De 360 jaar oude banvloek wegens ‘gruwelijke ketterijen’ tegen de filosoof Baruch de Spinoza van de Portugees-Joodse gemeenschap uit Amsterdam blijft van kracht. Dat bleek zondagavond op het symposium in De Rode Hoed in Amsterdam, waar internationale experts en religieuze autoriteiten zich bogen over de vraag of die ban niet opgeheven kon worden.
Volgens Pinchas Toledano, de opperrabbijn van de Amsterdams Portugees-Joodse gemeenschap die sprak in een gezelschap van onder meer de Britse historicus Jonathan Israel en de filosofen Herman Philipse en Paul Cliteur, kan dat niet. Spinoza was een van de grondleggers van de radicale verlichting.
De ban, uit 1656, kan alleen vervallen als het verbannen individu daar binnen 30 dagen om vraagt en spijt betuigt. Spinoza heeft dat destijds nagelaten. Met zijn dood in 1677 is formeel de ban opgeheven. „Wij verkopen zijn boeken in onze winkel,” zei Toledano, „maar we gaan in de synagoge niet de man gelijk geven die het fundament van ons geloof en traditie aantast.”
„Waarom zou ook je vragen om de orthodoxe religieuze regels aan te passen? Spinoza geloofde er zelf niet in, hij is voor ons seculiere joden een icoon van tolerantie en godsdienstvrijheid”, zei de emeritus hoogleraar Joodse geschiedenis Yosef Kaplan uit Jeruzalem. „Als symbolisch gebaar zou het geweldig zijn”, vond de vrijzinnige rabbijn Nathan Lopes Cardozo uit Jeruzalem. Hij stelde dat Spinoza’s gedachtengoed wel degelijk binnen de rebelse traditie van het Joodse geloof paste. Daarom wilde hij intrekking van de ban.
De Amerikaanse Spinoza-kenner Steven Nadler stelde dat Spinoza in 1656 vooral om zijn ketterse ideeën uit de gemeenschap was gestoten: Spinoza geloofde niet in goddelijke openbaring, hij geloofde niet dat er een God was die mensen kon straffen en belonen, hij geloofde niet in de onsterfelijkheid van de ziel. En, een belangrijk punt in de calvinistische republiek Nederland: Spinoza vond dat een staatsbestel, waarin de politiek gebaseerd was op religie zou leiden tot tirannie. Religie als politiek gereedschap wees hij af.
De Britse historicus Jonathan Israel legde uit dat Spinoza’s ideeën over een democratisch staatsbestel en vrijheid van meningsuiting zo radicaal waren dat zijn boeken ook in de Republiek in de ban werden gedaan. Filosoof Herman Philipse wees erop dat katholieke ketters in die tijd verbrand werden, en dat een verbanning in die tijd nog zeer tolerant was.
Het symposium De casus Spinoza is voortgekomen uit het verzoek van Ronit Palache (1984), die als lid van de Amsterdams Portugees-Joodse gemeenschap in 2011 een brief stuurde aan de gemeenschap, of de ban niet opgeheven kon worden. Het besluitenboek van de synagoge uit 1656 met de banvloek in het Portugees, lag tijdens het symposium in de zaal.