Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Oorlog

Intussen schroeft Rusland defensie-uitgaven op

De kans dat Poetin de Baltische staten en Midden-Europa binnenvalt is onaangenaam groot, schrijft Andrew A. Michta. Europa houdt zich afzijdig. Maar zwakte lokt agressie uit.

foto anp, EPA / YURI KOCHETKOV

Voor velen lijkt het nog altijd onaannemelijk, maar sinds het einde van de Koude Oorlog is het gevaar, dat er opnieuw een oorlog in Europa uitbreekt, niet zo groot geweest. Ook zijn de leiders van de Europese grootmachten nog nooit zo blind geweest voor het politieke doel van Vladimir Poetin, herstel van de Russische invloedssfeer, en voor het tempo waarin de oorlog in Oekraïne tot een breder conflict aan de noordoostflank van het continent kan uitgroeien.

De algemene militaire paraatheid in Europa om op een snel escalerende crisis te reageren, is ontoereikend – ondanks de stoere retoriek en de herhaalde waarschuwingen van de NAVO-leiding, de meeste Europese hoofdsteden en Washington over wat er kan gebeuren als Poetin de onrust binnen de rode lijn van de NAVO opstookt.

Na jaren van bezuinigingen op defensie leveren de Europese bondgenoten amper nog een kwart van de militaire slagkracht van de NAVO, terwijl een aantal landen niet buiten zijn nationale grondgebied kan opereren. En dat laatste is in geval van nood een onmisbare voorwaarde voor een geallieerde reactie.

De algehele militaire zwakte van Europa heeft in de Russische afweging onmiskenbaar een rol gespeeld; niet alleen tijdens de inlijving van de Krim en de escalatie in Oost-Oekraïne, maar ook al in 2008, tijdens de oorlog tegen Georgië, Poetins eerste rechtstreekse provocatie van de geldende veiligheidsorde. Al vond die nog niet in Europa zelf plaats. Eenvoudig gesteld: zwakte lokt verdere agressie uit.

Poetin heeft zijn project om Rusland weer een bevoorrechte positie in Oost-Europa te geven, vooral kunnen uitvoeren door een zwakke en tegenstrijdige Westerse reactie. De Verenigde Staten worden afgeleid door de chaos in het Midden-Oosten en de groeiende geostrategische wedijver met China, en zo is de aanpak van de Russische agressie in Oekraïne een Europees, of liever gezegd een Duits project geworden waarbij de Verenigde Staten ondersteuning bieden. Pas sinds kort gaan de VS verder dan oefeningen en bieden ze aan om ook materieel naar Polen en de Baltische staten te verplaatsen.

De gezwollen retoriek waarmee de Russische agressie werd veroordeeld, is grotendeels gepaard gegaan met halve maatregelen als het gaat om economische sancties en kwart maatregelen – of nog minder – in de vorm van een militaire reactie. De zogeheten ‘garantie’ van de NAVO-bondgenoten aan de noordoostflank heeft tot nu toe geresulteerd in beperkte militaire oefeningen, Amerikaanse troepenverplaatsingen door het gebied terug naar Duitsland en het onlangs genomen besluit om tanks en materieel voor een troepenmacht van 5000 man in gereedheid te brengen.

Omdat Berlijn van begin af aan heeft verklaard dat ‘er geen militaire oplossing’ is in Oekraïne, is Kiev aan zijn lot overgelaten in een strategisch niemandsland. Het is een kwestie van tijd tot economische én militaire factoren tot de ondergang van het land en een verdere deling zullen leiden.

Zonder aanzienlijke militaire steun aan Oekraïne om zijn leger te bewapenen kan Rusland in alle rust zijn volgende stappen overwegen; of het nu gaat om een nieuwe actie in Oekraïne en het aanwakkeren van de etnische spanningen in de Baltische staten, dan wel of de huidige halfbevroren toestand wordt gehandhaafd of dat voor escalatie wordt gekozen. In het laatste geval zou die schending van het NAVO-grondgebied een test zijn voor de geloofwaardigheid van het bondgenootschap, op een moment dat de eensgezindheid over de geallieerde solidariteit aan twijfel onderhevig is.

Het gevaar van een oorlog in Europa is gelijk opgegaan met de geleidelijke demilitarisering van het continent, niet alleen in troepen en materieel, maar ook in de algemene houding van de bevolking. De defensie-uitgaven in Europa zijn over de hele linie geslonken tot 1,5 procent en dalen nog steeds. De Europese bijdrage aan de militaire slagkracht van de NAVO, tien jaar geleden nog goed voor bijna de helft van de strijdmacht, is nu minder dan 25 procent en ook dat cijfer daalt verder. Verschillende landen in Europa, waaronder een paar van de grootste, hebben hun bewapening gedecimeerd en ernstige twijfel gezaaid over hun bereidheid meer dan een paar duizend man in te zetten.

De toestand is nog bedroevender in het hoge segment van het spectrum en in logistiek en transport. Momenteel nemen de Verenigde Staten 70 procent van alle NAVO-defensie-uitgaven voor hun rekening.

Het Europese demilitariseringsproces van het afgelopen decennium viel samen met de ambitieuze militaire modernisering van Rusland (700 miljard dollar in 10 jaar), met gerichte programma’s ter introductie van de volgende generatie tanks, vliegtuigen en raketten en modernisering van de kernmacht. De Russische uitgaven zijn weliswaar niet te vergelijken met de Amerikaanse defensiebegroting, maar ze laten wel een belangrijke verschuiving zien in het kader van de regionale machtsverhoudingen in de Scandinavisch/Baltisch/Midden-Europese regio.

Ook heeft Rusland het duidelijke voordeel dat het zijn programma’s al in gereedheid heeft, terwijl de Scandinaviërs, Balten en Polen nu overhaast de gaten dichten in hun lucht- en raketverdediging en anti-tankwapens, en intussen hopen dat de Verenigde Staten zekerheid en enige mate van afschrikking tegen Rusland bieden.

Ondanks de lovenswaardige inspanningen van de Polen en Balten (Polen en Estland behoren nu tot de vijf NAVO-landen die evenals de Verenigde Staten daadwerkelijk voldoen aan de afspraak op de laatste NAVO-top om 2 procent van het bbp aan defensie te besteden) weegt hun nieuwe moderniseringsbelofte niet op tegen de algemene tendens van de blijvend dalende defensie-uitgaven in heel Europa en de NAVO. Naar schatting van NAVO-secretaris-generaal Jens Stoltenberg zullen deze nog weer verder slinken van 942 miljard dollar in 2014 tot 892 miljard in dit jaar.

Het grootste gevaar van een escalerende dreiging schuilt nog altijd in de Baltische staten, die bij een frontale botsing met Rusland vrijwel onverdedigbaar zijn. Ze zouden zelfs moeite hebben met een reactie op een hybride scenario waarin Poetin een Russischtalige etnische enclave zou ophitsen om de cohesie en de slagkracht van de NAVO te beproeven.

De steun van Moskou aan het sluimerende conflict in Oost-Oekraïne (waar het een nieuw offensief zou kunnen starten), de oorlogszuchtige retoriek tegen het NAVO-bondgenootschap, de schending van het geallieerde luchtruim en de gesimuleerde oefenbombardementen op Scandinavische en Midden-Europese doelen – dit alles is vorig jaar exponentieel gestegen, in combinatie met de allerminst subtiele Russische atoomchantage tegen de NAVO en de dreigementen om extra kernwapens te plaatsen in Kaliningrad en het westelijke Militaire District.

Het mag nu ook wel duidelijk zijn dat Vladimir Poetin vastbesloten is om de druk op te voeren, ongeacht de economische sancties en tegenmaatregelen van de NAVO. Hij voelt immers aan dat de alliantie verdeeld is, vooral als de West-Europeanen hun nieuwe bondgenoten in de Baltische en Midden-Europese regio te hulp zouden moeten komen. Het gevaar van een oorlog in Europa is nu groter dan een jaar geleden, omdat de bondgenoten de tijd sinds de top in Wales niet hebben benut om een eenduidige boodschap van versterking en afschrikking aan de Russische flank van de NAVO uit te zenden. Poetin vertrouwt er nog altijd op dat hij in het spel van escalatie en de-escalatie aan de bal is.

Het is volstrekt academisch om naar Poetins uiteindelijke doelstellingen te raden en te delibereren of hij tevreden zal zijn met de huidige gebiedswinst in Oekraïne of nog verder zal gaan. Wat we wel weten is dat er door de machtsongelijkheid in de Scandinavisch/Baltisch/Midden-Europese regio een reële dreiging van een oorlog bestaat en dat zonder blijvende Amerikaanse en geallieerde bases in landen aan de NAVO-grens geen toereikende afschrikking mogelijk is tegen een eventuele Russische actie, hybride of conventioneel.

De Europese politieke leiders en analisten die zo’n extreem scenario nog altijd van de hand wijzen, moeten bedenken hoe weinig mensen het een jaar geleden voor mogelijk hielden dat Rusland de Krim zou binnenvallen en inlijven en dat Oekraïne in een oorlog zou worden gestort.

Wat het huidige Rusland van Poetin betreft: verwacht het onverwachte – of liever gezegd: verwacht nog meer van hetzelfde.