De klimaattop in Parijs gaat zeker nog tot zaterdag duren. Dat is minimaal een nacht langer dan de bedoeling was van het Franse voorzitterschap. Maar het is wel wat veel betrokkenen vooraf al voorspelden.
De Franse minister van Buitenlandse Zaken Laurent Fabius, voorzitter van de onderhandelingen, zei vrijdagochtend na een nieuwe nacht van overleg dat hij in principe zaterdagmorgen een akkoord wil bereiken. In het begin van de middag wil hij dan in een plenaire zitting de instemming van alle 196 deelnemende landen. In het conceptakkoord dat Fabius donderdagavond presenteerde zijn veel strijdpunten verdwenen. Hij voerde de druk op door de nieuwe tekst “een beslissende stap” te noemen naar een “wereldwijd, juridisch bindend, ambitieus en blijvend akkoord”.
Compromis
Michael Jacobs van het New Climate Economy project noemde het concept donderdagavond “een uitgebalanceerd akkoord”, waarin alle partijen elementen kunnen vinden die voor hen belangrijk zijn. Maar juist daardoor is het moeilijk om een compromis te vinden waar iedereen zich in kan vinden.
Twee onderdelen van het compromis lijken nog voor de meeste problemen te zorgen. Het belangrijkste gaat over wat ‘differentiatie’ wordt genoemd. Rijke landen willen dat opkomende economieën, die officieel in de onderhandelingen beschouwd worden als ontwikkelingsland, een groter aandeel nemen in de reductie van broeikasgassen en de financiële steun aan de allerarmste landen.
Ook het beoordelen of de beloofde reducties voldoende zijn om het doel van het akkoord te bereiken, namelijk een maximale opwarming van twee graden of liever nog anderhalve graad (ook over het einddoel wordt nog getwist), bestaat onenigheid. De EU wil ook hier dat voor de opkomende landen dezelfde regels gelden als voor de geïndustrialiseerde landen: een volwaardige, verifieerbare beoordeling.
Elina Bardram, hoofdonderhandelaar van de Europese Unie, noemde het donderdagnacht onacceptabel dat grote opkomende economieën niet bereid zijn om hun toezeggingen op dezelfde strikte manier te laten beoordelen als de rijke landen. “We hebben absoluut een voor alle partijen gelijke manier nodig om emissiereductie te controleren”, aldus Bardram.
Gemengde reacties
Op de tekst van Fabius is gemengd gereageerd. Er blijven twijfels over drie belangrijke thema’s: de financiering van klimaatbeleid in ontwikkelingslanden, de ambities van het akkoord voor de lange termijn en de verschillende rollen die arme en rijke landen zullen hebben bij de oplossing van het klimaatprobleem. Ook blijft onduidelijk hoe in de toekomst wordt gecontroleerd of de landen zich aan hun beloften gaan houden en wat de juridische status van het akkoord zal zijn.
Op het gebied van financiering van klimaatbeleid bestaat bij de armste landen nog steeds weinig vertrouwen in de toezeggingen van de rijke landen. Ze willen geen ‘sigaar uit eigen doos’; dat wil zeggen dat klimaathulp grotendeels zou worden betaald met geld dat al door rijke landen was gereserveerd voor ontwikkelingshulp.
Ook in dit thema eisen de rijke landen meer ambitie van de opkomende economieën. Nu staat nog in het akkoord dat die landen op vrijwillige basis kunnen bijdragen, maar dat is voor de EU en de VS onvoldoende.