Maar liefst 56.900 volgers hebben Fokke & Sukke. Hun Twitterbericht over een incident bij strandtent Parnassia met „vriend P. Steinz” werd vorige week 1.213 keer geretweet. Gevolg: dagenlang uitslaande brand over een pijnlijk strandincident.
Op een ander front: trans-Atlantische ophef over een kop met het woord nigger in NRC Handelsblad.
Twee Twitterstormen: hoe gaat de krant ermee om?
Eerst een misverstand.
Verschillende lezers maakten bezwaar tegen de berichtgeving over het voorval bij Parnassia (vaak in één adem met bewondering voor Steinz’ column Lezen met ALS). Een lezer spreekt van een „wraakactie’’ van de krant. Een ander: „Stel, het was niet Pieter Steinz geweest die dit overkwam, had het dan ooit de NRC gehaald? Ik vrees van niet.”
Dat laatste zal waar zijn. Bekendheden en journalisten hebben meer ‘mediamacht’ dan de gemiddelde burger. Dat hoef je overigens niet per se een misstand te vinden – het schept ook de kans misstanden aan te kaarten – maar het gevaar van vriendjespolitiek of selectieve verontwaardiging ligt natuurlijk altijd op de loer.
Alleen, daarom worstelde de redactie die vrijdagavond dan ook flink met dit bericht.
De storm was toen al opgestoken, door die tweet van een maker van Fokke & Sukke, die het verhaal op vrijdag bij Steinz thuis had gehoord (het incident was maandag gebeurd). „Sprakeloos van woede” twitterde hij: „Vriend P. Steinz (ALS) door eigenaar van strandtent Parnassia van terras gestuurd”. Binnen luttele uren volgde een regen van verwensingen en oproepen tot een boycot.
De avondploeg van de krant overwoog niets aan de zaak te doen, maar kwam daarop terug door twee nieuwe feiten. Er bleek (al op maandag) een ‘ikje’ te zijn ingestuurd over het voorval door echtgenote Claartje Steinz. Dat was niet eerder opgemerkt, omdat er tientallen ikjes binnenkomen die niet altijd meteen worden bekeken. Twee: de eigenaar van de strandtent bleek later op de avond, op de valreep, bereikbaar voor wederhoor.
Dus werd besloten het ikje nu te publiceren, maar met het oog op de ophef op een nieuwspagina en met het weerwoord van de eigenaar ernaast als ‘vet stukje’ met een lichte kop (Of de ALS-patiënt iets wil bestellen, 8 augustus).
De site nrc.nl besteedde in het weekend vervolgens nauwelijks aandacht aan het incident – en dat was bewust. Chef Web Wieland van Dijk was beducht voor de „verdenking dat we die strandtent hard aanpakken omdat ‘een van de onzen’ daar een nare ervaring heeft gehad”. Bovendien, de vormgeving van de papieren krant – een ‘vet stukje’ geldt als ‘zacht’ nieuws – is op de site onmogelijk, daar zou het veel harder nieuws worden.
In de week erna schoot de krant de vluchtheuvel van de duiding op: er kwamen een stuk over de positie van gehandicapten, een column en een achtergrondverhaal over reputatieschade.
Goede keus? Mijn kijk op de zaak: de krant had dit beter kunnen laten liggen in plaats van, op het nippertje, een combinatie van ‘ikje’ en nieuws plaatsen. Dan was er ook meer tijd geweest om uit te zoeken wat hier nu precies was gebeurd, en hoe nieuwswaardig, of niet, dat eigenlijk is.
Maar ja: wie A zegt moet ook B zeggen. En een aantal nieuwe feiten meldde NRC Handelsblad later dan weer niet: bijvoorbeeld dat Claartje Steinz tegenover het Haarlems Dagblad verklaarde (al op zondag, trouwens) de excuses van de horecabaas inmiddels te hebben geaccepteerd, en de „massahysterie’’ vreselijk te vinden.
Sterker, het echtpaar Steinz werd noch die vrijdagavond noch later door een verslaggever van de krant gebeld. Pieter Steinz kwam aan het woord in een column. Het hoefde ook niet, was het argument, want er was toch dat ikje.
Dat lijkt me een verwarring van genres.
Een ‘ikje’ is een ‘persoonlijke ervaring’, bedoeld voor de Achterpagina, niet als nieuws. Het is geen substituut voor hoor. Naast het verplichte wederhoor bij de strandbaas, was dus ook hoor bij de auteur van het stukje geboden geweest, al was het maar om de inhoud ervan te verifiëren, er vragen over te stellen, haar te confronteren met de uitspraken van de Parnassiabaas, en – ook geen detail – te laten weten dat het stukje de volgende dag als nieuws in de krant zou komen.
Dat gebeurde allemaal niet. Ironisch genoeg heeft de krant het echtpaar Steinz zodoende eerder benadeeld dan voorgetrokken, zoals lezers denken. Het beste wat je van de hele zaak kunt zeggen: als de onverkwikkelijke ophef bijdraagt aan bewustwording van de situatie van gehandicapten in de horeca, is dat maatschappelijke winst.
Intussen vlamde een tweede controverse op.
Boven een bespreking door correspondent Guus Valk van drie boeken over „zwart zijn in Amerika”, waaronder de bestseller van Ta-Nehisi Coates, plaatste de boekenredactie deze kop: Nigger, are you crazy? (Boeken, 31 juli). Met een tekening erbij van een betraande Sjimmie, compleet met dikke rode lippen, en een op hem gerichte dreigende witte hand met pistool. Racisme in Amerika.
Er kwamen geen lezersbrieven, maar op Twitter ging het N-alarm af. Activist Quinsy Gario noemde de kop „te bizar voor woorden” en de plaatjes „racistische opsmuk voor oogballen”. Na een paar dagen ging de woede internationaal, en stroomde de de inbox van Guus Valk in Washington vol (hij zegt het oneens te zijn met de keus van kop en illustratie, die „voor de VS ongehoord zijn”).
En nu is chef Boeken Michel Krielaars op de pijnbank gelegd in een blog van The Washington Post (Dutch newspaper uses n-word in headline of review of Ta-Nehisi Coates’ new book, 13 augustus). Dat een krant in Nederland (een „voormalige slavenhandelmogendheid”) die aanstootgevende kop plaatst, is volgens blogger en opinieredacteur Karen Attiah „onbegrijpelijk” en „woest makend”.
Krielaars antwoordde The Post dat de kop en illustratie de strekking van het stuk over racisme in de Verenigde Staten nu juist op een cynische manier willen onderstrepen. Bovendien, zegt hij, wij zijn geen Amerikaanse krant, maar een Nederlandse. Daarin hebben Engelse woorden een minder directe en letterlijke lading. De kop was overigens een citaat uit een besproken roman.
In het algemeen lijkt het me een redelijk verweer dat kop en stuk in samenhang moeten worden gelezen. En zolang Nederland niet helemáál de 51ste staat is, kun je volhouden dat Amerikaanse normen en gevoeligheden niet de onze hoeven zijn.
Maar in dit geval: met die rauwe kop erboven (zonder aanhalingstekens) en de karikaturale Sjimmie erbij vond ik de inkleding van dit stuk vooral wereldvreemd, zeker na de verhitte discussies over Zwarte Piet, en vragen om misverstanden. Ironisch spelen met racistische clichés is altijd hachelijk; en zó anders is Nederland nu ook weer niet.
Terzijde: het is ook een slechte dienst aan de correspondent, die ongelukkig was met de presentatie van zijn recensie, maar er nu op wordt aangesproken. Een andere kop, op de voorpagina van de boekenbijlage (Hoe vernietig je de zwarte identiteit?), dekte de lading van Coates’ boek nog wel. De illustraties zijn na de kritiek offline gezet.
Heeft het witte NRC Handelsblad hier voldoende antennes voor? Zoals een kennis zei, ook met een amerikanisme: je moet niet streetwise willen doen in een straat waar je nooit komt.