TTIP, het vrijhandelsverdrag tussen EU en VS, bevat een onderdeel dat als bijzonder controversieel wordt gezien: Investor State Dispute Settlement (ISDS). Dit is het arbitrage-mechanisme waarmee buitenlandse investeerders een overheid kunnen aanklagen als zij zich misdeeld voelen. Voorstanders zien in ISDS een welkome bescherming van internationale investeerders tegen de willekeur en partijdigheid van vreemde rechtbanken en overheden. Critici betogen dat ISDS investeerders ongezond veel macht geeft over het beleid en de economische koers van een land.
Een voorbeeld is de zaak Philip Morris Asia vs. Australië: deze overheid verbood in 2011 het gebruik van merkgebonden logo’s en kleuren op sigarettenpakjes. Philip Morris beweert dat hiermee het merkrecht is geschonden en eist compensatie van de Australische overheid via ISDS. Ondanks dat de zogenaamde plain packaging-wet een groot succes blijkt in het anti-rookbeleid in Australië, besloot de regering van Nieuw-Zeeland de invoering ervan te staken in afwachting van het oordeel van de ISDS-arbiters.
Wat veel mensen niet weten is dat Nederland voorop loopt op het gebied van de internationale arbitrage. Na de VS worden vanuit Nederland de meeste ISDS-procedures gestart. Van Indonesië tot Mongolië, van Venezuela tot Tsjechië, overal ter wereld wordt men aangeklaagd door Nederlandse brievenbusfirma’s. Dat is mogelijk doordat Nederland met veel landen een bilateraal investeringsverdrag (een BIT) heeft gesloten waar ook ISDS in zit. Zo kan bijvoorbeeld het multinationale oliebedrijf Venezuela Holdings BV vanuit een kantoor in Oegstgeest de overheid van Venezuela aanklagen onder het Nederlandse investeringsverdrag met Venezuela.
Veel multinationals kiezen bewust voor een holding in Nederland om via de Nederlandse investeringsverdragen ISDS te kunnen inzetten tegen andere landen waarin zij investeren. Net als belastingontwijking is ook ISDS een belangrijk kenmerk van het zogenaamde hoofdkantorenbeleid waarmee onze overheid internationale bedrijven naar Nederland lokt.
Voor het toch al zeer positieve Nederlandse vestigingsklimaat zou een trans-Atlantisch handelsverdrag met ISDS een extra voordeel betekenen. Het leidt ertoe dat nog meer bedrijven in Nederland belasting betalen en hoe meer er over en weer van de Atlantische Oceaan wordt geclaimd, des te beter onze Hollandse investeringsadvocaten zullen boeren. Kortom, de BV Nederland zou hiervan goed kunnen profiteren.

Illustratie Cagle Cartoons, bewerking NRC
Toch lopen juist rijke, ontwikkelde landen als Nederland een groot risico door ISDS af te spreken met de Verenigde Staten, zo waarschuwt de Canadese jurist en ISDS-criticus Gus van Harten. Volgens hem ontstond ISDS als middel om koloniën na hun onafhankelijkheid te dwingen om bedrijven en bezittingen van voormalige kolonisatoren in hun land met rust te laten. Omdat de rechtbanken in voormalige koloniën niet werden vertrouwd, besloot men om eventuele geschillen met behulp van internationale arbitrage op te lossen. Kennelijk was alleen de dreiging van een ISDS-claim al afschrikwekkend genoeg want gedurende de eerste decennia van dit systeem werd er geen enkele ISDS-zaak gevoerd.
NAFTA, het vrijhandelsverdrag tussen Canada, de Verenigde Staten en Mexico veranderde alles. Ook hier werd een ISDS-clausule opgenomen maar nu ging het in het geval van de VS en Canada niet langer tussen een rijk westers land en een ontwikkelingsland maar om twee ontwikkelde economieën. Plotseling werd het voor investeerders en hun advocaten zeer lucratief om Canada met zijn riant gevulde schatkist aan te klagen via ISDS. Canada groeide in een kwart eeuw uit tot een van de meest aangeklaagde landen ter wereld. ISDS werd in de woorden van Van Harten een goudmijn voor slimme advocaten en rijke investeerders.
De VS hebben in de hele geschiedenis van NAFTA nog nooit één ISDS-zaak verloren, ondanks het feit dat zij verschillende malen werden aangeklaagd voor het benadelen van investeerders. Zijn arbiters minder streng voor de VS dan voor andere staten? De eenzijdige ISDS-triomfen van de VS zijn geen aanbeveling voor het opnemen van ISDS in een handelsverdrag met de Verenigde Staten.
Waarom stemmen overheden in met ISDS? Volgens minister Ploumen trekt het buitenlandse investeerders: „Zonder ISDS worden investeerders kopschuw”, zo informeerde zij de Tweede Kamer. Toch blijkt uit allerlei onderzoeken het tegendeel. Investeringsbescherming is voor investeerders niet doorslaggevend, als we kijken naar landen als Brazilië, Australië en China die geen ISDS hebben met de VS en evengoed Amerikaanse investeerders trekken. Australië besloot in 2004 bewust om ISDS uit het vrijhandelsverdrag met de VS weg te laten, nadat onderzoek uit had gewezen dat buitenlandse investeringen erdoor niet significant zouden toenemen.
De Europese Commissie heeft een verregaande hervorming van ISDS voorgesteld. Het is de bedoeling dat er een permanent internationaal investeerdershof komt met vaste rechters die niet langer als advocaat voor het bedrijfsleven mogen optreden. Dit maakt een dergelijk hof minder gevoelig voor partijdigheid ten gunste van de investeerder.
Het grote probleem is dat de VS een dergelijk onafhankelijk hof niet zien zitten. De VS hebben nog nooit een ISDS-zaak verloren. Het in Washington gevestigde tribunaal ISCID, behandelt de meeste ISDS-zaken. De Amerikanen kunnen invloed uitoefenen op de benoeming van de arbiters en dit voordeel zal Amerika niet op willen geven. Bovendien weten we allemaal hoe de VS aankijken tegen internationale rechtsorganen, ze leveren bijvoorbeeld ook niemand uit aan het internationale strafhof in Den Haag. De kans dat er een onafhankelijk investeerdershof komt, waarmee de Amerikaanse overheid volledig instemt, lijkt me dan ook niet groot.
In dat geval is het oppassen geblazen, want als deze hervorming in de onderhandelingen sneuvelt, krijgen we alsnog ISDS oude stijl. Inclusief alle weeffouten. Dan moeten we TTIP maar afblazen, want dit handelsverdrag tekenen met het huidige ISDS-systeem erin is te veel in het voordeel van de Amerikanen.
Het huidige mechanisme is ook te controversieel geworden. De situatie dat buitenlandse bedrijven met een postbusfirma in Nederland andere overheden aanklagen, levert ons misschien mooie voordeeltjes op maar vanuit het oogpunt van rechtvaardigheid is het niet te verdedigen. We moeten zeker niet roomser zijn dan de paus, maar juridische avonturiers die met frivole claims overheden dwars zitten, moeten we niet faciliteren. Het is een uitholling van internationaal recht die burgers en overheden wereldwijd tot cynisme aanzet. De EU kan nu een duidelijk signaal geven aan de Europese burger: we willen een rechtvaardig systeem of helemaal niets.