Correspondent Gert van Langendonck probeert met een groep Syrische vluchtelingen Fort Europa binnen te komen. Hun leider Mazen Ismail neemt ze van Turkije mee naar het beloofde land: Duitsland. Hoe komen ze daar? Wat maken ze onderweg mee? En halen ze het? Volg de reis ›
Alsof de voorbije dag niet heeft plaatsgevonden, schuiven de vluchtelingen ’s ochtends gedwee aan in de rij voor het opvangkamp, om het papier te halen dat ze nodig hebben om Servië te doorkruisen. Over het plan om valse papieren te kopen zodat ze sneller kunnen doorreizen wordt met geen woord meer gerept. De bus die hen zonder papieren naar Belgrado zou brengen, is nooit komen opdagen.
Het is niet verdiend, maar een groot deel van de groep mag iedereen passeren. In de rij wordt wel wat gemord, maar er is een ongeschreven akkoord dat vrouwen en kinderen voorrang krijgen, en onze groep heeft veel vrouwen en kinderen.
Ook een deel van de mannen komt zo binnen. Maar op een bepaald moment houdt het op. Aandringen helpt niet: de Servische grenspolitie – in oorlogskledij – is onverbiddelijk.
De 48-jarige Reemah heeft dat ervaren. Zij kreeg een klap van een politieman. Nu zit ze weer helemaal achteraan in de rij. Zelfs als iemand aanbiedt haar binnen te loodsen, weigert ze nog een voet te verzetten. Ze zegt dat ze terug naar Syrië wil.
„Ik kan op straat slapen, ik kan honger lijden”, huilt ze. „Maar waarom moeten ze mij slaan? Ik heb niets verkeerd gedaan, behalve dat ik een Syrisch paspoort heb. Waarom word jij wel goed behandeld met jouw paspoort en ik niet met het mijne?”
De meeste mensen in deze groep komen net als Reemah, die psychologe is, uit de middenklasse. Zij hebben weliswaar ruim vier jaar oorlog achter de rug, maar ze zijn nooit echt vluchteling geweest. Ze woonden thuis in Syrië of in Turkije in appartementen. De vernederingen van het vluchtelingenbestaan zijn nieuw en komen hard aan.
Uiteindelijk geeft Reemah toch toe en na een paar uur is de hele groep binnen. Het opvangkamp is een verbetering. Een paar weken geleden moesten de papieren nog worden afgehaald op het politiebureau en kon het dagen duren. Nu kost het gemiddeld 20 uur van begin tot eind, zegt de verantwoordelijke van het kamp.
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/08/dscf3891serbiacam2564264.jpg|//images.nrc.nl/CCoF2SfXd518a9PP8UKCPWWgI1w=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/08/dscf3891serbiacam2564264.jpg)
De 48-jarige Reemah (links). „Ik heb niets verkeerd gedaan, behalve dat ik een Syrisch paspoort heb.” Foto Matthew Cassel
Tegenstrijdige bevelen
Maar het blijft behelpen. ’s Middags is er een incident. Zoals Mazen het vertelt, had de politie tegenstrijdige bevelen gegeven: de ene agent zei dat ze in de rij moesten wachten, de andere wilde dat ze opschoten. „De agent heeft een man met zijn zoontje op de arm toen een vuistslag in het gezicht gegeven. Toen het jongetje begon te huilen, kreeg hij ook een klap in zijn gezicht.”
Een tiental Syriërs wierp zich vervolgens op de agent, die moest worden ontzet door zijn collega’s. Sommige vrouwelijke personeelsleden van de dienst voor asiel en migratie begonnen te huilen, zegt Mazen. Die dienst runt het kamp, samen met de grenspolitie, en dat gaat niet altijd vlot.
Mazen, die in Syrië actie voerde tegen het regime-Assad, voelt het revolutionaire vuur in zich opwellen. Hij organiseert een betoging. De vluchtelingen schrijven op blaadjes uit een notitieblok de tekst: ‘Verenigde Naties: bescherm ons in Servië!’
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/08/1508nogert2.jpg|//images.nrc.nl/V2VAhAxrhZvxYaREJca8vfWripM=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/08/1508nogert2.jpg)
De vluchtelingen organiseren een betoging als een agent een man en zijn zoontje slaat. Foto Matthew Cassel
Wat een vertrouwen in zowel de VN als in de toestand van de mensenrechten in Servië. De Syriërs realiseren zich niet altijd dat de landen die zij in Europa doorkruisen, zelf nog volop in transitie zijn. Wanneer de fotograaf dat aan Mazen uitlegt, knikt hij begrijpend. „Jongens, berg die blaadjes maar op”, spreekt hij zijn achterban toe. „Het schijnt dat er geen mensenrechten zijn in Servië.”
De mannen gaan gelaten in de schaduw zitten en trekken nog een blik Servisch bier open. Het incident heeft wel voor vertraging gezorgd in de procedure: de groep moet de nacht in het kamp doorbrengen. Later op de avond komt een politiedelegatie zich verontschuldigen bij de man en zijn zoontje.