De beroemde gebouwen van de wereld veranderden dit weekend hun profielfoto. Van Sydney tot Toronto, van Belgrado tot Tel Aviv, overal zag je de blauw-wit-rode lichtjes. De televisietoren in Shanghai, de Utrechtse Dom, de Erasmusbrug, zelfs Christus de Verlosser in Rio de Janeiro deed mee. Ook in landen die bloediger toestanden doormaakten, zoals Mexico, gingen de lichten aan. Alsof alle bouwwerken elkaar omarmden en een haag vormden om dat beroemdste bouwwerk, de Eiffeltoren, die op zwart was gegaan.
De Franse vlag leek ontdaan van nationalisme, een kosmopolitische driekleur. Het was een van die prachtige, zeldzame momenten dat je iets dacht waar te nemen van een wereldziel.
Toch klonk de vraag hoe groot ‘de wereld’ dan is. Je had de gebruikelijke zurige vragen: waarom nu opeens wel, waar waren de lichtjes voor de doden van Beiroet? Of voor het Russisch vakantievliegtuig, vorige maand?
Het simpele antwoord zou zijn: Parijs is nu eenmaal Parijs en Parijs is van de hele wereld. Leed vergelijken heeft iets onverkwikkelijk jaloers, alsof je een begrafenisstoet onderbreekt en vraagt waarom men niet huilt om andere doden.
Maar tussen de vragen waren ook hartekreten: mogen de lampjes ook een beetje naar ons schijnen? „Als ik sterf, maakt het geen verschil. Ik zeg dit zonder wrok, slechts met verdriet.” Dat schreef de Libanese blogger en fotograaf Joey Ayoub, die zowel Parijs als Beiroet tot zijn thuissteden rekent. De aanslagen in Parijs volgden een dag na die in Beiroet. Daar hadden zelfmoordenaars zich opgeblazen in een bakkerij, in een wijk vol winkels en cafés. Ayoub zag mondiaal medeleven voor zijn Parijse vrienden en stilte over Beiroet. „Er klinkt een zogenaamd verenigde menselijke stem”, vervolgde hij, maar de meerderheid van de mensheid blijft buitengesloten van de zorgen van ‘de wereld’.
Je hebt op aarde A-mensen en B-mensen. Dat is sinds mensenheugenis zo. Het verklaart veel conflicten en wellicht ook aanslagen. Dat is een probleem, en juist deze nieuwe aanslag in Parijs zou die werelden daadwerkelijk iets kunnen verbroederen. Want dit was geen aanslag specifiek op Westerse cultuur. Niet op ‘ons’ satirische tijdschrift, zoals de vorige keer. Het was een aanslag op leuke dingen doen. Muziek, eten, sport. Daar houdt vrijwel iedereen op aarde van.
Premier Rutte zei zaterdag dat we met een „klein groepje barbaren” kampen, „maar we zijn met meer”. Een terechte, vrij nuchtere constatering. Hij zei ook: „Wat ik op dit moment vooral wil benadrukken; dat het om onze manier van leven gaat. Om gewoon naar een restaurant te gaan, om een voetbalwedstrijd te bezoeken, om een concert te kunnen bijwonen.”
Wat hij met ‘onze’ bedoelde was: de levensstijl van ‘Europa’ en ‘de Westerse wereld’. Daarmee perkte hij die meerderheid onnodig in.
Die barbaren vermoorden overal op aarde mensen terwijl ze leuke dingen doen, zoals eten of bruiloften vieren. Ze vermoorden evengoed christenen als moslims – ze doden moslims bij duizenden – en trekken zich niets van nationaliteiten aan.
Niet iedereen op aarde had een abonnement op Charlie Hebdo, maar iedereen op aarde houdt van eten en muziek. Ook zij die een broodje haalden bij de bakker in Beiroet. Parijs was een universele aanslag omdat dit vrijwel dagelijks elders op aarde plaatsvindt.
En wij kunnen hun pijn nu voelen. Begrijpen waarom ze in bootjes springen. Ons medeleven zou ook grenzeloos moeten zijn, want ze zijn allemaal medestanders.
In New York, bij het One World Trade Center, gingen dit weekend ook de blauw-wit-rode lichtjes aan. Dat was zowel troostrijk als omineus. Troostrijk: kijk, het leven gaat door na de horror. En omineus: na 9/11 vielen er veel meer doden door de oorlogen die volgden dan bij de aanslagen zelf (en zonder die oorlog in Irak zou er wellicht geen IS zijn).
Hoe reageren we nu? De Franse president sloeg al oorlogstaal uit, maar gelukkig dook ook overal de Eiffeltoren op, bewerkt tot vredessteken. Een heel hoopgevend moment was toen voetbalfans het Stade de France uitliepen, bang en moedig tegelijk. Ze zongen de Marseillaise, qua tekst een bloederig nationaal lied over wraak, maar het klonk ontroerend, kalm, solidair, universeel, eerder als Alle Menschen werden Brüder.
De test lijkt me hoe universeel onze solidariteit zal blijken. Ik wens dat de Franse vlag op de Domtoren en de Erasmusbrug ook zal staan voor de mensen in bakkerijen in Beiroet en schoolbanken in Nigeria. Voor Russen aan Egyptische stranden. Voor Aleppo, Ankara en Nairobi, voor alle mensen die van eten en muziek en sport houden. Niet dood willen gaan is een geruststellend breed gedeelde levensstijl. We zijn inderdaad met meer – met veel meer dan we wellicht denken.