Het is juli, volop zomer en Marc van der Linden zit achterover geleund op een rieten stoel, op een terras in Wassenaar. Zonnebril op, handen rustend op zijn buik. Om hem heen een vrolijke nervositeit, want de koning en koningin komen bijna. Eerst is er de jaarlijkse fotosessie, op het strand, en daarna mag ieder aanwezig medium één vraag stellen.
De aanwezigen willen van elkaar weten welke vraag ze gaan stellen. Meestal is het genoeg om ‘middelbare school’ te zeggen, want prinses Amalia gaat bijna naar de middelbare school. Daar heeft iedereen het over.
Van der Linden doet niet veel meer dan blijven zitten, om zich heen kijken en een praatje maken met iedereen die op hem af loopt. Ze vragen hoe het met hem gaat en zeggen dat het mooi weer is. „Flinterdun”, zal hij later zeggen over de omgang met collega’s. „Allemaal gebakken lucht.”
Marc van der Linden (45) is de bekendste koningshuisverslaggever van Nederland. Hij doet het al sinds 1988, langer dan wie dan ook. Niemand heeft zo’n netwerk, zo’n archief en zoveel kennis van het onderwerp. Sinds 2003 schuift hij regelmatig aan bij RTL Boulevard. Hij is hoofdredacteur van Weekend, maar ook van Royalty, een maandblad over koningshuizen. En deze zomer haalde hij de finaleweek van tv-quiz De Slimste.
Royalty bestaat sinds 2005. Het blad verschijnt tien keer per jaar met een verkochte oplage rond de 37.000. Van der Linden maakt het met een klein groepje freelancers. De lezers zijn dertig plus, bijna uitsluitend vrouw en koningshuisgezind. Ze zijn pro-Maxima en anti-Maxima. Ze zijn dol op de drie prinsesjes. Ze zijn multicultureel: het blad heeft veel abonnees van Surinaamse, Antilliaanse en Indonesische afkomst. Ze zijn op de hoogte; ze weten, om maar iets te noemen, dat de Spaanse koning Juan Carlos niet meer met zijn vrouw in één huis woont.
En ze bellen meteen op als er een foutje in het blad staat. Dat weet Marc van der Linden, omdat hij onlangs een verkeerd geboortejaar van Beatrix afdrukte.
Control freak
Hij is een control freak, zegt hij, in de auto onderweg naar Wassenaar. Dus hij vindt het niet erg dat iemand van de RVD hem bij zo’n bijeenkomst als vandaag opdraagt tien minuten van tevoren netjes in een rij te gaan staan, totdat iemand hem zegt dat hij zijn vraag mag stellen. En dat hij die vraag een paar uur eerder ter goedkeuring al heeft moeten voorleggen aan de RVD.
Het is prettig dat de koning ‘Majesteit’ is, en hij ‘Meneer Van der Linden’.
„Mensen vinden dat nederig. Maar het zijn maar woorden. Obama spreek je ook niet aan met Barack”, zegt hij in de auto. „En als popjournalist kun je Madonna ook alleen maar interviewen in een groepje met andere journalisten, en krijg je van tevoren te horen waar je allemaal niet over mag beginnen. En toch zegt iedereen dan: ‘wow, jij mag Madonna interviewen’. En tegen mij zeggen ze: nou, ik zou het niks vinden hoor, die koning achterna lopen.”
In Japan heeft hij bijna leren sumoworstelen met de mensen van de veiligheidsdienst, omdat het Wilhelmus klonk en hij niet tijdens het volkslied wilde lopen. Met z’n drieën stonden ze aan hem te trekken, maar het lichaam van Van der Linden gaf niet mee. „Die mannetjes waren 1 meter 43, dus ik bleef gewoon staan. Ik vind dat je moet stilstaan tijdens het volkslied, daar moet je respect voor hebben. Er kwam iemand van het Japanse protocol, die zei: waarom loopt u niet? Ik zei: dat doe je niet tijdens het volkslied. En toen was het: ‘aaah!’ en maakten ze een buiging.”
Een goed uur later wordt een groep fotografen met bussen naar de duinen van Meijendel gebracht, waar een rood-wit lint gespannen is. Na een tijd wachten rennen er twee zwarte labradors het strand op, met daarachter koning Willem-Alexander, koningin Máxima, Amalia, Alexia en Ariane. De koning heeft de regie. Hij dirigeert zijn gezin naar de groep fotografen, die al aan het roepen zijn. Hier even kijken. Hier nog even. Nu nog even hierheen allemaal, alsjeblieft? Klik, klik, klik.
Na 25 minuten is het afgelopen. Eerst verdwijnt het gezin uit zicht en een kwartier later wordt iedereen met de bus weer naar het terras teruggebracht om de ene vraag te stellen.
Van der Linden kan bevlogen en aanstekelijk vertellen over wat hem zo aantrekt in de monarchie. Die hij niet te vuur en te zwaard zal verdedigen, mocht de rest van Nederland vinden dat het mooi is geweest. Maar hij ziet het als een soap die je je hele leven volgt. Het zit verweven in je persoonlijke geschiedenis. In het zijne ook, hoewel hij niet uit een koningsgezinde familie komt. „Ik denk dat er wel een aantal voor de republiek zal stemmen, maar mijn grootvader had een heel groot schilderij van Wilhelmina hangen. Dat herinner ik me erg goed.”
Op de terugweg, in de auto, komt ineens zonder enige hapering zijn uitgebreide kijk op het koningshuis, alsof hij er al dagenlang over na heeft gedacht.
„Als ik Amalia zie, vind ik het aan de ene kant deprimerend dat zo’n meisje voor haar hele leven al vastligt. Maar voor het land vind ik het best een fijn idee dat er een iemand is die de komende twintig of dertig jaar opgeleid gaat worden, om straks een staatshoofd te worden dat boven de partijen staat. Dat vind ik een prettigere gedachte dan dat er op een dag in het torentje wordt gezegd: we hebben een nieuwe president nodig, wie is er aan de beurt, PvdA, dus we doen een PvdA’er, en wie zit er daar nog op een baantje te worden en wie is er onomstreden? Dan heb ik liever een vrouw die in een mooie jurk met een tiara op haar hoofd en een sjerp om vanuit de koets wuift naar de mensen, omdat het dan nog iets van een sprookje heeft.”
Een korte stilte. Snelweg, Shirley Bassey op de stereo.
„Ga je een beetje mee in mijn gedachtegang, of denk je: die man is gek?”
De verhalen vinden hém
Zijn bekendheid, zegt hij een paar weken later in het gebouw van uitgeverij Audax in Amsterdam, heeft het makkelijker gemaakt om zijn werk te doen. Het nieuws komt naar hem toe. „Ik kan vaak gewoon op een bankje gaan zitten en binnen de kortste keren heb ik iets van een verhaal.”
Pas nog, een oud-lakei belde hem op. Die man had nog allerlei draaiboekjes liggen van zijn jaren in dienst van de Koning. Of Marc die wilde hebben. „Er staan allemaal dingen in waarvan jij zou zeggen, tja, wie ligt daar nou wakker van, maar waar ik toch weer een column of een Boulevard-item uit haal.”
Hij speelt wat met zijn horloge. „Je kunt niet om me heen”, zegt hij. „Letterlijk en figuurlijk. Maar als je dat citeert, moet je er wel bij schrijven: ‘zegt ie met een twinkeling in zijn ogen’.”
Nu het toch ter sprake komt; hij is terughoudend als het over zijn overgewicht gaat. Hij besloot lang geleden daar niets over te zeggen, omdat mensen alsnog hun conclusies trekken. „Als ik vertel wat de reden van mijn overgewicht is, zijn er toch altijd mensen die zeggen: hij eet vast de hele dag taartjes. Ik krijg de godganse dag opmerkingen over mijn gewicht, van grappig bedoelde opmerkingen en goedbedoeld advies tot en met ronduit schandalige uitspraken. Jij wil het ook in je verhaal, terwijl de foto die erbij komt meteen duidelijk maakt dat ik dik ben.”
Bij dood en ziekte moet je nooit voor de fanfare uit willen lopen, vindt Van der Linden. Dan moet je niet degene zijn die de scoop wil hebben. „Het komt erop neer: alles waarvan je zegt, dat ligt bij mij precair, dat moet je bij een ander ook niet doen.”
Iedere scoop is een ambitie
En toch: als Amalia een vriendje krijgt, vindt hij dat nieuws. „Of je nu prins bent of een bekende Nederlander, daar is gewoon bovenmatige interesse in. Als ik dat meisje op het strand zie huppelen, dan denk ik wel: potverdikkie, over vijf of zes jaar krijgt ze een vriendje en dan is iedereen bezig uit te vinden wie het is. Daar past intimiteit bij, van prilheid, van het elkaar ontdekken, verliefd zijn, leuke dingen samen doen. Dat zal haar niet gegeven zijn. Dat kan ik wel zeggen dat ik daar niet aan mee ga doen, maar het hoort toch een beetje bij het werk.”
En de hersenvliesontsteking die Beatrix in de jaren 80 kreeg? Dat was precair en betrof niet haar liefdesleven. Toch sprongen alle kranten erop. „Ja, er zit een klein amendement bij: het staatshoofd is landsbelang.”
Gevraagd naar zijn ambities leunt hij weer achterover, slaat een paar keer op zijn buik, en denkt na. „Als je daar geen antwoord op hebt, lijkt het of je ambitieloos bent. Dat is niet zo. Iedere scoop is in principe een ambitie.”
Was hij niet zo bekend, dan zou hij undercover gaan. Een baan bij de RVD of als lakei aannemen en daar dan een verhaal over maken. „Ik zou best een vlieg op de muur willen zijn, twee maanden lang. En dan mogen ze me daarna doodmeppen.” Maar dat kan niet meer. Ze zien hem aankomen.
Dus hij hoopt dit gewoon tot zijn dood te blijven doen. „Want hoe geil zou het zijn als je over een jaar of dertig bij de inhuldiging van Amalia bent?”