Op de klimaattop in Parijs, die op 30 november begint, moet de wereld afspraken maken over het bestrijden van klimaatverandering. Al jaren proberen wereldleiders de uitstoot van broeikasgassen, die bijdragen aan de opwarming van de aarde, terug te dringen. Tot nu toe zonder veel succes. Scroll hier door de geschiedenis van het broeikasdebat.
1827
De Franse wetenschapper Jean-Baptiste Fourier vergelijkt het opwarmingseffect in de atmosfeer met een broeikas.
1863
De Ierse wetenschapper John Tyndall laat zien hoe waterdamp in de atmosfeer warmte kan vasthouden.
Ca. 1890
De Zweedse wetenschapper Svante Arrhenius vermoedt dat het gebruik van fossiele brandstof leidt tot meer kooldioxide in de atmosfeer, waardoor het bestaande natuurlijke broeikaseffect kan worden versterkt.
1938
De Brit Guy Stewart Callendar neemt aan dat de concentratie van CO2 in de atmosfeer al is gestegen door de verbranding van fossiele brandstof en berekent de opwarming.
1957
De Amerikaan Roger Revelle en de Oostenrijker Hans Suess concluderen dat de oceanen niet alle CO2 zullen kunnen opnemen.
Vanaf 1957
De Amerikaanse wetenschapper David Keeling begint met het monitoren van kooldioxide in de atmosfeer en ontdekt al snel een jaarlijkse toename.
1959
Gilbert Plass voorspelt in het tijdschrift Scientific American dat de wereld aan het einde van de eeuw mogelijk drie graden warmer zal zijn.
1970
De Zweedse meteoroloog Bert Bolin vraagt in het tijdschrift Scientific American aandacht voor het broeikaseffect.
1979
De eerste wereldklimaatconferentie in Genève spreekt over de mogelijkheid dat de aarde langzaam opwarmt.
1981
The New York Times waarschuwt voor het broeikaseffect.
1983
De National Academy of Sciences (NAS) zegt dat wetenschappers zich grote zorgen maken over klimaatverandering.
1985
In het Oostenrijkse Villach wordt voor het eerst een conferentie gehouden over het versterkte broeikaseffect.
1988
Op hoorzittingen van het Amerikaanse Congres noemt James Hansen, klimatoloog van de NASA, de enorme droogte in het land een gevolg van de opwarming van de aarde.
1988
Het Wereld Meteorologisch Instituut richt het IPCC op, een panel van klimaatwetenschappers die de bestaande kennis regelmatig bundelen en evalueren.
1990
Het IPCC schrijft in zijn eerste rapport dat de wereld sinds het begin van de eeuw een halve graad warmer is geworden.
1991
De Nederlandse regering brengt de nota klimaatverandering uit.
1992
Onderzoekers van oliemaatschappij Exxon concluderen dat de gemiddelde temperatuur op aarde door de verbranding van kolen, olie en gas met 2 tot 3 graden kan stijgen. De top van het bedrijf besluit niets met die kennis te doen.
1992
Op de Earth Summit, grote milieuconferentie in Rio de Janeiro, wordt het klimaatverdrag ondertekend en de UNFCCC in het leven geroepen. Industrielanden beloven het voortouw te nemen bij de aanpak van het broeikaseffect.
1997
De wereld wordt het in Kyoto eens over het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen. De Amerikaanse president Bill Clinton ondertekent het Kyoto-protocol wel maar durft het niet ter ratificatie voor te leggen aan het Congres.
2001
President Bush wijst het Kyoto-protocol af, uit economische overwegingen, omdat China als ontwikkelingsland geen verplichtingen op zich neemt en omdat hij het bewijs dat de mens bijdraagt aan het broeikaseffect in twijfel trekt.
2001
Het derde rapport van het IPCC legt een sterker verband tussen de uistoot van broeikasgassen en de opwarming van de aarde.
2002
De EU en Japan ratificeren Kyoto; Rusland aarzelt nog, waardoor het niet van kracht kan worden.
2003
Een hittegolf in Europa doodt duizenden mensen. Wetenschappers leggen een direct verband met klimaatverandering.
2004
Rusland ratificeert het Kyoto-protocol, waardoor het in 2005 van kracht wordt.
2005
Boven het Caraïbisch gebied ontwikkelen zich uitzonderlijk veel orkanen. De orkaan Katrina heeft een verwoestende uitwerking in New Orleans. Onduidelijk is of er een relatie bestaat met klimaatverandering.
2006
In een omvangrijk rapport concludeert Nicholas Stern, oud topman van de Wereldbank, dat onmiddellijk ingrijpen om klimaatverandering te voorkomen veel goedkoper is dan op termijn de gevolgen ervan te bestrijden.
2007
Het IPCC bevestigt dat klimaatverandering zo goed als zeker het gevolg is van menselijk handelen. De documentaire An Inconvenient Truth (2006) van Al Gore wint een Oscar. Het IPCC en Al Gore ontvangen de Nobelprijs voor de Vrede.
2007
In het Bali Action Plan worden afspraken gemaakt over het onderhandelingsproces tot de klimaatconferentie in Kopenhagen in december 2009.
2008
Het aantreden van Barack Obama als president van de VS maakt een einde aan de Amerikaanse obstructie van een internationaal klimaatbeleid.
2009
Hackers publiceren tienduizenden e-mails van klimaatwetenschappers en suggereren dat de wetenschappers knoeien met cijfers om het klimaatprobleem doelbewust te overdrijven.
2009
De klimaatconferentie van Kopenhagen, de grootste conferentie die ooit is gehouden, mislukt. Wel wordt vastgelegd dat de gemiddelde temperatuur op aarde met niet meer dan 2 graden Celsius mag stijgen in vergelijking met het begin van de industriële revolutie.
2010
In een van de rapporten van het IPCC wordt een fout ontdekt. De organisatie komt zwaar onder vuur te liggen en wordt beschuldigd van eenzijdigheid en overdrijving. Alle trapporten worden nogmaals doorgeplozen op onjuistheden, maar en wordt nauwelijks iets gevonden.
2014
In zijn vijfde assessment concludeert het IPCC dat de mens met 95 procent zekerheid verantwoordelijk is voor de opwarming van de aarde. Milieuorganisaties pleiten met succes voor desinvesteren in fossiele brandstoffen.
2015
In de aanloop naar de klimaattop in Parijs sluiten China en de VS een bilateraal akkoord waarin ze beloven klimaatverandering aan te pakken. Een van de grootste blokkades bij de vooruitgang van onderhandelingen over een nieuw klimaatakkoord lijkt daarmee te zijn geslecht.