NS en de achtereenvolgende bewindslieden op het ministerie van Verkeer en Waterstaat, later Infrastructuur en Milieu, zijn de hoofdschuldigen voor het mislukken van het vervoer op de hogesnelheidslijn van Amsterdam naar Brussel. Dat constateert de parlementaire enquêtecommissie Fyra in haar eindrapport, dat vanmiddag is gepresenteerd.
Het belang van de reiziger was ondergeschikt aan andere belangen. De staat was meer geïnteresseerd in de financiële opbrengsten, NS wilde vooral de monopoliepositie op het spoor behouden, concludeert de commissie in haar eindrapport met de titel De reiziger in de kou.
Daarnaast valt vooral de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) veel te verwijten. De Tweede Kamer heeft te makkelijk het slechte alternatief na de Fyra geaccepteerd, oordeelt de uit vijf Kamerleden bestaande commissie onder voorzitterschap van Madeleine van Toorenburg (CDA). De regering heeft onhandig geopereerd in de onderhandelingen met België, maar “de Belgische Staat en de Belgische Spoorwegen hebben zich niet opgesteld als betrouwbare partners”.
Mansveld informeerde Kamer onvolledig en onjuist
Vooraf werd met spanning uitgekeken naar het oordeel over staatssecretaris Mansveld (PvdA), sinds november 2012 verantwoordelijk voor het Fyra-dossier. Zij heeft op minstens één punt de Tweede Kamer “onvolledig en strikt genomen onjuist geïnformeerd”, zegt de commissie. Anders dan zij de Kamer in 2013 en 2014 liet weten, had de Inspectie voor Leefomgeving en Transport (ILT) wel degelijk de bevoegdheid om de treinen zelf te inspecteren. De ILT beperkte zich tot een inspectie op papier.
Mansveld had zich in het najaar van 2012 actiever moeten bemoeien met de Fyra, constateert de commissie, en minder moeten vertrouwen op NS. Er waren voor de start van de dienst op 9 december 2012 al signalen dat de trein onbetrouwbaar was. Tijdens het verhoor van Mansveld verweet de commissie haar dat zij de Kamer ten onrechte had gemeld dat niemand de problemen had verwacht. Dit verwijt keert niet terug in de conclusies.
Voor NS telde alleen behoud eigen positie
Ook NS valt veel te verwijten, zegt de commissie. Bij de aanbesteding van de concessie voor het vervoer op de hogesnelheidslijn telde alleen het behoud van de sterke positie. Bij de aanbesteding van het treinmaterieel kreeg fabrikant AnsaldoBreda een voorkeursbehandeling ten koste van de Franse concurrent Alstom. Volgens de commissie was hier sprake van “ernstige onregelmatigheden”, maar zijn er “geen aanwijzingen van strafbare feiten” gevonden.
De permanente strijd met de overheid heeft er voor gezorgd dat het beoogde hsl-vervoer niet tot stand is gekomen:
“Door primair uit te gaan van de eigen financiële en strategische belangen komen de Staat en NS terecht in een jaren durende, destructieve strijd. Zowel de Staat als NS kijkt niet verder dan naar de getekende contracten en wijst voor een oplossing van de problemen naar de ander.”
Harde conclusies over Inspectie
De hardste woorden reserveert de commissie voor de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), die de bouw van de Fyra en de toelating tot het Nederlandse spoor had moeten controleren. Volgens de commissie heeft de ILT “haar rol als toelatende instantie onaanvaardbaar minimalistisch ingevuld”. Geen enkele trein werd geïnspecteerd, geen proefrit werd bijgewoond. Men vertrouwde op de door de fabrikant betaalde keuringsinstantie Lloyd’s. ILT-directeur Jenny Thunissen verbaasde bij haar verhoor door haar onwetendheid. Het falen van de ILT kan ook gevolgen hebben voor de verantwoordelijke bewindspersoon: Wilma Mansveld.