Johan Rooryck, hoogleraar Franse taalkunde aan de Universiteit Leiden, zit dinsdag nog even te bellen. Als hij ophangt, zucht hij. „Dat was Fortune Magazine. Ik ben beduusd van alle belangstelling.” Het nieuws dat hij, als hoofdredacteur van het prestigieuze taalkundige tijdschrift Lingua, de machtige wetenschappelijke uitgever Elsevier heeft getrotseerd, gaat de wereld rond. Rooryck heeft, samen met de rest van de redactie, besloten om weg te gaan bij Elsevier en een nieuw, concurrerend tijdschrift te beginnen: Glossa.
Later in de week escaleert de zaak. Elsevier meldt op zijn website dat Rooryck eropuit was om persoonlijk het eigendom van Lingua over te nemen. Onzin, zegt Rooryck. Hij overweegt per direct op te stappen en niet, zoals gepland, over twee maanden.
De redactie – naast Rooryck nog 4 andere redacteuren en 31 leden van de redactieraad – begint dan bij een andere uitgever, het Britse Ubiquity Press, onder veel gunstigere voorwaarden. Rooryck: „Wij willen laten zien dat wij, als wetenschappers, het uitgeven grotendeels zelf kunnen doen. Zoals het niet eens zo lang geleden was, vóór de opkomst van de commerciële uitgevers.”
Op hen bent u kwaad?
„De frustratie zit hoog. Ze zijn steeds meer macht naar zich toe gaan trekken. Ze maken enorme winsten, terwijl wij het meeste werk doen. Ik krijg 5.000 euro netto per jaar, terwijl ik al gauw twee dagen per week besteed aan Lingua. De verloning van andere redacteuren is de afgelopen jaren systematisch omlaag gegaan.
„Ik maak vaak de vergelijking met een reep chocolade. Wij als wetenschappers leveren de chocolade. De uitgever doet er een wikkel omheen, en vraagt er vervolgens het volle pond voor. Aan ons nota bene. Want wij, dat wil zeggen de universiteiten, betalen de abonnementen op de tijdschriften. En de uitgevers vragen steeds meer voor die wikkel. Exorbitant veel. Het is idioot! De wetenschap wordt met belastinggeld betaald. Dus moet die kennis voor iedereen makkelijk toegankelijk zijn.”
U heeft met Elsevier onderhandeld over nieuwe contractvoorwaarden. Wat was uw inzet?
„We eisten dat het eigendomsrecht op de tijdschrifttitel zou worden overgedragen aan de redactieraad. En we wilden helemaal over op open access. Het publiceren zou de wetenschappers ook een stuk minder moeten gaan kosten.”
Bij open access betalen wetenschappers de uitgever een bedrag voor het verwerken en publiceren van een artikel, de article processing charge (apc). Daarna is het voor iedereen gratis online te lezen. Dat is heel anders dan het traditionele abonnementsmodel. Daarbij kan alleen degene die het abonnement betaalt de artikelen lezen. Open access publiceren is sterk in opkomst.
Elsevier reageert dat het bij Lingua óók mogelijk is om open access te publiceren.
„Strikt genomen klopt dat. Als een wetenschapper 1.800 euro betaalt is zijn artikel in Lingua open access. Maar als je de andere stukken wil lezen heb je nog steeds een abonnement nodig. Zo verdient Elsevier dubbel: aan het abonnement en aan open access. Bij onze nieuwe uitgever zijn we helemaal open access. Hij vraagt maar 400 euro per apc.”
Volgens Elsevier is dat bedrag veel te laag voor een gezond bedrijfsmodel.
„Misschien als je een winstpercentage van meer dan 30 procent nastreeft wel ja. Een uitgever mag van mij best een beetje winst maken, maar zo veel? Op publiek gefinancierde kennis bovendien. Dat vind ik belachelijk.”
Waar zijn de onderhandelingen op stukgelopen?
„Op het eigendomsrecht op de titel. Elsevier weigerde dat over te dragen.”
U bent al 17 jaar hoofdredacteur van Lingua. Vindt u het erg dat het nu ophoudt?
„Dat doet het niet. We gaan door, alleen onder een andere naam. En we nemen de reputatie mee. Die zit namelijk in de redactie, niet in de titel.
„Als ik aan die 17 jaar terugdenk, is er zo veel veranderd. Toen ik bij Lingua begon had je een soort gentleman’s agreement tussen uitgever en tijdschrift. De uitgever gaf uit, wij waren verantwoordelijk voor de inhoud. In 1998 kreeg ik van Elsevier nog gewoon een net overzicht, en daar stond dan bijvoorbeeld in dat we 900 abonnementen hadden. Dat soort informatie kreeg ik vanaf 2003 niet meer. Ik tastte in het duister over de abonnees.
„De uitgever is zich gaandeweg ook steeds meer gaan bemoeien met de inhoud. De senior publisher wees me op China, en het groeiend aantal nieuwe abonnementen daar. Hij vroeg me: ‘zou je niet een redacteur uit China nemen?’ Het was puur ingegeven door commerciële belangen.”
U gaat samenwerken met een aantal andere linguïstische tijdschriften, die eveneens weg zijn bij hun oorspronkelijke uitgever en nu bij Ubiquity Press zitten.
„We zitten allemaal onder dezelfde voorwaarden bij de nieuwe uitgever. Samen hebben we een stichting opgericht, LingOA. We hebben steun gekregen van NWO en de universiteiten. Die stellen zich nu garant voor een half miljoen euro, voor de publicatie van de open access-artikelen in deze linguïstische tijdschriften voor de eerstkomende vijf jaar.
„Maar ik wilde absolute zekerheid dat het niet na vijf jaar zou stoppen – dan zou ik alsnog de laatste hoofdredacteur zijn. In juni kwamen we in gesprek met iemand van de Open Library of the Humanities, een internationaal initiatief waarbij bibliotheken wereldwijd de kosten voor open access-publiceren overnemen. Die gaat straks de publicatiekosten afhandelen, voor altijd. Daarmee is mijn kindje veilig.”
Kan dit model ook werken voor andere vakgebieden?
„We hopen in ieder geval dat het andere tijdschriften en vakgebieden inspireert om ook in verzet te komen tegen uitgevers. We hebben hun dominantie lang genoeg geslikt. Ik wil een FilOA zien, een CultOA, een ArtOA.”