Het adres is Korte Jansstraat 2, in het verlengde van de Domstraat. Achter een smoezelige etalageruit liggen vergeelde kinderboeken: een oud Sjors en Sjimmie-album, het kleine boekje St. Nicolaas in Nederland, Annie M.G. Schmidts bijna vergeten De toren van Bemmelebom. En – afgaande op de buitenkant wat minder een kinderboek en wat meer een kindermaakboek – The sexual wilderness van Vance Packard. Even spieken hoe die wildernis er precies uitziet, zit er niet in: ‘Oude Boekhandel voorheen H.W. Meyer jr.’ is al jaren dicht. Er is graffiti op de deur gespoten, de kozijnen bladderen. Er hangt een verschoten gordijn voor de deur, alsof het pand solliciteert naar een rol in een boek van Carlos Ruís Zafón, waar dan een draaitrap leidt naar een eindeloze bibliotheek.
Maar de deur zit dus op slot. Deze week, toevallig de Week van het Oude Boek, schreef De Utrechtse Internet Courant erover onder de titel ‘Wie weet er meer over de verlaten boekhandel aan de Korte Jansstraat?’ Hun speurwerk leverde al het een en ander op. Een oud-klant verklaart dat vroeger de hele trap vol boeken lag – je kon amper naar boven komen. En de eigenaresse, een vrouw van waarschijnlijk in de vijftig die men soms naar binnen ziet gaan, liet weten: ‘De winkel is al heel lang in handen van de familie, en we blijven er voor vechten. Achter de schermen gebeurt veel. Ik verpats het niet. Ik wil het weer mooi maken.’
Naamgever H.W. Meyer haalde bij zijn dood in 1943 de krant: ‘Terwijl zijn vader nog met een simpel boekenstalletje op de Neude stond, heeft de zoon door vlijt en kennis van zaken het bedrijf tot een algemeen bekende gevestigde winkelzaak weten op te werken. Weinig Utrechters zullen niet eens een voet in dezen bijenkorf van oude boeken hebben gezet.’
De winkel zit ingeklemd tussen een café en een kledingzaak: regelmatig worden er briefjes met biedingen op het pand in de bus gegooid. Het lijkt me tijd dat literair Utrecht de handen uit de mouwen steekt om de winkel op te knappen. Ik zie Ronald Giphart er al op een zaterdagmiddag fluitend de ramen lappen, terwijl Stephan Enter bedachtzaam omgekrulde kaften recht strijkt en Manon Uphoff de eigenaresse haar meest duistere fantasieën laat bekennen. Ingmar Heytze draagt een gedicht voor bij de feestelijke heropening. En daarbij maakt burgemeester Van Zanen bekend dat de C.C.S. Croneprijs (een stad kan niet genoeg literaire prijzen hebben), opgehoogd tot tienduizend euro, voortaan jaarlijks in v/h H.W. Meyer zal worden uitgereikt.
Zo moet het gaan, zodat over honderd jaar de toeristen nog naar de bloeiende kleine tweedehands boekwinkel wijzen als een halsstarrig monument. Zie de twee kleine huisjes waar het Amsterdamse Victoria Hotel omheen is gebouwd, onsterfelijk gemaakt door Thomas Rosenbooms Publieke werken. Zo gaan we het doen. Uit liefde voor het oude boek en de oude boekwinkel. Hup Utrecht, vooruit met de geit!