duits. Dat scheelt. En hier in Hamburg is het bedrijf wel traditioneel, maar we werken over de hele wereld. In de executive board zitten ook een Engelsman en een Chileen.”
Hoe was uw eerste dag?
„Mijn voorganger was er nog en we hebben drie maanden parallel gewerkt. Achteraf goed, maar op het moment zelf is dat niet gemakkelijk. Zoiets moet niet te lang duren. Gelukkig waren er veel feestdagen en een aantal schepen die we moesten dopen. En na drie maanden…”
… was u eindelijk de baas.
„Ja.”
En toen? Hoe begin je dan?
„Tony Firmin [chief operating officer] was ook nieuw. We hadden geregeld dat de 100 topmanagers van over de hele wereld naar Hamburg kwamen en toen hebben we onze plannen gepresenteerd. Dat liep heel goed. Die mensen zijn niet dom, die zien de cijfers ook. We zeiden: jongens, laten we wel wezen, verlies maken is geen winnende strategie, er moet iets gebeuren. Hier staan wij, daar staan de concurrenten, er moet een miljard kosten uit.”
Dus mensen ontslaan, dingen niet meer doen.
„Ja, maar door de fusie zijn er ook synergievoordelen en er zijn nog acht andere initiatieven die met elkaar 250 miljoen opleveren. We zijn er al bijna.”
Uw gezin is in Bazel blijven wonen.
„Ja. Ik reis in het weekend op en neer, als het werk het toelaat. Mijn kinderen zijn op een leeftijd dat je ze niet moet verkassen. De jongste wordt 17 vandaag.”
Daar bent u dus niet bij.
„Nee.”
Dat vindt u niet vervelend?
„Nou ja, ze heeft gewoon school deze week, morgen moet ze om zeven uur op, dus dat is eh…”
De moeite niet waard.
„Dat zeg ik niet, en ik vind het ook niet leuk. Maar ik kijk naar de dingen die ik wel heb. Twee gezonde kinderen, een vrouw, mijn ouders die nog leven, een baan waar ik met plezier naartoe ga.”
Hij groeide op in IJsselstein. Een rustige jongen, zegt hij zelf. Altijd voetballen. Laatste man. Dat is dus iemand die het veld overziet en anderen laat scoren. Atheneum, want Grieks en Latijn leek hem niks. Een half jaar scheikunde in Utrecht, een „volkomen mislukking”. Zijn vader was er niet blij mee. Daarna economie in Rotterdam, dat moest dus wél goed gaan. Naast zijn studie werkte hij vier jaar als leraar op een meao. Economie, boekhouden, statistiek. Met orde houden had hij geen moeite. Hij dacht er nauwelijks over na. Tijd voor een studentenvereniging had hij niet.
Toen naar Nedlloyd, tot zijn bedrijfsonderdeel – Nedlloyd Districenters – in 1999 werd overgenomen door Deutsche Post en werd ondergebracht bij het Zwitserse Danzas. Vandaar dat hij naar Bazel verhuisde. Zijn vrouw ging er als verzorgster in een verpleeghuis voor dementerenden gaan werken. In Nederland zat ze in de gehandicaptenzorg.
In zijn vrije tijd, voor zover hij die heeft, kijkt hij naar ijshockey en voetbal. Hij drinkt graag een biertje met vrienden. Elk jaar gaat hij een lang weekend met ze skiën. Soms leest hij een boek. Het laatste was De snor van József Kiprich van Michel van Egmond, over Feyenoord. Hij heeft ook stukken gelezen uit de biografie van Steve Jobs. „Fascinerend, hoe één persoon een bedrijf zo kan optillen en het ook weer bijna ten gronde kan richten. Maar zo ben ik hopelijk niet. Ik vind, als je een baan hebt zoals de mijne, is het je belangrijkste taak om het bedrijf vooruit te brengen en de continuïteit zeker te stellen.”
Heeft u opties gekregen toen Hapag-Lloyd naar de beurs ging?
„Nee.”
Nee?
„Nee, voor mij hoeft dat niet. Ik word fatsoenlijk betaald en ik ga geen stap harder lopen als ik meer zou krijgen.”
U wilt niet meeprofiteren van eventuele koerswinst?
„Als het met het bedrijf goed gaat, profiteer je altijd wel. Maar ik heb nog nooit over mijn salaris onderhandeld. En ik was niet van plan om ermee te beginnen.”
Hier in Hamburg zult u een geziene figuur zijn.
„Je wilt niet weten hoeveel uitnodigingen ik krijg om aan allerlei dingen mee te doen. Recepties, opera, ballet, première van dit en van dat, maar ik doe het allemaal niet. Als ik er naartoe wil, ga ik zelf wel. Niet in smoking als de man van Hapag-Lloyd. Ik ga alleen als het niet anders kan.”
Geen uiterlijk vertoon voor u.
„Het gaat mij om de waardering van de mensen om je heen. Dat is al moeilijk genoeg. In een job als de mijne – heel veel mensen vertellen ze hoe goed je bent, en voordat je het weet ga je het nog geloven ook. Je moet zeker stellen dat je mensen om je heen hebt die tegen je zeggen: gaat het nog?” Hij beweegt zijn hand heen en weer voor zijn gezicht. „Het is heel gemakkelijk om de weg kwijt te raken. Je wordt zo vreselijk verwend in een positie als de mijne. Alles wordt voor je geregeld. Op elk vliegveld word je afgehaald. Je slaapt in de beste hotels. Ik hoop echt dat iemand me een schop geeft als ik van het pad raak.”
Toch wilde u dit.
„Ja, ja, omdat het ook een uitdaging is. En als je de mogelijkheid hebt om het te doen en je denkt dat je een bijdrage kunt leveren, en het is misschien ook nog wel leuk, waarom dan niet? Maar op een goed moment is het wel klaar. Ik ga ervan uit dat dit mijn laatste job in het bedrijfsleven is.”
Want?
„We hebben die beursgang gehad, dat hoef ik niet per se nog een keer. Ik ben niet vies van hard werken, maar de afgelopen maanden…”
… bent u bijna geen weekend in Bazel geweest.
„Niet zo vaak, nee.”
Gelukkig bent u nooit ziek.
Hij lacht. „Inderdaad. In alle jaren dat ik werk ben ik nog nooit ziek geweest. Of nou ja, vorig jaar kwam ik terug uit Azië met een of andere parasiet. Dat was niet lekker. Nee, dat was geen feest. Zeven kilo afgevallen in anderhalve week. Ik wilde toen wel een dag in bed blijven, maar ja…”
De plicht riep.
„En de dokter had gezegd dat het niet besmettelijk was.”
Na het afscheid loopt hij door het donker naar de metro, op weg naar zijn appartement. Hapag-Lloyd heeft wel een auto met chauffeur, maar het openbaar vervoer vindt hij vaak veel efficiënter. Morgen gaat hij met de trein naar Bremen.