Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

Boeken

Er moet er eentje hangen vanavond

Op de Avond van het Spannende Boek, vanavond, zal de ‘beste thriller’ van 2015 worden aangewezen. Onze thrillerrecensent las de vijf genomineerden: van ouderwets vakwerk tot een brok ironie. En hij speculeert over de winnaar.

Eén van de maar liefst drie Vlaamse thrillers op de shortlist. De plaats delict is luchthaven Zaventem nabij Brussel. De Russische crimineel Alexei geeft er leiding aan een spectaculaire diamantroof waarbij óók een object wordt buitgemaakt waaraan de Israëlische geheime dienst erg gehecht blijkt. De plaats van handeling is vervolgens Kingston, Jamaica. Daarheen vluchtten de Vlaams-Jamaicaanse vriendin van de crimineel en haar twaalfjarige dochtertje Lucy nadat Alexei iets onaangenaams was overkomen. Het object namen ze mee.

Het Kingston van Guido Eekhaut is een afgrijselijk oord waar de straatarme en deels zwaar criminele lokale bevolking samenleeft met puissant rijke neokoloniale westerse ellendelingen; letterlijk en figuurlijk nogal zwart-wit. In hun midden waart een moordenaar rond en ‘zelfs hier in deze drekpoel vonden ze wat hij deed weerzinwekkend’. Behoorlijk ja: met kinderen loopt het altijd slecht af in thrillers maar in Kingston noir worden ze doodgemarteld door een seriemoordenaar. Commissaris Jennifer Vassel (‘blank, Brits en een vrouw, dus drie keer in het nadeel’) geeft leiding aan het politieonderzoek. Het object vervult intussen de klassieke rol van MacGuffin, een voorwerp met slechts één eigenschap: iedereen wil het hebben. De Mossad en De Strijders van Allah bijvoorbeeld. Al die verschillende internationale verhaallijnen maken Kingston noir nogal vol en soms onwaarschijnlijk. Eekhaut wil wel erg veel tegelijk. Maar de sfeer blijft goed noir en ziek en de kleine Lucy moet uiteraard continu over haar schouder kijken.

De huisgenoot is de derde thriller van journaliste Marjolijn Uitzinger. Plaats delict is Berlijn, de woonplaats van de schrijfster. Vooral voor lezers die de stad kennen, is dat van toegevoegde waarde; meerijden en -lopen door bekende straten en wijken. Of fietsen over de Tiergartenstrasse en dan dodelijk geschept worden door de Volkswagen Golf van machtspoliticus Florian von Bismarck (SPD, en verre familie inderdaad) die zijn chauffeur hierna beveelt snel door te rijden. Die chauffeur is de voormalige dakloze Mirco, een jongen met een beter ontwikkeld geweten dan de socialistische politicus, die het hebben en huisvesten van een dakloze chauffeur zag als een potentiële kiezersmagneet. Tot het ongeluk tenminste, want Mirco wordt lastig.

Wat volgt, is voorspelbaar, althans in opzet, niet per se in uitwerking. Het is al snel duidelijk dat Florian koste wat het kost zijn politieke ambities (een schaduw-ministerschap van Justitie zit in het vat) wil doorzetten. Weldra verkeren we in het modderige morele territorium dat we kennen uit de televisieserie House of Cards: chantage, kuiperijen en zonodig erger. Florian blijft ondanks zijn escalerende gedrag een wat flets karakter, maar dat past hem wel – hij wordt terecht omschreven als ‘etalagepop in dure brillenzaak’ en ‘robot’. Wat De huisgenoot tot het einde aan toe overeind houdt, is vooral de vraag: komt Florian von Bismarck hier allemaal mee weg?

De Vlaming Jo Claes acht zich net als Guido Eekhaut niet gebonden aan louter het thrillergenre en schrijft sinds de jaren tachtig romans en non-fictie. Zijn thrillers, waarvan er vanaf 2008 acht verschenen, draaien om hoofdinspecteur Thomas Berg van de Federale Politie te Leuven. Met De mythe van Methusalem komt de shortlist goed op stoom: dit is een gedegen, solide thriller die in pagina’s de dikste van het vijftal is maar door het straffe en gelijkmatige verteltempo korter aandoet. Plaats delict is aanvankelijk Kreta. Daarheen is professor Kostas Mamidakis, stamcelonderzoeker aan de universiteit van Leuven, gevlucht om te verzinnen wat hij aanmoet met de potentieel revolutionaire research van zijn collega’s in België. Onderzoek dat de mensheid een giftig geschenk dreigt te geven dat de goden is voorbehouden: onsterfelijkheid. Terwijl Kostas piekert, verschijnt er een onbekende man met een attachékoffertje.

Wie de techno-thrillers van Michael Crighton en de monstercomplot-thrillers van Dan Brown kent, weet de uitslag van de optelsom van professoren die wereldschokkende geheimen torsen plus onbekenden met koffertjes. De speurtocht die hoofdinspecteur Thomas Berg aarzelend op touw zet na de onverwachte dood van Kostas én de speurtocht van journalist Andreas Kurver naar de wetenschappelijke inzichten van Kostas’ rivalen, zijn niettemin fris en fascinerend en Claes dist zijn verhaal intelligent op. De mythe van Methusalem doet wat een goede thriller moet doen – bovenal intrigeren en vermaken – en als de jury ouderwets vakwerk wil belonen, zou het boek een verdiende winnaar zijn.

Walker, ondertitel de onvoltooide romance van Ediapaso Gianavoltare, is ook bovengemiddeld Grieks maar verder hebben Walker en De mythe van Methusalem niets gemeen – behalve Oscar Wilde, maar daarover hier geen woord. Patrick Conrad werd vorig jaar genomineerd met het redelijk uitzinnige Tango assassino maar is in Walker nog scheutiger met tragisch absurdisme.

Antwerpen, eind jaren tachtig. De getraumatiseerde ex-para Johnnie Walker – zijn echte naam – runt een antiquariaat en herstelt matig van een onvoltooide romance. Met zijn vrienden – een groep artistieke lapzwansen die fungeert als het koor in een Grieks drama – frequenteert hij dagelijks taveerne Sikinosi. Als de vrouw die hem verliet voor een barman op Knossos ineens opduikt, raakt Walker van de kaart. Zijn weeklagende vrienden zien toe hoe Louisa de arme Johnnie uitkleedt en gek maakt. Al snel kolkt er héél veel vrouwelijk bloed, dat smartelijk beweend wordt en Walker in de richting van de Hades spoelt in dit goede, maffe boek dat met lef en vastberaden hand werd geschreven en zich van genre-conventies niet te veel aantrekt.

Plaats delict: Heemstede. Maar het had iedere redelijk welgestelde gemeenschap in Nederland kunnen zijn. Farmaceutisch ondernemer en pater familias Ron Casper spendeert het familiekapitaal aan bordelen en zijn kinderen proberen in te grijpen (Boeken, 27.06.14). De vele manieren waarop deze Willem, Lot en Marloes er van Pauw van langs krijgen in deze gitzwarte comedy of errors, doet hardop lachen. In handen van Marion Pauw, in 2009 al winnaar van de prijs, staan deze familieleden voor de ultieme moderne, narcistische, zwaar neurotische, disfunctionerende mens (m/v), die zij zo onbarmhartig en raak schetst dat je haar regelmatig grijnzend zou willen vragen of het een tandje minder kan, zoals in de scènes waarin Lot haar diverse lichaamsopeningen met een spiegel bestudeert en daarna bezeten de ramen gaat lappen. Hou op! Je moet tijdens het lezen tegen een grote dosis ironie kunnen.

Hemelen doet in zeker opzicht denken aan Een zomer zonder slaap van Bram Dehouck, winnaar in 2012. Net zo goed geschreven, net zozeer een scherp portret van een kleine gemeenschap, net zo atypisch, maar toch effectief als thriller. Bovenal zou het net zo’n verdiende winnaar zijn.