Marcel aan de Brugh geeft in zijn stukje ‘Psycholoog tobt met statistiek’ (Wetenschap, 31 oktober) de definitie van de p-waarde: ‘Die geeft de kans weer dat een gevonden verschil tussen twee groepen in het experiment op toeval berust.’ Heel duidelijk.
Maar met de daaropvolgende zin ben ik het geheel niet eens: ‘Een p-waarde onder de 0,05 duidt in de regel op een significant verschil.’
Het duiden van een p-waarde is aan de gebruiker voorbehouden. Als een p-waarde wordt gebruikt om een bevolkingsonderzoek te starten, zal een (heel) kleine waarde vereist zijn om er sterk van overtuigd te zijn dat het een zinvol onderzoek wordt. Als de p-waarde alleen maar dient om al of niet een wetenschappelijk vervolgonderzoek te doen, kan heel goed een p-waarde van 0,1 klein genoeg geacht worden. Helaas wordt door veel onderzoekers de waarde 0,05 als significant beschouwd zonder deze keuze te onderbouwen.