Germans zwanenzang speelt zich af op een planeet die erg lijkt op de onze, maar is blijven steken in de Middeleeuwen. Een groep wetenschappers, onder wie hoofdpersoon Don Rumata, is erheen gestuurd met de bedoeling beschaving te brengen. Maar daarbij mogen ze niet actief ingrijpen, alleen bijsturen. Dat die hele missie is mislukt, is vanaf de openingsbeelden duidelijk.
Het is alsof de schilderijen van Hieronymus Bosch tot leven zijn gekomen en bevolkt worden door figuranten uit late Fellini-films. De straat ligt vol modder, uitwerpselen en braaksel. Terwijl de camera zich er een weg doorheen baant, lopen er allerlei in vreemde vodden geklede mensen langs die luidruchtig hun neus ophalen, krachtig op de grond spugen of opeens hun behoefte doen. Ze lachen als er iemand wordt neergestoken of gemarteld.
German toont een wereld waaruit alle schoonheid is verdwenen. Intellectuelen zijn vermoord of gedeporteerd, op kunst wordt neergekeken en wat rest is een allerprimitiefste samenleving waarin het eten of gegeten worden is. Hoewel het zogenaamd 800 jaar geleden plaatsvindt op een planeet die niet de aarde is, is het evident dat German een allegorie voor ogen heeft. Zijn diep sombere boodschap beperkt zich echter niet tot Rusland, volgens de in februari 2013 gestorven cineast is de menselijke beschaving ten dode opgeschreven.
Wat je er verder ook van vindt – nieuwe kleren van de keizer of gemankeerd meesterwerk – Germans film levert een unieke kijkervaring op die je niet licht vergeet.