De aanleiding
‘De wereld verbruikt 500 miljard luiers per jaar. Hoe erg is dat?’ staat boven het verhaal dat Michel Robles publiceerde bij De Correspondent begin deze maand. In opdracht van die site en het Belgische wetenschappelijke blad EOS onderzocht Robles de duurzaamheid van 33 luiermerken. Handige wegwerpluiers, die babybillen zacht en droog houden, maar vol plastics zitten en belastend zijn voor het milieu. Dat geldt niet alleen voor babyluiers, maar ook voor volwassenenluiers. Dat aantal neemt, door de vergrijzing van de bevolking, sterk toe volgens Robles.
Alle luiers bij elkaar, schrijft hij, vormen „een grote afvaluitdaging”. Alleen al in Nederland bestaat 5 tot 8 procent van ons restafval uit wegwerpluiers, stelt hij. 5 tot 8 procent, dat gaan we checken.
Waar is het op gebaseerd?
Recente cijfers over de hoeveelheid afval, en luierafval in het bijzonder, zijn volgens Robles moeilijk te achterhalen. Door aantallen van verschillende gemeenten (die hij op internet vond) te combineren, concludeerde hij dat er in 2012 aan babyluiers 200.000 tot 250.000 kilo afval werd geproduceerd in ons land. Volle, gebruikte luiers. In zijn zoektocht op internet vond Robles ook nog 100.000 kilo aan volwassenenluiers (die konden wij niet traceren).
Bij Rijkswaterstaat achterhaalde Robles dat in 2010/2011 4,4 procent van ons restafval uit luiers bestond. Staatssecretaris Mansveld (Infrastructuur en Milieu, PvdA) heeft het in juni vorig jaar, in antwoorden op Kamervragen, over 5,4 procent. Robles ging ook te rade bij Milieu Centraal, een voorlichtingsorganisatie over milieu, die zegt dat in Nederland jaarlijks per persoon 500 kilo afval wordt geproduceerd. 51 procent daarvan wordt gerecycled, 49 procent is dus restafval.
Robles berekende op basis van al deze gegevens dat in Nederland 8 procent van het restafval uit volle luiers moet bestaan.
Gezien de cijfers van Rijkswaterstaat en de staatssecretaris (die aanzienlijk lager zijn), houdt Robles in zijn artikel uiteindelijk de marge van 5 tot 8 procent aan.
En, klopt het?
Allereerst is het goed om te weten dat luiers in Nederland nog nauwelijks gerecycled worden. Er is één recyclebedrijf, Orgaworld, dat biogas en compost maakt van luiers die bij het groente- en tuinafval zijn weggegooid (in enkele gemeenten is dat toegestaan). Het gaat maar om een piepklein, bijna verwaarloosbaar, percentage luiers dat op die manier wordt verwerkt, zegt een woordvoerder van Orgaworld. De meeste mensen gooien hun luiers gewoon bij het afval (in de grijze kliko), en die worden verbrand. Voor een samenleving waarin de overheid de hoeveelheid restafval steeds verder wil terugdringen, is die berg luiers een doorn in het oog.
Maar hoe kun je vaststellen hoeveel kilo afval uit wegwerpluiers bestaat? Dat gebeurt na steekproeven en sorteeranalyses van restafval in een aantal gemeenten. De meest recente cijfers daarover, die de Nederlandse Vereniging voor Afval en Reinigingsmanagement kan geven, komen uit 2012.
In 2012 woog het totale huishoudelijk restafval in Nederland volgens het CBS 3.663.000 ton. Hiervan bestond 161.000.000 kilo uit luiers, dat is 4,4 procent. Maar gemiddeld over drie jaar (2010, 2011 en 2012; het driejaarlijks voortschrijdend gemiddelde zoals dat heet) is het percentage 5,4 procent, zoals ook staatssecretaris Mansveld zei. En dat is ook het cijfer dat Milieu Centraal geeft. In alle berekeningen gaat het telkens om huishoudelijk restafval. Maarten Goorhuis van de Nederlandse Vereniging voor Afval en Reinigingsmanagement laat nog weten dat het goed is om je te realiseren dat er ook luiers („een aanzienlijk volume”) via kinderdagverblijven, ziekenhuizen en zorginstellingen in het afval terechtkomen. Die duizenden kilo’s zitten niet verwerkt in de eerdergenoemde cijfers; ze gelden als bedrijfsafval. En hoeveel het precies is, kan niemand vertellen.
Conclusie
De verschillende organisaties die betrokken zijn bij afvalverwerking gaan uit van de cijfers uit 2012, en die stellen dat 4,4 of 5,4 procent van het huishoudelijk restafval bestaat uit luiers. Dat zijn baby- en volwassenenluiers bij elkaar, want bij steekproeven (waarop de cijfers zijn gebaseerd) wordt geen verschil gemaakt tussen de ene volle luier of de andere. De honderdduizend kilo volwassenenluiers van journalist Robles, konden we niet traceren. Omdat hij het percentage luiers ruim neemt, 5 tot 8 procent, klopt het behoorlijk met de cijfers die na steekproeven zijn gerapporteerd aan de overheid. We beoordelen zijn stelling daarom als grotendeels waar.