Voor zijn Dagkalender van de Wereldliteratuur bekijkt journalist en schrijver Pieter Steinz dagelijks wat er actueel is in boekenland. Vandaag aandacht voor de enige Australische winnaar van de Nobelprijs voor de literatuur, die precies 25 jaar geleden overleed.
Een kostschooljeugd in klassenbewust Engeland, zijn homoseksuele geaardheid, en zijn ervaringen als inlichtingenofficier in de Tweede Wereldoorlog, voedden bij Patrick White (1912-1990) een grote sympathie voor non-conformisten. In de dikke romans die hij, eenmaal teruggekeerd in Australië, na de oorlog publiceerde, tieren de nietzscheaanse übermenschen dan ook welig.
De jonge boer die zich anno 1900 probeert te handhaven in de Australische wildernis (The Tree of Man, 1955); de visionaire Duitser die een gedoemde expeditie leidt om in 1857 Australië te doorkruisen (Voss, 1957); de schilder die de strijd aanbindt met de conventies van Sydney (The Vivisector, 1970); en de 19de-eeuwse vrouw die na een schipbreuk gevangen wordt genomen door Aborigines en vervolgens de betrekkelijkheid van haar eigen cultuur leert inzien (A Fringe of Leaves, 1976).
Als fel criticus van de Australische politiek en maatschappij werd White weinig gewaardeerd door zijn landgenoten; dat veranderde toen hij in 1973 als eerste Australiër de Nobelprijs kreeg, ‘voor zijn epische en psychologische vertelkunst’.
Voor meer afleveringen van deze ‘Dagkalender’, zie The Global Reader.