De Syrische regering heeft in april en mei giftige chemicaliën gebruikt bij bomaanslagen op de rebellen in de provincie Idlib, meldt mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch (HRW). De aanvallen zijn in strijd met het Verdrag chemische wapens uit 1993 en de resolutie van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van dit jaar.
Het blijvende gebruik van gifwapens vergroot de noodzaak om te onderzoeken wie verantwoordelijk is voor het gebruik ervan, zegt HRW. Directeur Philippe Bolopion:
“Terwijl de leden van de Veiligheidsraad op slakkentempo over hun volgende stappen nadenken, regent het giftige chemicaliën op burgers in Syrië. De Veiligheidsraad moet vaststellen wie verantwoordelijk is en sancties opleggen.”
HRW onderzocht drie aanvallen in Idlib, sprak lokale dokters en hulpverleners en analyseerde foto- en videomateriaal. Twee van de aanvallen vonden plaats op 2 mei bij de steden Neirab en Saraqib, de derde op 7 mei in de stad Kafr Batikh. Bij de aanvallen zouden 127 mensen zijn getroffen, zo zeiden de dokters. Twee mensen zouden om het leven zijn gekomen.
sporen van zenuwgassen
Al maanden gaan verhalen rond dat het Syrische regime nog altijd gifgas bezit en ook inzet in de strijd met de rebellen in het land. Begin mei waren er nieuwe aanwijzingen dat het regime van de Syrische president Assad niet alle chemische wapens had opgegeven, terwijl het dat wel heeft verklaard. Internationale inspecteurs zouden sporen van de zenuwgassen sarin en VX hebben gevonden in een militair onderzoekscentrum. Een diplomatieke bron zei tegen persbureau Reuters:
“Dit is een behoorlijk sterke indicatie dat ze hebben gelogen over wat ze met sarin hebben gedaan.”
In maart maakten activisten al melding van een aanval met chloorgas boven Sarmin in de noordwestelijke provincie Idlib.
vernietiging chemische wapens
Na de gifgasaanval in Damascus in 2013, waarbij honderden doden vielen, dwongen Rusland en de Verenigde Staten het Syrische regime mee te werken aan de vernietiging van alle chemische wapens. President Assad moest een inventaris van zijn totale arsenaal overleggen. Het betrof zo’n 1.300 ton mosterdgas, sarin en VX. Het kwam grotendeels overeen met de schattingen van westerse inlichtingendiensten.
De vernietiging gebeurde onder toezicht van de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens (OPCW), die in juni vorig jaar aan de Veiligheidsraad rapporteerde dat de operatie was geslaagd. Alles wat het regime had opgegeven, was het land uit. Veel deskundigen waren sceptisch, mede door berichten over nieuwe aanvallen met gifgas.