1985
„Ik had een lok, net als de saxofonist van Spandau Ballet, een band die indertijd zijn hoogtijdagen beleefde. Ik droeg een grijs-wit geblokt jasje van het populaire kledingmerk Scotch & Soda. Ik was vijftien en een beetje een dromerige jongen. Het dichtersschap zat er al vroeg in.
„Samen met David, een vriendje uit mijn klas, ging ik tien dagen op tienertoer. Van onze woonplaats Alphen aan den Rijn reisden we eerst naar Goes, waar mijn vader woonde. Het was mijn verjaardag, maar dat was hij compleet vergeten. Hij maakte het goed door een camera voor mij te kopen. Die camera hing vervolgens de hele vakantie om mijn nek.
„In Goes speelden we prehistorische computerspelletjes en gingen we midgetgolfen. Op de midgetgolfbaan nam ik met mijn nieuwe camera foto’s van bukkende mensen.
„We wilden naar Terschelling, maar omdat we met die tienertoerkaart drie bestemmingen moesten aandoen, stopten we onderweg in Arnhem. Daar logeerden we in een jeugdherberg waar we niet veel meer deden dan tafeltennissen. We wilden eigenlijk het liefst zo snel mogelijk verder.
„Eenmaal richting Terschelling begon het grote avontuur. Het grootse gevoel dat ik richting volwassenheid ging, maakte zich van mij meester. Mijn moeder had me gewaarschuwd om vooral niet naast de loopplank te stappen bij het aan boord gaan van de veerboot. Maar toen de boot eenmaal arriveerde, bleek die loopplank zo breed dat ernaast stappen echt onmogelijk was.
„De boottocht duurde voor ons gevoel eindeloos. We hadden korte broeken aan en op het dek was het eigenlijk te koud, maar we gingen er toch zitten. We rookten sigaretjes, schoten de peuken met duim en wijsvinger in de Waddenzee en keken toe hoe de meeuwen erop af doken. Een groepje oudere jongens gaf ons een blikje lauw bier. Ik kan me de smaak ervan nog herinneren. Het waren mijn eerste, voorzichtige stappen in de richting van alcohol drinken. Het waren trouwens fatale stappen, want ik heb later met een alcoholverslaving geworsteld, maar dat is weer een ander verhaal.
„Die reis naar Terschelling was eigenlijk alleen maar memorabel omdat het de eerste keer was dat we er zonder ouders opuit trokken. Het was voor ons al indrukwekkend om in de bar van de jeugdherberg te zitten. We fietsten een beetje rond op het eiland, we giechelden veel en daar beklaagden mensen op de slaapzaal van de jeugdherberg zich over. Op de achtste dag van de vakantie, te laat dus, stuurden we een ansichtkaart naar onze familie. Dat was het dan zo’n beetje. Ik keek wel naar meisjes, maar durfde ze niet aan te spreken.
„Later ben ik nog verschillende malen naar Terschelling geweest en toen ging ik naar de oostkust. Ik ging het eiland echt verkennen. Maar als je vijftien bent, dan bedenk je dat niet. Dat zie ik nu bij vijftienjarigen ook. Heel grappig. Er gebeurt gewoon geen fluit.”
2015
„Mijn kinderen zijn nu vijftien en zestien – net zo oud als ik toen. Mijn dochter gaat alleen op vakantie naar Barcelona, maar ze gaat ook nog met mij mee. We gaan naar een huis in een vakantiepark in Zuid-Italië, dat op tien meter van het strand ligt. Het wordt voornamelijk veel aan zee liggen en verse, gefrituurde ansjovis met knoflook eten. Alleen al die ansjovis is een reden om erheen te gaan. Het leven daar in Zuid-Italië is eenvoudig, de mensen zijn er niet rijk. Iedereen is vriendelijk, mensen gaan op een heel andere manier met elkaar om. Je moet alleen uitkijken op de snelweg, want soms zit er in het wegdek opeens een enorm gat.”