Hoe heeft u elkaar ontmoet?
Sander: „We hebben net afgesproken op deze vraag voortaan steeds een ander antwoord te geven. Mijn probleem: ik kan heel slecht liegen.”
Lernert, met een lach: „Daar heb ik wat minder moeite mee.”
Sander: „Vijftien jaar geleden ontmoetten we elkaar bij een presentatie van een tijdschrift. Ik droeg spuuglelijke, gesponsorde Nike’s. Niemand met zulke lelijke schoenen. Behalve Lernert dan; hij droeg precies dezelfde gympen.”
Lernert: „Als twee vrouwen op een feestje hetzelfde zou gebeuren, holt er eentje übersnel naar huis om iets anders aan te trekken.”
Sander: „Mannen omarmen elkaar als zoiets gebeurt.”
Lernert: „Zo zijn we vrienden geworden, verbonden door een faux pas.”
Bent u meteen gaan samenwerken?
Lernert: „Nee, dat gebeurde pas later. Ik regisseerde voor de VPRO een televisieserie over ecologisch tuinieren met Arjan Ederveen. Toen we een art director zochten, belde ik Sander. Al gauw concludeerden we dat we eerder hadden moeten afspreken.”
Sander: „Sindsdien werken we dus samen.”
Met een vaste taakverdeling?
Sander: „Nee, we doen alles samen. We zijn allebei gefocust op ideeën, op het concept.”
Lernert: „De filmstijl zelf mag nooit de ster worden. Dus geen rare camerabewegingen omdat die technisch mogelijk zijn. Alles staat in dienst van de gedachte die we willen overbrengen. Neem ons eerste gezamenlijke project, Chocolate Bunny uit 2007, een kunstfilmpje voor kinderen, gemaakt voor de KRO. Door de vrolijke kleuren heeft het een esthetiek die aan kinderen duidelijk maakt dat het een prettig filmpje is. Maar ondertussen smelten we met een strijkbout en een hoogtezon wel chocoladehazen.”
Sander: „De styling van dat filmpje, met die heldere kleuren, is erg aan ons blijven vastzitten. Klanten vragen vaak om een ‘gekleurd werk’. Maar die stijl was vooral bedoeld om kinderen aan te spreken.”
Hoe ontstaan ideeën?
Sander: „Door naar buiten te gaan en te bewegen. Dat hebben we van Steve Jobs gepikt.”
Lernert: „Als we hier aan tafel gaan zitten poepen op een idee, dan hebben we na vier uur vaak nog niks. Maar als Sander de deur uitgaat en op zijn fiets zit, belt hij na vijf minuten al met goede ideeën.”
Hoe zou u uw ontwerpstijl willen omschrijven?
Sander: „Af en toe geven we een lezing. Als we dan op zo’n keurige designconferentie in Luxemburg staan, beginnen we met foto’s van onze Lost and Found-collectie. Dat zijn net modefoto’s: halfnaakt poseren we in steeds andere kleren.”
Lernert: „En dan vertellen we dat deze collectie bestaat uit kleren die zijn gevonden in darkrooms. En dat we ze bij een modesalon presenteerden met een kaartje erbij. Als je een kledingstuk als het jouwe herkende, mocht je het meenemen.”
Sander: „Humor en scherpte, dat vinden we belangrijk. Die foto’s verschillen niet van de Chocolate Bunny: ze zien er lief uit, maar zo lief zijn we niet.”
Uw gedroomde opdrachtgever?
Lernert met een grijns: „Iemand met veel geld en weinig wensen.”
Sander: „Als klanten met een dichtgetimmerde briefing komen, geven we die op een vriendelijke manier terug. En tegelijk presenteren we onze oplossing.”
Lernert: „Toen De Jeugd van Tegenwoordig drie muziekvideo’s wilde, terwijl ze maar budget voor eentje hadden, boden we de drie-in-éénmuziekvideo aan. Eén filmpje geschikt voor drie tracks.”
Sander: „Als we veel ruimte krijgen, komen we tot de beste dingen.”
Lernert: „Voor Campari hebben we voor de Japanse markt net drie internetfilmpjes mogen maken. Een ruim budget en alle vrijheid – dát was de ideale opdrachtgever.”
Sander: „Ieder filmpje begint met een glas Campari dat op z’n kop staat. Zonder een druppel te morsen slaagt een vrouw er steeds op ingenieuze wijze in het glas rechtop te krijgen. Van de Camparivrouw die een beetje met haar borsten swingt, hebben we een slimme vrouw gemaakt.”
Hoe herken je een goed idee?
Sander: „Aan de energie die het geeft.”
Lernert: „Goede ideeën durven we soms bijna niet te presenteren. Toen het Britse warenhuis Selfridges ons vroeg etalages in te richten voor hun nieuwe schoenenafdeling, wilden we van huishoudelijke apparaten vrouwenschoenen maken: dus pumps van keukenblokken en wasmachines.”
Sander: „Zo van: vrouwen, kom achter het aanrecht vandaan.”
Lernert: „Trillend deden we dat idee uit de doeken. We waren bang dat het seksistisch zou worden geïnterpreteerd.”
Hoe presenteert u uw plannen?
Sander: „Altijd met een zeer uitgewerkte schets: what you see is what you get.”
Lernert: „Improviseren op de set, dat is niet hoe wij werken. We zouden soms wel iets meer willen jammen. Maar dat is lastig met grote Amerikaanse opdrachtgevers. De budgetten zijn zo hoog, dat bij de opname van een commercial alles tot in detail vastligt. Met Arjan Ederveen ging ik vroeger op pad met een A-viertje met wat steekwoorden. Toen was mijn hartslag bij een shoot wel een beetje anders dan nu.”
Sander: „Daarom moeten we zorgen dat we in de ideeënfase scherp blijven.”
Wie is een voorbeeld voor u?
Lernert: „We proberen onze eigen wereld te bouwen.” Lachend: „Eigenlijk zijn we erg in onze nopjes met onszelf.”
Sander: „Elk jaar stellen we onszelf een doel. Vorig jaar wilden we meer modefilms doen. Voor 2016 is ons doel: naar buiten, de studio uit.”
Lernert: „In de buitenwereld kan je ook mooie monochrome locaties vinden. Beton! Sneeuw! Zoutvlaktes! We dwingen onszelf steeds om uit onze comfortzone te stappen.”
Wat doet u over vijf jaar?
Lernert: „Om gedoe met auteursrechten te voorkomen, maken we voor commercials soms zelf meubels. Met die stoelen en tafels willen we wat. Voor filmpjes en commercials krijg je maar één keer betaald en daarna kan je er op internet alleen nog complimenten mee oogsten. Over vijf jaar zijn we meer in de fysieke wereld beland en verkopen we via onze site kunst, maar ook meubels, tassen enzovoorts. Royalties zijn ons pensioen, dromen we.”
Sander: „En tegen die tijd maken we een lange, taalloze speelfilm. En we hebben een grotere studio, misschien wel in een ander land.”