‘Wat saai, weer een kuil met dode tieners’, is een gedachte die men zichzelf alleen mag vergeven wanneer die opdoemt bij het lezen (of zien) van een thriller. Het is de ultieme gruwel en dús hebben misdaadschrijvers seriemoord op kinderen danig uitgemolken. In haar derde boek, Black-eyed Susans, vertelt Julia Heaberlin over Tessa, een van de tieners in zo’n kuil. Verrassing: het boek is fris, ontroerend, spannend, onvoorspelbaar, geestig en een van de effectiefste Amerikaanse thrillers van de laatste tijd.
De zestienjarige Tessa wordt in 1994 halfdood gevonden bij Fort Worth, Texas, in een kuil in een veld met black-eyed Susans (een soort zonnebloem) samen met een dood meisje en twee meisjes-skeletten. Tessa en de drie anonieme meisjes worden door de media ‘The Black-eyed Susan’s’ gedoopt. We volgen ik-figuur Tessa afwisselend in 1995 en in 2015.
In de korte hoofdstukken over 1995 is ze een zwaar getraumatiseerde maar vechtlustige tiener die haar therapeut tot wanhoop drijft, de lezer voor zich inneemt en door een macho openbaar aanklager verleid wordt te getuigen tegen een opgepakte verdachte. Juridisch is het wankel maar de verdachte is zwart, de aanklager goed en de juryleden zien in blanke Tessa hun eigen dochters. ‘Guilty’ en dus de doodstraf, want dit is Texas, de actiefste staats-seriemoordenaar van de Verenigde Staten.
In de langere hoofdstukken over het heden is Tessa een moeder met een mooie en complexe band met tienerdochter Charlie. Tessa verzwijgt allerlei dingen, waarvoor de lezer begrip kan opbrengen, behalve voor het verdringen van de eventuele betekenis van de black-eyed Susans die sinds de veroordeling op gezette tijden in haar tuin worden geplant, hoe vaak ze ook verhuist. Paranoia, of is de verkeerde veroordeeld?
Als de datum van de executie na twintig jaar eindelijk nadert, zwicht Tessa en zoekt contact met de advocaat en de forensisch wetenschapper die de veroordeling op de valreep aanvechten.
Vaak is het irritant als schrijvers zich achter het trauma van hun hoofdpersonen verschuilen om de lezer cruciale informatie te kunnen onthouden. Hier wordt het gelieg en geheugenverlies geloofwaardig verantwoord, zowel moreel als medisch. Net als de goed gedoseerde wetenschappelijke details over botonderzoek, DNA, geologische isotoop-analyses en de wetten van psychisch trauma: ‘closure is a myth.’
Het boek is ook een aanklacht tegen rechtsongelijkheid in de VS - in 1995 werd de steenrijke celebrity O.J. Simpson juist wél vrijgesproken ondanks loodzwaar bewijs tegen hem - en de opvallend eenzijdige samenstelling van Death Row, alwaar men merkwaardige weinig ‘rich white guys’ treft.
Maar het best zijn het plot, dat ookals je het een stap voor denkt te zijn net anders uitpakt, en vooral Tessa, een sympathiek en verward personage dat sinds de moordaanslag vaak het gevoel heeft in een tekst van Poe te leven. ‘I became insane, with long intervals of horrible sanity.’