Ruim drie jaar aan een stuk gemarteld en vernederd worden in de Guantánamo-gevangenis. Dan terug naar moeder thuis in Antwerpen. Maar sinds twee weken weer achter tralies, ditmaal in Brussel.
Het overkwam de Belg Moesa Zemmouri, die vandaag als terreurverdachte voor de rechter verschijnt.
In de nasleep van de aanslagen van 11 september 2001 op het WTC in New York werd Zemmouri door de Amerikanen als ‘high risk’-terreurverdachte opgepakt en overgebracht naar de beruchte gevangenis op de Amerikaanse marinebasis Guantánamo Bay op Cuba. Zemmouri bezocht in 2001 Koranscholen in Afghanistan en Pakistan. Bewijs dat hij iets met terreur te maken had werd nooit geleverd.
In 2005 keerde Zemmouri als vrij man terug naar België, waar hij zijn ervaringen van zich af schreef in het boek Onschuldig in Guantánamo – een felle aanklacht én poging tot traumaverwerking. „Maar het heeft hem niet veel geholpen, hij is nog altijd opgejaagd wild”, zegt Zemmouri’s advocaat Walter Van Steenbrugge.
Eind vorige maand was Zemmouri opnieuw op het verkeerde moment op de verkeerde plek: bij een onderhoud met Amerikaanse journalisten die een documentaire over ex-Guantánamo-gevangenen maken, kwam hij de Algerijn Soufian Huwari tegen, die hij nog kent als medegevangene op Cuba.
Als Huwari een dag later in de buurt van Antwerpen wordt opgepakt vanwege het beramen van een roofoverval is volgens de Belgische veiligheidsdienst ook Zemmouri „een logische verdachte”. In het huis van zijn moeder in het Antwerpse Hoboken wordt hij van zijn bed gelicht.
Huwari en Zemmouri wilden de roofoverval volgens justitie gebruiken om jihadisten te financieren die naar Syrië wilden. „Maar tegen Zemmouri is geen enkel bewijs”, zegt advocaat Van Steenbrugge. „Mijn cliënt is het slachtoffer van een paranoïde angstcultuur die zich heeft genesteld in de onderbuik van de samenleving.”
Het „stigmatiseren” van mensen als Zemmouri gebeurt volgens hem ook in Nederland. „Met diezelfde onderbuik verzetten Nederlandse politici zich fel tegen de opvang in hun land van onschuldigen uit Guantánamo.”
Nauwelijks politiek debat
België was een van de Europese landen die gehoor gaven aan de oproep van de Amerikaanse president Obama om ex-gedetineerden op te vangen zodat hij de gevangenis van Guantánamo Bay kan sluiten. In oktober 2009 kreeg de Syriër Abd Al-Rahim Janko na zeven jaar in Guantánamo onderdak. Twee anderen, de Belgen Zemmouri en Mesut Sen, kwamen al in 2005.
België nam dus twee eigen staatsburgers terug en één Syriër. Vergeleken met het straatarme Albanië, dat elf ex-gevangenen heeft opgenomen, toonde België zich maar matig bereid de Amerikanen van dienst te zijn. „Andere landen moeten ook hun deel van het werk doen”, zei Yves Leterme, de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken. Op wat verzet van het ultrarechtse Vlaams Belang na was er over de opvang destijds nauwelijks politiek debat. België hield de controle over de selectie: de Syriër Janko werd gekozen nadat andere ex-gevangenen vanwege veiligheidsrisico’s waren afgevallen.
Anders dan België weigert Nederland sinds 2009 elke medewerking. Het is niet ons probleem, maar dat van de Amerikanen, zegt de Tweede Kamer, die vreest voor het beeld dat Nederland de deur wijd openzet voor terroristen. Dat de gedetineerden die de VS ‘in de aanbieding’ hebben nergens van kunnen worden beschuldigd, heeft de meerderheid niet overtuigd.
„De Nederlandse politiek laat die mensen aan hun lot over”, zegt de Belgische journalist en Guantánamo-expert Tom Cochez. Hij kwam in 2009 in contact met ex-gevangene Janko, die na zijn aankomst in België een nieuw leven probeerde op te bouwen. Cochez volgde Janko’s eerste maanden van integratie. De gesprekken resulteerden in het boek Van het vagevuur in de hel, dat ze samen schreven.
„Onversneden horror”, typeert de Belg Janko’s gevangenschap. „In zijn hals staan de littekens van een van de zelfmoordpogingen die hij in gevangenschap ondernam. Hij moest met links leren schrijven omdat de vingers van zijn rechterhand tijdens folteringen waren verbrijzeld. Op zijn bovenbenen zie je de sporen van uitgedrukte peuken.” De gevangenschap berustte – in de woorden van de Amerikanen – „op een jammerlijke vergissing”.
België stuurde in augustus 2009 experts naar Guantánamo om een profiel te maken van Janko. Een maand later vloog de Syriër naar Brussel. „Toen ik landde werd ik opgevangen door een expert die mijn taal sprak, ik voelde me ongelooflijk welkom”, schrijft Janko in zijn boek.
Hij woont inmiddels met vrouw en kinderen in Antwerpen. „We hebben hem het eerste jaar zeer intensief begeleid”, zegt Geert De Vulder van de Dienst Vreemdelingenzaken. Voor de zekerheid werd Janko ook gevolgd door mensen van de Staatsveiligheid, zegt De Vulder. „Om er op tijd bij te zijn als hij zich eventueel zou bewegen in moslim-radicale kringen. Maar dat bleek totaal overbodig.”
Journalist Cochez is blij dat zijn land voor deze aanpak koos. Het alternatief – op voorhand nee zeggen, zoals in Nederland – vindt hij onmenselijk. „Als zo’n stuitend verhaal heel dicht bij je komt, na dagen en nachten praten over de meest traumatische gruwelijkheden, dan kun je nauwelijks begrip hebben voor de keuze om mensen als Janko af te schrijven. Maar dat is precies wat het Nederlandse parlement doet.”
Advocaat Walter Van Steenbrugge probeert intussen in het Brusselse Justitiepaleis vandaag de voorlopige hechtenis van zijn cliënt Zemmouri aan te vechten. „Ik hoop dat de onderbuik het niet gaat winnen van de rede. Maar ik heb weinig hoop.”