China heeft wat het wil: de Chinese munt, de renminbi, gaat deel uitmaken van het mandje van valuta die samen de rekenmunt uitmaken van het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Deze special drawing rights zijn vooral technisch van aard. Centrale banken kunnen meer reserves gaan aanhouden in renminbi, waardoor de betekenis van de munt in het internationale financiële systeem toeneemt.
Toelating van de renminbi, naast de dollar, de euro, de yen en het pond, is niet zonder symboliek. Het is de erkenning dat China er toe doet. En het moet een waarborg zijn dat Beijing niet losbreekt uit de bestaande monetaire architectuur en zelf een parallelle structuur begint, naast instellingen als de Wereldbank en het IMF.
Al jarenlang is het de bedoeling dat de stemverhoudingen binnen het IMF een betere afspiegeling worden van de veranderde machtsverhoudingen in de wereld. Nederland heeft hiervoor zijn eigen zetel opgeofferd door samen te gaan met België. Het Amerikaanse Congres houdt de verandering echter steeds tegen. De VS hebben een blokkerende minderheid in het IMF. Maar sinds de succesvolle Chinese beslissing eerder dit jaar om de Aziatische Infrastructurele Investeringsbank (AIIB) op te richten, waar ook Europese landen zich bij aansloten, zit de schrik er in Washington goed in.
Het besluit om de renminbi toe te laten als deel van de officiële munt van het IMF, kan hier niet los van worden gezien. Het is nog maar de vraag of die toelating al opportuun was. De vrije verhandelbaarheid van de renminbi is nog zeer beperkt, buitenlanders hebben slechts voor een deel toegang tot de financiële markt in China, het internationale kapitaalverkeer is er verre van vrij. En de hardhandige ingrepen halverwege dit jaar op de financiële markten na de duikeling van de aandelenbeurzen illustreren dat de vrije krachten van de markt niet in China worden geaccepteerd als zij een uitkomst teweegbrengen die de autoriteiten niet bevalt.
Er waren dus voldoende redenen om nog even te wachten met de toelating van de renminbi. De uitkomst van gisteren is dan ook een mengeling van politieke overwegingen en welbegrepen eigenbelang van veel aandeelhouders van het IMF. Westerse landen, het Verenigd Koninkrijk voorop, buitelen over elkaar heen om de handel in renminbi naar hun eigen financiële centra te trekken. Want iedereen voelt aan waar de toekomst ligt. China mag dan nu in een precaire fase van zijn economische ontwikkeling verkeren, op lange termijn zal het gewicht van het land in de wereldeconomie maar verder toenemen. Het is zaak de nieuweling binnenboord te houden bij de bestaande internationale instellingen. De multipolaire wereld van morgen wordt al ingewikkeld genoeg.