Zeven jaar crisis en welk cijfer geven Nederlanders hun leven? Een 7,8. Er is een verschil tussen laag- en hoogopgeleiden als het gaat om het cijfer dat ze op hun leven plakken, maar dat is niet groot: een 7,6 versus een 8. Wauw.
Eens in de twee jaar onderzoekt het Sociaal en Cultureel Planbureau de sociale staat van ons land. Kernconclusie in het rapport van vrijdag: „De kwaliteit van leven in Nederland is niet alleen hoog vergeleken met tien jaar geleden, maar ook vergeleken met andere landen.”
Waar je ook naar kijkt – vertrouwen in de politiek, gezondheid, gelijkheid, tevredenheid met de eigen woning, met de balans werk en privé, tevredenheid met werk, inkomen en de wijk – we scoren in Europa hoog. Vaak veel hoger dan het door ons vaak bewonderde Duitsland.
Zelfs de groepen die onmiskenbaar werden geraakt door de crisis zijn niet minder tevreden. Ook niet de middenklasse die zijn inkomen sinds de crisis het sterkst zag dalen en hogere werkloosheid kent. De crisis heeft ons geluksgevoel wel aangetast, maar niet veel. Over sommige zaken zijn we zelfs tevredener, over onze financiën bijvoorbeeld. Misschien, suggereren de onderzoekers, omdat we beseffen dat het erger had gekund.
Groepen die doorgaans als kwetsbaar worden gezien, hebben het in sommige opzichten zelfs beter gekregen. Ouderen bijvoorbeeld. En de leefsituatie van mensen in achterstandswijken is verbeterd. Zodanig dat het verschil in de leefsituatie in wijken met een lage en een hoge status is gehalveerd sinds 2004. De probleemwijk is aangepakt.
Wie het rapport leest, kan niet anders dan vrolijk worden. Nee, het is hier heus geen paradijs, en er zijn zeker groepen om je zorgen over te maken: het aantal burgers dat het SCP definieert als kwetsbaar (laag inkomen, geen werk, laagopgeleid of slechte gezondheid) groeide aanzienlijk na 2008. Maar de hoofdconclusie is onmiskenbaar: wat een gelijk, gelukkig, goed verzorgd, redelijk en welvarend land is Nederland toch.
Het is een immens compliment aan de Nederlandse overheid als een buffer voor ellende. Want hier is een historische crisis zodanig opgevangen dat veel gewone mensen er kennelijk niet door in mineur raakten. En dat in een land waar vaak wordt gesproken over afbraak van de verzorgingsstaat. Dat valt kennelijk tot nu toe mee. Nederlanders zijn dan ook opvallend positief over de politiek.
Maar al die hervormingen en bezuinigingen hebben wel een effect: net als het buurtonderzoek van NRC vorige week optekende uit de monden van 382 Nederlanders, constateert het SCP vrijdag ook: we zijn bezorgd over de toekomst. Uitzonderlijk bezorgd zelfs, vergeleken met andere Europeanen. Hier weer een suggestie van de onderzoekers: als je het fijn hebt, is er ook meer om te verliezen.
Er verandert ook nogal wat. De verzorgingsstaat bijvoorbeeld: voor velen is het nog moeilijk om te zien waar precies die minder riant is geworden. Ook de groei van flexibel werk maakt onzeker. Het sociale contract verandert. En wat betekenen al die doemverhalen over robotisering?
Daarover drie geruststellende opmerkingen. Eén: doemverhalen over de overbodige mens zijn er al zolang als er vooruitgang is. Ze zijn nog nooit uitgekomen. Twee: we hoeven de veranderingen niet willoos te ondergaan. Wij kunnen nieuwe sociale contracten afspreken, belastingen veranderen, onderwijs aanpassen. Volgens velen maken de mondialisering en de EU nationale regeringen onmachtig. Volgens mij is dat complete onzin. Wij kunnen nog steeds doen wat we willen. Drie: alle veranderingen die nog komen, landen op een positief en tevreden volk met terechte zorgen. Ik zou zeggen: beter gepositioneerd kan een land nauwelijks zijn om een onzekere toekomst in te gaan.