In haar boek M Train haalt Patti Smith een romantische herinnering op aan haar overleden echtgenoot Fred ‘Sonic’ Smith, gitarist van de legendarische rockband MC5. „In een kast van de blokhut die we huurden ergens in het noorden van Michigan vond Fred een draagbare platenspeler. Op de draaitafel lag de single Radar Love. Een telepathisch liefdeslied van Golden Earring dat leek te gaan over onze langeafstandsrelatie en de elektrische draad die ons samen hield. Het was de enige plaat die we hadden. We draaiden het op maximaal volume, keer op keer.”
Verrassend: Patti Smith houdt van Golden Earring. Veel Amerikanen kennen onze nationale rocktrots alleen van Radar Love. Vaak denken ze dat het een Amerikaanse band is. Barry Hay bracht zijn lied over „driving all night” en „hands wet on the wheel” in een geloofwaardig Amerikaans accent, perfect geschikt voor lange autoritten in Texas of Californië. „No more speed I’m almost there”, zong hij terwijl de luisteraars het gaspedaal nog eens stevig intrapten. „Gotta keep cool now, gotta take care.”
Radar Love werd een in 1974 een wereldhit, door de groep alleen geëvenaard met Twilight Zone, negen jaar later.
Hoe anders was het toen Hay in 1967 zijn plaatdebuut maakte bij (toen nog) The Golden Earrings, op de B-kant van Sound of the Screaming Day. Hij klonk timide in She Won’t Come To Me, een compositie van bassist Rinus Gerritsen en gitarist George Kooymans. Hay zong eerder bij The Haigs, een coverband met songs van Sam Cooke en Otis Redding. Rinus en George waren Haagse buurjongens, fans van The Shadows, die in 1961 hun eerste stappen als instrumentaal amateurgroepje hadden gezet. Later kwam er een zanger bij en in 1965 maakten The Golden Earrings hun eerste plaat. Please Go met zanger Frans Krassenburg werd meteen een hit. De opvolger Lonely Every Day werd wel geperst, maar onmiddellijk teruggetrokken omdat Not To Find op de B-kant stond. Een ordinaire taalfout, ontdekten ze net op tijd. Dat had Not To Be Found moeten zijn. De waarde van het praktisch onvindbare plaatje waarvan enkele exemplaren aan vernietiging ontsnapten wordt nu geschat op 3.000 euro. Rinus heeft er nog één.
In hun vijftigjarig bestaan maakte de band grote ontwikkelingen door. Van een capabele beatband werden ze een psychedelisch improvisatiekanon dat een coverversie van The Byrds’ Eight Miles High tot een hele plaatkant kon rekken. Hay blies valse lucht in de dwarsfluit die hij had moeten aanschaffen om het door een professioneel studiomuzikant gespeelde riedeltje uit Sound of the Screaming Day op het podium te kunnen reproduceren. Met de inname van geestverruimende middelen viel het trouwens wel mee, vertelde George later. Tot ver in de jaren zeventig bestond het gebruik van stimulantia in de opnamestudio vooral uit chocomel en appelsap.
De definitieve vorm vond de band toen ze het voorvoegsel The en de ‘s’ achter hun naam lieten vallen en Cesar Zuiderwijk zijn intrede deed als drummer. Cesar had zich in de kijker gespeeld toen ze hem een middag lang fanatiek hoorden drummen in een oefenhok boven hun eigen repetitielokaal. Barry werd op pad gestuurd om hem los te weken bij Livin’ Blues. Dat bleek niet zo moeilijk, want de drummer zocht nieuwe uitdagingen. Zijn eerste optreden met Golden Earring was in Aken, meteen op een festival met 30.000 man. Er was wel een paar dagen gerepeteerd, maar Cesar zag pas tijdens het optreden hoe uitbundig George, Barry en Rinus over het podium sprongen. Dat liet hij niet over zijn kant gaan. Zuiderwijk ontwikkelde zich tot de meest dynamische rockdrummer van Nederland; een acrobaat die zich met een speciaal voor dat doel ontworpen springstoel over zijn drumstel liet katapulteren.
45 jaar na zijn eerste plaatopname met de band is Cesar Zuiderwijk (67) nog altijd de ‘nieuwe jongen’ bij de Earring, hoewel hij even oud is als George en Barry en twee jaar jonger dan Rinus. Een belangrijk deel van hun aantrekkingskracht bestaat eruit dat ze door dik en dun, na magere jaren en periodes van artistieke bloedarmoede, altijd hun jeugdig enthousiasme terug konden pakken. Barry Hay is de grote aanjager van het rock-’n-rollvuur: bij een toevallige ontmoeting in 2012 kon hij met jongensachtige guitigheid aankondigen dat het dertigste Earringalbum Tits ’n Ass zou gaan heten. „Een heel normaal gezegde in de States”, zei hij met stalen gezicht. „Tits and ass, alles kits, weetjewel!”
De nummers Back Home, Radar Love, Twilight Zone en When The Lady Smiles behoren tot de onaantastbare klassiekers van de Nederlandse rockmuziek. Obscuurdere albumtracks als Song of a Devil’s Servant en Just like Vince Taylor verdienen het om herontdekt te worden. Ook in ballads als I’ve Just Lost Somebody, Another 45 Miles en Going to the Run blinken ze uit.
Het vijftigjarig platenjubileum wordt beklonken met het nieuwe minialbum The Hague; vijf nummers waarin zo’n beetje alle facetten van de unieke sound van Golden Earring nog eens langskomen. That’s Why I Believe in Her is typische seventiesrock met slidegitaar en glamrockbeat. My Lips Are Sealed heeft de grilligheid van een progressieve rocksong in de gouden traditie van Radar Love. Je Regrette bevat echo’s van Twilight Zone en Come on Home is een weemoedige rockballad zoals alleen George Kooymans die kan zingen.
Kooymans de romanticus, Hay de branieschopper, Zuiderwijk de slagwerkfanaat en Gerritsen de pragmaticus die het allemaal bij elkaar houdt: Golden Earring had in geen enkele andere samenstelling zo’n icoon van de Nederlandse rock kunnen worden. Met Haagse koelbloedigheid sloegen ze zich door voor- en tegenspoed, zoals de Amerikaanse tournees die meer kostten dan ze opbrachten.
Bart Chabot schreef bij het 25-jarig bestaan in OOR: „Wie in z’n leven niet óóit fan van Golden Earring is geweest, heeft een stukje van z’n jeugd tussen de vingers laten wegglippen.” Het is nog niet te laat.