Dev Shah zit in de auto naast televisiebaas Jerry Danvers. Ze komen terug van een wedstrijd van de Knicks. Een cadeautje van Jerry aan Dev, uit schuldgevoel. Dev heeft namelijk een mail onder ogen gehad, waarin de televisiebaas zegt dat twee Indische acteurs niet samen in één serie kunnen spelen.
Jerry: „Ik zal eerlijk zijn. Als ik twee Indiërs op een poster zet, dan denkt iedereen dat het een Indische show is. Dan zou het grote publiek zich er niet mee kunnen identificeren.” Het frustreert Dev: „Dat zegt je niet bij een serie met twee witte acteurs. Mensen denken bij True Detective ook niet ‘oh daar is die witte politieserie’.”
Dit is een scene uit Indians on TV, een aflevering van de bejubelde, binge-waardige serie Master of None, sinds een week te zien op Netflix. Het doet denken aan Girls of Friends. Er is alleen een verschil: de cast van Master of None is niet volledig wit. Integendeel. Het gaat over de Indiër Dev, zijn lesbische, Afro-Amerikaanse vriendin Denise, zijn Aziatische vriend Brian en zijn witte vriend Arnold.
Wat deze serie zo sterk maakt, is dat de etniciteit van de vrienden niet onderwerp is van de serie. De cast is niet alleen bezig met problemen die te maken hebben met hun achtergrond. Afleveringen gaan over seksisme, over hoe we familie voor lief nemen, over de onzekerheden van de liefde en over de keuzes die je moet maken als je eind-twintig, begin-dertig bent.
Indians on TV begint met een aantal fragmenten van bestaande films en tekenfilms waarin Indiërs op een stereotyperende manier worden afgeschilderd. Onder andere de film Short Circuit 2 komt voorbij, waarin een Indiër gespeeld wordt door een witte acteur. In plaats van op zoek te gaan naar een Indische acteur werd een witte acteur geschminkt. De man volgde lessen om met een Indisch accent te leren praten. „They got a real robot and a fake Indian!”, zegt Dev daar later over aan een vriend.
Na een mislukte auditie waarin Dev weigert een Indisch accent te gebruiken, vraagt hij collega-acteur Ravi of die het niet frustrerend vindt dat bijna al hun rollen stereotypes zijn. Taxichauffeur, wetenschapper, IT-er. Dat is heus niet altijd zo, zegt Ravi. Maar als hij een voorbeeld wil geven van een rol waarin hij geen stereotype hoefde te spelen loopt hij vast.
„Ik snap het wel”, zegt Dev. „Maar waarom kan er geen Indiër zijn die architect is, of wanten ontwerpt, of de banen heeft die Bradley Cooper in films heeft?” Ravi is het ermee eens, maar ja, hij heeft het geld dat hij met die rollen verdient wel nodig.
Een gesprek dat de Nederlands-Marokkaanse acteur Achmed Akkabi zo’n vijf jaar geleden bijna letterlijk gevoerd heeft met collega-acteur Nasrdin Dchar. De aflevering Indians on TV had net zo goed Moroccan-Dutch actors on tv kunnen heten. Het stereotyperen van minderheden is ook op Nederlandse tv geen uitzondering. Kunt u éen Nederlandse serie of film noemen waar dat niet het geval is? Als dat al zo is, dan is er een grote kans dat Akkabi daar een rol in speelt.
Een van zijn eerste rollen is die van Appie in Het Huis Anubis. Zijn etnische achtergrond speelt daarin geen enkele rol. „Maar dat heb ik wel moeten afdwingen”, vertelt hij. Akkabi heeft er een goed gesprek over gevoerd met de schrijfster van de jongerenserie. „Als de achtergrond van de andere spelers niet wordt uitgelicht, dan hoeft dat ook niet bij die van Appie.” Het lukte hem.
Toen Akkabi voor het eerst de set opliep van Moordvrouw (RTL), een serie waarin hij een van de hoofdrolspelers is, viel hem op dat op zijn bureau een Marokkaans vlaggetje stond. Op de bureaus van zijn collega-acteurs geen Nederlandse vlaggetjes. „Ik vraag ernaar, ik leg het uit en dan snappen ze het.” Weg vlaggetje.
Akkabi gaat de strijd aan met vooroordelen en stereotypering, en heeft die strijd naar eigen zeggen nooit verloren. „Je moet er wel de ballen voor hebben.” Nu ja, hij heeft ook weleens wel verloren. De aangeboden rol was een platte vertolking van een stereotype. Hij probeerde nog met de schrijver van het script om tafel te gaan. Misschien konden ze samen het verhaal beter en meer geloofwaardig maken? Maar: „Dat was iemand die zich daardoor op zijn pik getrapt voelde.”
In een van zijn huidige rollen speelt Akkabi de rol van Philip in Bluf (RTL). Daarmee is hij de eerste Marokkaanse-Nederlander die de hoofdrol speelt in een serie voor een commerciële zender. Maar een Marokkaans-Nederlandse acteur die in de rol van een Nederlandse jongen kruipt, is dat niet hetzelfde als de witte acteur die een Indische wetenschapper speelt? „In Bluf is de verhaallijn zo geschreven dat uiteindelijk blijkt dat Philip half Marokkaans is”, vertelt Akkabi.
Akkabi behoort tot een generatie die de deur op een kier kan – en in zijn geval wil – zetten voor komende gekleurde generaties acteurs. Die zijn er namelijk wel, zegt hij. „Op de toneelacademie studeert nu ook jaar na jaar divers talent af.”
Terug naar de scene in de auto, met Dev en Jerry. Laatstgenoemde eindigt het gesprek door te zeggen dat HIJ er wel klaar voor is om twee Indiërs in één serie te laten spelen – ‘Who cares, right?’ – maar de wereld is daar nog niet klaar voor. Een te makkelijk excuus. ‘De wereld’ bestaat namelijk niet alleen uit witte mensen die alleen witte mensen op tv willen zien. Ook niet in Nederland.
Zoals Denver zelf zei: als kijker moet je je kunnen identificeren met een serie. Dat is ook de reden dat series inhoudelijk met de tijd meegaan, er worden thema’s besproken die we begrijpen in een context die bij de tijdsgeest past. Alleen op het gebied van diversiteit lijkt de tijd stil te staan.