Correspondent Gert van Langendonck probeert met een groep Syrische vluchtelingen Fort Europa binnen te komen. Hun leider Mazen Ismail neemt ze van Turkije mee naar het beloofde land: Duitsland. Hoe komen ze daar? Wat maken ze onderweg mee? En halen ze het? Volg de reis ›
Zo ongeveer moet de Duitse droom eruit hebben gezien vanuit Syrië. Op een grasveld bij de Müggelsee hebben drie jonge mensen een dekentje gespreid. Er is bier – Berliner Kindl – en er zijn snacks. Het is bloedheet. Veel Berlijners komen hier verkoeling zoeken. Op het dekentje zitten Ghaitha, (30, luitspeelster), blonde Yara, (22, gitariste) en haar man, de 24-jarige Homam.
„Als de mensen ons samen zien, zie ik ze denken: zo, een Syriër die een Duits meisje aan de haak heeft geslagen” lacht Yara, die nu eindelijk haar kortste rokken aan kan zonder dat iemand daar commentaar op heeft.
Yara is na aankomst in Duitsland met de groep van Mazen meteen bij Homam ingetrokken, hier in Friedrichshagen. Homam, in Syrië een anti-Assad-activist, is net als Yara via de Balkanroute naar Duitsland gekomen. Maar anders dan bij Yara zijn van hem in Hongarije vingerafdrukken genomen, waardoor hij in principe daarheen teruggestuurd kan worden.
Ook van Ghaitha zijn vingerafdrukken genomen. Het is een van de redenen waarom ze naar Berlijn is gekomen: het is bekend dat rechters hier zich meestal uitspreken tegen terugsturen naar Hongarije.
Ghaitha is bij haar broer Ghaith ingetrokken, ook een muzikant. Hij wilde vandaag niet meekomen. Hij gaat bij voorkeur met Duitsers om en hij wil dat zijn zus hetzelfde doet. Daarom stuurt hij haar elke dag alleen de straat op zodat zij zich leert redden.
Dat lukt aardig. Ghaitha werkt als vrijwilligster in een centrum voor vluchtelingen in Berlijn. En ze heeft twee Duitsers leren kennen die haar Duits leren in ruil voor Arabisch.
Want dat is het lastige aan de periode die nu is aangebroken: zolang je niet erkend bent, kun je niets doen. Je mag niet werken, je kunt je niet inschrijven op een school, er zijn geen taallessen.
De problemen van de vluchtelingen in Berlijn vallen in het niet bij die van de groepsleden die elders in Duitsland in kampen zijn beland. Buiten Berlijn word je zonder pardon doorgestuurd.
Reemah, de 47-jarige psychologe, wilde bij haar dochter in Erfurt intrekken die twee jaar geleden naar Duitsland kwam met een studentenvisum. Maar ze werd meteen doorgestuurd naar Friedland, 120 kilometer verderop, waar de vluchtelingen zich niet verder dan 20 kilometer van het kamp mogen begeven zonder speciale toestemming.
Friedland is een van de bizarste plekken in Duitsland. Het is een dorp dat opgeslokt is door een gigantisch vluchtelingenkamp. Her en der tussen de barakken staan nette huisjes waar de Duitsers wonen.
Het lijkt een zinnebeeld voor de manier waarop Duitsland overspoeld wordt door vluchtelingen: 800.000 is de nieuwe prognose voor 2015. Friedland werd in 1945 opgericht om terugkerende krijgsgevangenen en Duitse vluchtelingen op te vangen.
Razzan, het nichtje van Reemah dat in Duitsland achttien is geworden, had zich de Duitse vrijheid anders voorgesteld. Samen met haar broer Orwa, 21, deelt ze een piepkleine kamer met een Palestijnse moeder en haar twee kinderen.
Anders dan in Berlijn, waar je vrijwel onmiddellijk 270 euro krijgt om de eerste maand te overbruggen, hebben ze hier nog niets gekregen. Orwa heeft pas half september een afspraak voor dat zakgeld.
Er wordt veel ruzie gemaakt in het kamp, tussen de nationaliteiten. De Irakezen en de Afghanen haten de Syriërs omdat die veel makkelijker asiel krijgen dan zij. Het is heel gewoon dat je op weg naar de refter beentje wordt gelicht, gewoon omdat je een Syriër bent..
Razzan klaagt dat zij in Salamiya vrijer was in haar kledingkeuze dan hier. Hier moet ze een sjaal omdoen als ze de kamer verlaat, „omwille van de anderen”.
Nowhere
De kamer heeft een prachtig uitzicht op de groene heuvels rondom. Maar Friedland ligt letterlijk in the middle of nowhere. Je kunt met de trein naar Göttingen. Maar wat ga je daar doen als je geen geld hebt?
„Het is hier veilig, ja”, zegt Orwa, „maar ik word langzaam gek”. Gelukkig heeft hij een viool gekregen. Gratis. „De Duitse dame wilde hem verkopen maar toen ze hoorde dat het voor een Syriër was, mocht ik hem hebben.”
Reemah is iets wonderlijks overkomen. Ze werd aangesproken door een bejaarde Duitse dame, Eva. Ze werden de beste vriendinnen. Eva is nu op vakantie in Kroatië. Ze heeft haar huis aan Reemah ter beschikking gesteld, plus zakgeld, en ze heeft een advocaat geregeld om haar asielaanvraag te ondersteunen.
In de keuken van Eva’s huis fleurt Reemah helemaal op. „Ik hoop dat ik straks in dit dorp kan wonen. Zeker het eerste jaar, als ik het Duits onder de knie moet krijgen, zou dat perfect zijn. En ik kan helpen bij de opvang van de andere vluchtelingen.”
Helaas voor Razzan en Orwa wilde Eva’s familie niet dat er meer dan één persoon in het huis trok.
Niet Europees
Terug in Berlijn, bij Halah en haar dochter Zeina, de operazangeres. Halah was de degene die opmerkingen maakte over mensen die er „niet Europees genoeg” uitzagen. Van Halah had je verwacht dat zij zich, eenmaal in Berlijn, zo snel mogelijk zou distantiëren van de andere vluchtelingen. Het tegendeel blijkt waar.
„We zijn bevriend geraakt met een Koerdische dame. Zij legt mij uit waar ik ingrediënten uit het Midden-Oosten kan vinden. We koken samen hier in het hotel.”
Ook Halah en Zeina hebben niet op de verblijfsvergunning gewacht. Ze hebben een organisatie gevonden die gratis les geeft aan nieuwkomers. Halah heeft er zin in. „Mensen zeiden tegen mij: ga niet naar Duitsland, je bent een jaar kwijt met de taal te leren. Hoezo kwijt? Ik vind het juist een geweldige verrijking.”
Zeina heeft nieuws gekregen uit Frankrijk: zij is aangenomen op een muziekopleiding daar. Ze had dus met het vliegtuig naar Parijs kunnen vliegen in plaats van via de smokkelroute naar Duitsland.
Niemand is verbaasd dat het Mazen Ismael, de natuurlijke leider van de groep, voor de wind gaat: zijn gezin heeft als eerste en enige al een verblijfsvergunning voor drie maanden op zak.
Nu, na een kort verblijf in een kamp, zitten ze in een hotel in Altentreptow, een dorpje in de buurt van Neu Brandenburg. Volgende week is hun daar een woning beloofd. „Iedereen is vriendelijk, en Khodr heeft al Duitse vriendjes,” zegt Mazen. „We leren Duits.”
Hij heeft elke dag nog een beetje heimwee naar de reis die hen naar Duitsland heeft gebracht, zegt hij.
Dat klinkt gek, zeker gezien de vreselijke beelden die de laatste weken uit Griekenland en Macedonië komen. Maar het is een gevoel dat ze allemaal een beetje hebben.
„Ik ben pyschologe maar ik kan het ook niet uitleggen,” zegt Reemah. „Het is een gedeeld gevoel van blijdschap en droefenis. Er is het gevoel dat je iets gepresteerd hebt: ik, Reemah, ben illegaal zes grenzen overgestoken en heb Duitsland bereikt.”