Voor het eerst sinds 2009 hadden Nederlanders vorig jaar weer meer te besteden. De koopkracht nam in 2014 gemiddeld namelijk met 1,5 procent toe, zo meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek vanmorgen. Werknemers gingen er in verhouding het meest op vooruit, met 2,7 procent.
Dat mensen in dienst het meest aan koopkracht wonnen, heeft te maken met het verlagen van de pensioenpremies. Zeker bij ambtenaren werkte die verlaging volgens het CBS flink door op het besteedbare inkomen. Zij zagen hun koopkracht – ondanks de lage loonstijgingen afgesproken in de cao – met 3,7 procent toenemen.
Zelfstandigen en gepensioneerden wonnen daarentegen nauwelijks aan bestedingsruimte. De koopkracht voor die groepen nam namelijk maar met respectievelijk 0,3 en 0,4 procent toe. Bij die laatste groep was dat door de beperkte stijging van de aanvullende pensioenen, die in sommige gevallen zelfs werden gekort.
Hoogste inkomens profiteren het meest
Andere groepen die een bepaalde vorm van uitkering ontvingen zagen hun koopkracht vorig jaar veel sterker stijgen. Zo gingen arbeidsongeschikte mensen er gemiddeld 0,9 procent op vooruit, terwijl bijstandsontvangers 1,8 procent aan koopkracht wonnen. Ook meldt het CBS dat de hoogste inkomens in verhouding het meest profiteren van de koopkrachtstijging.
De laatste keer dat de koopkracht steeg was in 2009, toen Nederlanders gemiddeld 1,9 procent meer te besteden kregen. Daarna volgden vier jaren van krimp, waarvan de laatste twee het zwaarst waren. In 2012 en 2013 daalde de koopkracht met 1,1 en 1,2 procent.