Verbeelding
„Een tekening is als een lied, er moet ritme inzitten en een melodie. Als ik teken hoor ik de muziek. Voor een prentenboek bedenk ik vooraf het verhaal en welke tekeningen het verhaal vertellen. Maar hoe ze eruit gaan zien weet ik niet, ze ontstaan. Nederland werd aanvankelijk heel saai. Tot ik er dag en nacht inbracht en regen, sneeuw en ijs – heel andere kleurpaletten. Daarna bedacht ik dat ik het jaar rond zou gaan en toen kon opeens alles. Dan schets ik razendsnel, heel opgewonden. Denk dertig keer: dit wordt niks, ga thee zetten en dan komt er toch weer iets in me op. Dat zijn de mooiste momenten.”
Inzet
„Ik vind dat ik kinderen de waarheid verschuldigd ben. Die denken recht, dan kan ik niet gaan rommelen. Voor Nederland tekende ik een kruispunt, dan moet ik exact weten hoe de stoplichten eruitzien en de belijning loopt. Want ergens is een kind van wie de vader die strepen op de weg zet. Als mijn lijnen niet kloppen, doet dat kind het boek dicht. En dan heb ik verloren. In de details vinden kinderen hun eigen verhaal. Er loopt een dief, maar om de hoek staat een agent, wat zou er gaan gebeuren? Mijn streven is dat een kind in een prent kan verdwijnen. En ik als ik de tekening maak.”
Angst
„Verdwijnen was als kind mijn manier van overleven. Wij woonden in een dorp bij het Franse Évreux. De onderwijzers van de lagere school leken kinderen te haten en de hoofdonderwijzer sloeg, met zijn vlakke hand vol in je gezicht. Ik was een zwakke leerling, volledig verlamd van angst. Ik vluchtte in mijn hoofd, in fantasie. Dat is wat ik nog graag doe, ook in mijn werk, al hoef ik niet meer bang te zijn. Ik heb ook scherp leren observeren, de situatie inschatten. Mijn tekeningen staan nooit los van waarneming. Een robot of ufo tekenen vind ik lastig. Uiteindelijk mag ik die onderwijzers dankbaar zijn.”
Toetsing
„Als ik mijn schetsen tegen het licht hou, of op z’n kop, zie ik waar de fouten zitten. Een gezicht dat uit verhouding is bijvoorbeeld. Als er iets wezenlijks niet klopt, weet ik dat onder het schetsen al. Dan wacht ik tot mijn wederhelft thuis is. ‘Kijk jij eens.’ Dan wil ik hem, bij wijze van spreken, al slaan, want ik weet wat hij gaat zeggen. Of het geheel goed is weet ik pas als ik het verhaal met de uitgebreide schetsen bij de uitgeverij vertel. Dan stel ik het bloot aan vreemden, zit ik er zelf niet meer in, maar kijk ernaar. Dan voel ik of het loopt. Soms zeg ik onder het vertellen al: ‘Het is niet goed hè?’”
Uiterste
„Nederland was een ongelooflijk zware klus en er volgde een tsunami aan aandacht. Kort daarop werd mijn moeder overvallen. We hebben haar in huis genomen en vijf maanden verzorgd. Vlak voor de Kinderboekenweek van 2013 ben ik ingestort. Ik had geen geheugen meer, kon de straat niet meer op omdat ik afstanden en bewegingen niet meer kon inschatten. En ik was zo vreselijk moe. Pas na weken slapen en huilen kwam er weer wat licht. Ik kan sindsdien niet meer over mijn grenzen heen. Maar ik kan ook beter denken: zó ga ik het doen, als mensen het niets vinden, dan niet.”
Uitdaging
„Dit jaar mocht ik illustraties maken bij Nooit denk ik aan niets, gedichten van Hans en Monique Hagen. Eervol, maar moeilijk. Veel gedichten zijn abstract, over de hemel bijvoorbeeld. Toen ben ik iets gaan doen wat ik nog nooit had gedaan. Pastelkrijt. Witte inkt. Lucht en wezenloze gebouwtjes. Zo heerlijk, iets nieuws. Monique zei: ‘Ik dacht nog, wat moet je nou tekenen bij zo’n gedicht?’ Grandioos, vond ik dat. Omdat het betekent dat ze me de totale vrijheid gunde. Deze opdracht kwam op het juiste moment. Tien jaar geleden had ik die vrijheid niet aangekund, toen moest alles kloppen.”
Betekenis
„Moeders die me vertellen dat hun kind mijn boek mee naar bed neemt, ingeklemd tussen de bedrand en het matras. Een jongen in een schoolklas die de watersnoodramp op een plaat herkent – want zijn opa heeft de ramp meegemaakt – en daar de anderen over kan vertellen. Dat zijn de dingen die succes zo bijzonder maken. Er gebeurt wat ik hoopte, mensen genieten. Van het verhaal, de details, de humor. Ik denk weleens aan Vincent van Gogh. Het moet vreselijk zijn als je geen waardering krijgt voor wat je doet. Het gevoel dat ik er mag zijn is gekomen met het succes. Als een contragewicht tegen de spinnen in mijn hoofd.”