In de achttiende eeuw was het gros van de Nederlanders arm tot straatarm. Notabelenclub Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen reikte deze stakkers vanaf 1784 de helpende hand. Eerst met onderwijs- en opvoedingsactiviteiten. En vanaf 1817 met spaarbanken door het hele land. Want sparen, zo zei secretaris Bruinwold Riedel, „geeft de armen bewustzijn en eigenwaarde, en een gevoel van onafhankelijkheid. Beide zijn onmisbaar voor ieder die iets wil betekenen in de samenleving”.
Een halve eeuw geleden vond ook onze overheid spaarzin nog belangrijk. In 1958 lanceerde het toenmalige kabinet de Jeugdspaarwet.
Vanaf toen mochten 15- tot 20-jarigen een elk jaar variërend maximumbedrag op een zogeheten Zilvervloot-rekening zetten – in 1976 bijvoorbeeld 480 gulden. De staat verhoogde dan het eindsaldo met 10 procent. Zo kon een trouwe spaarder op zijn 20ste een kapitaaltje van een paar duizend gulden hebben vergaard.
In 1992 belandde de Jeugdspaarwet in de prullenbak. Sparen was uit, kopen, genieten en lenen in. Dit modeverschijnsel is ontaard in onze huidige schuldenmaatschappij. Volwassenen én jongeren grossieren tegenwoordig in schulden. Maar liefst één op de vijf 18- tot 24-jarigen heeft volgens het Nibud een betalingsachterstand van minimaal 2.500 euro. Veel voorkomende schuldeisers van jongeren zijn zorgverzekeraars, de Belastingdienst en het Centraal Justitieel Incassobureau.
Juist in een consumptiemaatschappij is spaarzin een essentiële overlevingsvaardigheid. Maar de overheid moet er niets van hebben. Elke opgepotte, in plaats van verbraste euro scheelt de schatkist immers tot 21 procent btw. Ook de spaarrente – hooguit 1,4 procent – verleidt niet tot sparen, al hebben SNS en Regiobank weer een Zilvervloot-rekening opgezet. Nul- tot 18-jarigen mogen hierop per jaar tot 600 euro inleggen. De bank verhoogt het eindkapitaal aan het einde van de rit met maximaal 10 procent.
Maar kinderen zijn net bankiers. Ze willen een bonus én een dikke jaarwinst. Creëer daarom je eigen papa- of mamabank en geef een royale 5 of 10 procent rente over de gespaarde euro’s. Beloof daarnaast een bonus op hun 18de over het spaarsaldo. Reken maar dat ze dan willen sparen. Zorg wel dat je op hun 18de voldoende geld hebt om te kunnen uitbetalen.