Ik ben verbaasd hoe warm mijn boek is ontvangen”, zegt Elizabeth Gilbert opgewekt in een vergaderzaal in het pand van uitgeverij De Bezige Bij. „Ik had verwacht dat mensen geïrriteerder zouden zijn.” We hebben het over haar net verschenen boek over ‘de kunst van creatief leven’: Big Magic. Niet iedereen houdt van Elizabeth Gilbert. Dat is moeilijk voor te stellen als je haar ontmoet, want ze is intelligent, warm en razend grappig. Ze is ook wereldberoemd. Van haar boek Eat, Pray, Love (2006) werden meer dan tien miljoen exemplaren verkocht. Haar Ted-talk over creativiteit (2009) is meer dan tien miljoen keer bekeken. Vorige week vrijdagochtend kwamen zo’n 1.485 vrouwen en 15 mannen in Paradiso in Amsterdam naar haar luisteren. Na afloop van die bijeenkomst zag je verschillende toeschouwers elkaar omhelzen.
Maar er zijn dus ook zat mensen die een hekel hebben aan Elizabeth Gilbert. Dat komt misschien door Eat, Pray, Love, een autobiografisch verhaal over het jaar na haar scheiding, dat ze doorbracht in Italië, India en Indonesië, op zoek naar de beste manier om ‘lekker leven’ en ‘spiritueel leven’ te combineren. Het is een romantisch boek (aan het eind vindt Gilbert een nieuwe man), dat verfilmd werd (zoet en minder prettig nerdy dan het boek) met Julia Roberts in de hoofdrol. Gilbert belandde daardoor voor veel mensen in het hokje ‘zweverige schrijfsters’, al heeft ze verder nog een hele reeks andersoortige boeken geschreven, waaronder een verhalenbundel, een biografie en een goed ontvangen roman over een negentiende-eeuwse vrouwelijke botanist (The Signature of All Things, 2013).
En nu dus ook Big Magic, dat ze lachend „mijn eerste zelfhulpboek” noemt. Gilbert is er trots op, zegt ze nog harder lachend, „dat in Big Magic geen enkel feit staat”. Ze verzamelde twaalf jaar lang boeken over de psychologie en geschiedenis van creativiteit, maar kon zich er niet toe zetten om die allemaal te lezen, zegt ze. „Want wat maakt dat ik elke dag weer aan het werk ga is niet de neurobiologie van creativiteit – het is magisch denken.”
Zonder gêne beschrijft ze haar gevoel dat creatieve ideeën bewust mensen opzoeken, dat die ideeën dus intenties hebben, en dat je niet alleen van schrijven of schilderen kunt houden maar dat het schrijven of schilderen ook van jou kan houden. Het is meer dan een gevoel, trouwens. „Ik geloof daar echt in. Het is grappig om er interviews over te geven, want bepaalde journalisten, vooral van intellectuele media als The New York Times, willen mij echt graag respecteren.” Ze lacht weer, ze lacht trouwens vrijwel voortdurend. „Dus proberen ze me een ontsnappingsmogelijkheid te geven: ‘als je het hebt over ideeën die intenties hebben, dat is een heel interessante metafoor, het lijkt wel of je echt gelooft...’ Sorry, zeg ik dan, het is geen metafoor, ik geloof het écht.”
Je kunt tegelijkertijd een rationeel en een irrationeel persoon zijn, zegt Gilbert. „Je kunt in een wereld vol feiten leven, je kunt geloven in klimaatverandering en het nut van vaccinaties en je kunt wetenschapsbijlages lezen, maar ik denk dat het ook nodig is om tenminste een déél van je brein open te laten voor mysterie, magie en betovering. En creativiteit is misschien wel het enige terrein waarop je veilig irrationeel kunt zijn. Stop al je irrationaliteit maar in je creativiteit – beter daarin dan in religie.” Dat klinkt als een rationele beslissing? „Op een bepaalde, gekke manier wel, ja. Ik denk dat je je verbeeldingskracht moet verdedigen. Want als je er al te rationeel over nadenkt, begin je niet eens aan iets creatiefs.”
En beginnen is één ding, je moet je ook doorzetten, vindt Gilbert, die haar ideeën omschrijft als „een combinatie van magisch denken en diep Scandinavisch pragmatisme” (haar moeder is van Zweedse afkomst). „Doorzetten is moeilijk, ja. Maar we zijn niet van suiker, we kunnen moeilijke dingen aan.”
Het allermoeilijkste van creatief leven, zegt ze, is dat het vaak zo sáái is. Daardoor is volgens haar het stereotype ontstaan van de gekwelde artiest die lijdt onder zijn talent, lijdt voor zijn kunst. „Ik denk dat dat oorspronkelijk grotendeels over mannen gaat, dat het gebaseerd is op mannelijke onzekerheid. Ik denk dat artistieke jongens zich soms zorgen maken dat ze geen echte mannen zijn omdat ze geen oorlog voeren en niet vechten. Dus dan doen ze alsof hun kunst een strijd is, dat klinkt glamoureuzer. Maar ik denk dat de zielsangst en het lijden van creativiteit heel grote woorden zijn voor wat er eigenlijk aan de hand is: verveling. Een creatief project afmaken betekent dat je uren, dagen, maanden in verveling zult moeten doorbrengen. Dan is het veel spannender om te zeggen: het is een marteling, een kwelling, ik lijd.”
Toch moet iederéén een creatief leven leiden, vindt ze. Lachend (uiteraard): „Ja, iedereen moet iets maken. Het hoeft niet succesvol te zijn, het hoeft niet eens goed te zijn! Laatst vroeg iemand of ik niet bang was dat door mijn boek heel veel mensen zonder talent slechte kunst zouden gaan maken.” Ze was geschokt: „Dat is een gruwelijk wreed wereldbeeld.”
En nee, ze is daar niet bang voor. „Ik maak me meer zorgen dat er miljoenen mensen zijn die helemaal niets maken – die louter consumeren. Mensen zijn van nature creatief en ongebruikte creativiteit is niet goedaardig. Als mensen die kracht niet gebruiken, krijg je een maatschappij van gedeprimeerde mensen die te horen krijgen dat ze gewoon maar wat nieuws moeten gaan kopen om zich beter te voelen.” Dus ja, iedereen moet kunst maken. „Of anders zijn nieuwsgierigheid zo trouw en gedreven volgen dat zijn hele leven een kunstwerk wordt, omdat het compleet anders is dan wiens leven dan ook.” Maar zeg niet te snel je baan op, waarschuwt ze. „Hou van kunst, wijd jezelf aan kunst, speel met kunst, geniet van kunst, maar vertrouw niet op kunst voor je levensonderhoud. Je creativiteit vindt het niet fijn als er een beroep op haar wordt gedaan. Ik heb dat bij te veel mensen gezien.”
Gilbert denkt trouwens dat álles wat interessant is in het leven, voornamelijk saai is. „Het huwelijk: fascinerend om je leven aan dat van een ander te verbinden, maar het grootste deel is saai. Seks: soms opwindend, soms oersaai. Kinderen grootbrengen: ik heb ze zelf niet, maar van wat ik zie is het vaak boring as hell. Reizen: geweldig, en vaak ook heel saai. Creativiteit: superfascinerend, supersaai.”
Hoe kom je door dat saaie deel heen? „Mensen zeggen vaak dat discipline zo belangrijk is in creativiteit”, zegt ze, „maar ik denk dat je nóg beter compassie met jezelf kunt hebben. Want iedereen begint op dag één aan een creatief project met opwinding en hoop. En iedereen haat zichzelf op dag twee omdat wat ze maken niet aan hun verwachtingen voldoet. Alle discipline in de wereld helpt nog niet tegen die zelfhaat. Wat je helpt om door te gaan op dag drie is vergeving en compassie met jezelf over hoe slecht je werk is op dag twee.” Inspiratie komt en gaat nu eenmaal, zegt Gilbert, „als een extreem verlegen poes”. Maar die poes komt wel af en toe kijken of je nog wel doorwerkt, zegt ze, en dan moet je er zijn.
Op dit moment werkt ze aan een nieuwe roman, over showgirls in New York in de jaren veertig. Elke dag minstens een half uur, ook tijdens haar boektour. „Vandaag in de taxi van een tv-studio naar mijn hotel. Je moet stoppen met wachten tot de omstandigheden ideaal zijn, zeg ik altijd tegen iedereen. Doe gewoon je werk. Dus dat moet ik zelf ook doen.”