Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Terrorisme

Tegen de tunnelvisie van angst

Met gierende banden komt de jeep tot stilstand, een aantal mannen springt eruit. De Tsjetjsenen komen verhaal halen. Ze eisen meer wapens, munitie en proviand. De emir is blij als ze na twintig minuten geschreeuw weer wegscheuren. Het is de vraag wat hij het hoofdkwartier zal berichten.

De emir maakt zich zorgen, via zijn inlichtingenmensen hoorde hij dat de Libische brigades wat in hun schild voeren. De Katibat al-Battar, de elitetroepen, communiceren met elkaar in een soort Libisch-Marokkaans dialect. Vooral de Belgische strijders, opgezweept door hun commandant, proberen hun gebied uit te breiden. Toeterend en schreeuwend rijden ze door de straten, confisqueren bakkerijen, persen de rijke families af, nemen de dochters mee. Dat is het punt niet, zo draait deze oorlogseconomie al een paar jaar. Maar sinds de doorvoerlijnen door de aanhoudende aanvallen van de Koerdische Peshmerga zijn afgesneden en het Kalifaat in twee delen is geknipt, zijn de commandolijnen niet meer helder.

Wie beveelt wie? De Iraakse generaals en Al-Baghdadi houden zich schuil. Regio’s (vilayet) strijden om status en aanzien, kleine commandanten zien hun kans schoon om in de chaos en dynamiek op te klimmen. Het grondgebied van het Kalifaat is sinds 2015 met 9 procent ingekrompen, olieraffinaderijen zijn door de coalitie heroverd. De beweging strijdt op alle fronten, de propaganda-afdeling heeft geëist dat er ook geld moet worden uitgedeeld aan broeders die aanslagen in het Westen organiseren. De vilayet Sinaï heeft het voorgedaan. Wie boekt het volgende succes, en wat betekent dat voor de rangorde in het Kalifaat?

Zou het zo zijn gegaan, in de weken voorafgaand aan de aanslagen in Parijs? ‘Dem Führer entgegen arbeiten’, zo beschreef de historicus Ian Kershaw de dynamiek van het nationaal-socialistische regime in oorlogstijd. Jonge commandanten trachtten elkaar te overtroeven in wreedheid en slimme vernietigingsplannen, domweg omdat ze er zin in hadden, omdat ze er heilig in geloofden, maar ook omdat ze jong waren, carrière wilden maken en respect wilden afdwingen. Niet alleen voor de buitenwereld, maar ook binnen de eigen organisatie. Aandacht en erkenning van de Führer winnen.

Er zwerven allerlei berichten, tweets, dodenlijsten, rapporten, meningen van experten over het internet. Bronnen bij de diensten spreken elkaar tegen. We weten veel te weinig over de organisatiestructuren, de middelen en dus ook de slagkracht van het Kalifaat. Het is een terreurregime waarvoor de basis is gelegd door Irakese officieren die nog door de Stasi werden getraind gedurende hun diensttijd in Saddam Husseins Mukhabarat. Na de Amerikaanse aanval in Irak, werden honderden Irakese officieren en jihadisten in Abu Ghraib en Camp Bucca bij elkaar gezet. Ze kwamen op het idee gezamenlijk plannen te smeden. Via de ‘Syrische route’, en dankzij President Assad, zijn de foreign fighters uit Libïe, Tunesië, Saoedi-Arabië ongestoord naar het kalifaat doorgestroomd. Die feiten worden bevestigd door dossiers en documenten die vorig jaar zijn buitgemaakt. Het Kalifaat is geen roversbende, het is een doordacht systeem, gebaseerd op zorgvuldig opgestelde blauwdrukken voor bureaucratie en commandolijnen. De Franse president wijst dan ook naar IS alsof het een centraal geleid regime is, dat de touwtjes van de aanslagplegers vast in handen houdt.

Maar kijk uit. De ‘fog of theories’ belemmert ons het zicht. Is die centrale ordening van IS het hele verhaal? Of ligt de sleutel voor de toevloed aan strijders óók en vooral in het Westen? Is het home grown, zijn het de buitenwijken die te lang no-go-areas zijn geweest voor de autoriteiten? Is het een handjevol ontspoorde avonturiers die post hoc hun criminele carrière van een religieus stempel willen voorzien om zo nog meer status, eer en aanzien te bereiken, niet alleen in het aardse leven, maar ook tot ver daarna? In dat geval heeft het opschroeven van de bombardementen dáár weinig zin, en werkt het juist averechts.

Er zijn te veel theorieën en aannames en te weinig feiten. En als er al feiten beschikbaar zijn, die je enigszins als betrouwbaar kunt waarderen, hoe orden en schik je ze dan tot een patroon? Dat doen analisten bij de diensten nu meteen, dat doen experts en onderzoekers het liefst met enige afstand in de tijd. Maar dat kan niet altijd, kennis moet meteen geleverd worden, context geeft closure, duiding, en biedt houvast voor het bedenken van maatregelen die niet alleen op de korte, maar ook op de lange termijn effectief zijn. We hebben zoveel geleerd sinds ‘9/11’, en daarvoor ook al, sinds de vorige golf van terroristisch geweld in de jaren zeventig en tachtig. De lessen zijn al ontelbare malen getrokken, opgeschreven, herschikt. De literatuur na ‘9/11’ is geëxplodeerd.

Daarom: blijf die kennis delen. Het Kalifaat is niet alleen een terreurregime, het is gebaseerd op leugen en bedrog, grootspraak en hypocrisie. En dat is te ontrafelen met kennis, feiten, trends en patronen. Kennis is ook emotie. De emotie van de nuance, de open blik, en inclusiviteit, tegen de tunnelvisie van geweld en angst.