Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Media

De schoonheid die nee zei tegen Fellini

Yoka Berretty (1928-2015) wilde gevráágd worden voor rollen. Maar zelfs dan wees ze die weleens af. Portret van „een brok levensenergie in een Brigitte Bardot-jurkje”.

De Nederlandse actrice Yoka Berretty was beledigd toen regisseur Fellini een ‘straatmadelief’ in haar zag.
De Nederlandse actrice Yoka Berretty was beledigd toen regisseur Fellini een ‘straatmadelief’ in haar zag. Foto’s privé-archief

Zelden is een Nederlandse actrice met betere papieren de Nederlandse filmwereld binnengekomen dan Yoka Berretty. Toen zij in 1960 een van de hoofdrollen kreeg in Fons Rademakers’ Makkers staakt uw wild geraas, had zij een opleiding genoten aan de Actors Studio in New York, ze had in Parijs les gekregen van mime-grootheden Étienne Decroux en Marcel Marceau, ze had in Rome geacteerd naast Vittorio de Sica, ze had een rol in een film van Fellini afgewezen. Kortom, het land van Ank van der Moer en Jan Teulings kon zich opmaken voor een impuls van internationale allure.

Haar filmografie is bescheiden gebleven: een handvol bijrollen (onder meer in oorlogsfilm De overval van Paul Rotha, 1962, in Charlotte van Frans Weisz, 1981). Maar in het theater speelde ze wel hoofdrollen. En toch, toen in 1991 haar carrière en de Fellini-rol ter sprake kwamen in een interview, zei ze: „Ik ben natuurlijk niet zo erg ambitieus. Daar begint het al mee.” Ze verzuchtte: „Alles is altijd toeval geweest. Mijn zoon zei laatst ook: wat ben jij eigenlijk stom geweest! Ik zeg: Als het zo was gelopen, was jij er niet eens geweest, dus wat zeur je nou?”

In 1928 werd ze te Rotterdam geboren. Op 8-jarige leeftijd speelde ze Bach, Beethoven, Brahms. Er lag een toekomst als concertpianist in het verschiet. Haar moeder toonde trots haar tekeningen – ook een talent. „Zo’n tekening verscheurde ik onmiddellijk”, zei ze zelf. „Ik ben vreselijk kritisch.” Ze moest stoppen met het conservatorium door een peesontsteking. Op de Rijksacademie in Amsterdam volgde ze schilderles. De enkeling die haar vroege werk heeft gezien, noemt ook dat „een gave”. „Ik kom uit een gezin waar je keurig ging trouwen, bridgepartijtjes speelde, maar absoluut niet een beroep hoefde te kiezen”, zei ze zelf.

Ze trouwde met Dominique Berretty, fotograaf bij Paris Match, en kreeg een dochter, Yolanthe. In Parijs bezocht ze de mimeschool en begon ze te acteren, in hoorspelen, in een Amerikaanse tv-serie. Waar ze ook kwam, ze wist er feilloos het artistieke milieu te vinden. In Parijs ontmoette ze Amerikaanse schrijvers: Henry Miller, William S. Burroughs, Nabokov. In Rome waar ze in 1954, pas gescheiden, aankwam met haar dochter en een grote hond, zat ze bij filmproducent Carlo Ponti aan tafel en deelde een appartement met actrice Ursula Andress. „Ze was liberaal en liberated”, zegt haar echtgenoot Andreas Landshoff.

Haar betoverende open gezicht werd vergeleken met dat van Guilietta Masina, vrouw en muze van Federico Fellini. Ze speelde in twee jaar tijd in vier grote Cinecittà-films, waaronder het kassucces Pane, amore e... van Dino Risi. Toen Fellini haar een rol aanbood in Il Bidone (1955), sloeg ze die af. „Vreselijk”, zei ze later. „Nu zou ik wel bij hem willen figureren.” Ze had haar zinnen gezet op de rol van clowneske serveerster, maar kreeg die van een straatmadelief aangeboden. „Ik was super beledigd dat ik niet die clown was en ben kwaad weggelopen.” Toen ze de film in de bioscoop zag, bleek de straatmadelief een glansrol te zijn.

De eerste keer dat Duitser Andreas Landshoff haar zag, was in Onder het Melkwoud in de Amsterdamse schouwburg. Ze speelde een melkmeisje en zong. Landshoff die nog niet lang in Nederland woonde, vond haar „wonderschoon en indrukwekkend”. Hij zag haar terug in de zomer van 1958 op Ibiza. Fotografe Jutka Rona herinnert zich „een brok levensenergie in een Brigitte Bardot-jurkje. Om haar heen hing de kosmopolitische air van Italië”.

Gedragen door de nieuwe uitvinding, de televisie (één miljoen toestellen op elf miljoen inwoners in 1961), werd Berretty een Bekende Nederlander, die ’s lands eerste tv-inzamelingsactie organiseerde (Redt een Kind in 1959, voor Marokkaanse vluchtelingetjes) en die altijd werd uitgenodigd voor quizzen en spelprogramma’s. Uit het plakboek dat haar moeder bijhield, blijkt haar populariteit: Henk van der Meijden in De Telegraaf: ‘Applaus voor Yoka’ en ‘Italiaanse actrice Yoka Berretty bezoekt Bergen op Zoom’.

Zelf was ze kritisch over die roem. Ze zong twee seizoenen in het satirische tv-programma Zo is het toevallig ook nog ’s een keer van de VARA. Ze zong met Ramses Shaffy in Reconstructie, het geruchtmakende Gesamtkunstwerk van Harry Mulisch, Reinbert de Leeuw, Louis Andriessen en anderen, over de dood van Che Guevara. Ze zat in het Angola Comité.

Ze wilde gevráágd worden voor rollen – „men moet mij willen of niet”, zei ze thuis – en weigerde er ook wel eens een (Keetje Tippel, Paul Verhoeven). „Ze wilde zichzelf uitdrukken”, zegt haar zoon Benjamin Landshoff. Dat kon betekenen dat ze tijdenlang niet acteerde. Na de geboorte van Benjamin in 1968 wilde ze „uitwaaien aan zee”.

Het vrolijke refrein van Zo is het toevallig ook nog ’s een keer, de blues-stem in het Sinatra-nummer Een op de valreep. In 1958 presenteerde ze een tv-programma waarvoor Remco Campert de teksten schreef. Als ze één ding had willen doorzetten, is dat het zingen geweest. „Haar echte grote liefde lag niet bij de film of bij het toneel, maar bij de muziek”, zegt Benjamin. „Daar kwam ook een soort onzekerheid bij opsteken. Dat heeft ze jammer gevonden.”