Er moet een speciaal tribunaal komen om de mensen die “naar alle waarschijnlijkheid” oorlogsmisdrijven hebben begaan tijdens de jarenlange burgeroorlog in Sri Lanka te berechten. Die aanbeveling deed de Hoge Commissaris van de VN voor de Rechten van de Mens, Zeid Ra’ad aal-Hussein, vanmorgen bij de verschijning van een lang verwacht rapport. Zeid sprak van een “afschuwelijk peil van schendingen en misbruik”.
Het uitblijven van de berechting van mensen met veel bloed aan hun handen vormt een belangrijk obstakel voor een verzoening tussen de Tamils (circa 15 procent van de bevolking) en de Sinhalese meerderheid. Het gaat in de praktijk vooral om misdrijven van Sinhalese militairen en politici. Het merendeel van de leiders van de Tamil Tijgers is zelf bij de strijd om het leven gekomen. Maar veel Sinhalezen, vooral in het zuiden van het land, willen niets van een berechting weten. Voor hen zijn de generaals en de politici, die de Tamil Tijgers wisten te bedwingen, helden en geen misdadigers.
100.000 doden
Vooral in de slotfase van de strijd tussen de Tamil Tijgers, die naar onafhankelijkheid streefden, en het regeringsleger in 2009 ging het uitermate bloedig toe. De VN schatten dat er toen tienduizenden mensen, ook veel burgers, om het leven zijn gekomen. Er waren destijds al veel aanwijzingen dat er van beide zijden oorlogsmisdaden waren gepleegd. Niemand is daarvoor echter ooit berecht. In totaal kwamen er ruim 100.000 mensen om het leven bij de 26 jaar durende oorlog.
De Hoge Commissaris wijst in zijn rapport op talrijke gevallen in de jaren tussen 2002 en 2011, waarin mensen op onwettige wijze om het leven zijn gebracht. De Tamil Tijgers doodden dikwijls burgers zonder onderscheid des persoons – al dan niet via zelfmoordaanslagen. Niet alleen Sinhalezen maar ook Tamils, die het niet met hen eens waren. Tamil-politici, journalisten en hulpverleners stierven ook regelmaig, als ze in handen waren gevallen van politie en leger en van paramilitaire eenheden. Ook na het einde van de oorlog in 2009 gingen deze praktijken door.
Verdwijningen
“Schokkend, noemt de VN-commissaris ook de schaal waarop gedetineerden – mannen niet minder dan vrouwen – aan seksueel getint geweld van de veiligheidstroepen werden blootgesteld. Hij zegt aanwijzingen te hebben dat het om een welbewuste politiek ging om te martelen. Ook hiervoor is niemand voor zover bekend nog veroordeeld.
Ook stond Zeid stil bij de gedwongen verdwijningen gedurende de 26 jaar durende burgeroorlog. Dat is een uitermate gevoelig onderwerp in Sri Lanka, omdat er nog altijd tienduizenden Sri-Lankanen, hoofdzakelijk Tamils, worden vermist. “Er zijn redelijke gronden om te geloven dat zich gedwongen verdwijningen hebben voorgedaan als onderdeel van een wijd verbreide systematische aanval op de burgerbevolking”, schrijft de commissaris.
Omarmen
De vorige regering, van de begin dit jaar door de kiezers weggestemde president Mahinda Rajapaksa, heeft zich steeds met hand en tand verzet tegen pogingen van de VN om de ernstige mensenrechtenschendingen en de oorlogsmisdaden uit de jaren van de burgeroorlog aan de orde te stellen. Volgens haar was dat uitsluitend aan de autoriteiten in Colombo ter beoordeling.
De huidige regering van president Maithripala Sirisena heeft zich iets verzoenlijker opgesteld maar ook zij heeft het idee van een tribunaal, dat deels uit Sri-Lankaanse en deels uit buitenlandse juristen zou moeten bestaan, niet onmiddellijk omarmd. Wel zei ze te streven naar het recht van iedereen op rechtvaardigheid en nationale verzoening.
Zeid constateerde dat zijn rapport in “een nieuwe politieke context in Sri Lanka” verschijnt. “Die biedt redenen voor hoop”, schreef hij.
Overigens is een tribunaal, dat deels onder auspiciën van het eigen land en onder die van de VN staat, geen waarborg voor succes. Het Cambodja-tribunaal bij voorbeeld, opgezet om de misdrijven van de Rode Khmer te berechten, heeft na jaren van moeizame samenwerking slechts geresulteerd in welgeteld drie veroordelingen. Tot wanhoop van veel nabestaanden van de slachtoffers van het moorddadige regime.