Zal de rechter kunstenaar Danh Vo veroordelen tot het binnen twee maanden maken van nieuw werk voor de collectie van kunstverzamelaar Bert Kreuk? Of, als de Deens-Vietnamese kunstenaar dat weigert, zal zijn galerie dan een schadevergoeding moeten betalen van bijna 3 miljoen euro?
Na een proces van bijna twee jaar zal de rechter woensdag uitspraak doen. In de internationale kunstwereld wordt deze rechtszaak, die in Rotterdam dient, met spanning gevolgd. Nooit eerder stonden de verhoudingen tussen een verzamelaar en een kunstenaar zo op scherp.
Alles staat of valt bij de vraag of Kreuk kan bewijzen dat hij met Vo en zijn galerie een overeenkomst tot koop van nieuw werk heeft gesloten. Het ging volgens hem om „een ruimtevullende installatie”. Die zou eerst van juni tot september 2013 geëxposeerd worden op de tentoonstelling van Kreuks collectie in het Gemeentemuseum Den Haag.
In een tussenvonnis bepaalde de rechter in juli vorig jaar dat in ieder geval vaststaat dat Vo had beloofd nieuw werk te maken voor die tentoonstelling – iets wat de kunstenaar ontkende. Maar of Kreuk dat werk daarna ook mocht houden, moest volgens de rechter nog bewezen worden.
Vo stuurde kort voor de opening een oud werk naar het museum. Daarbij zat een bruikleenovereenkomst die door het museum – niet door Kreuk – werd ondertekend. Na afloop van de tentoonstelling vroeg Vo het werk terug. Maar Kreuk liet er beslag op leggen. Als de rechter niet Kreuk maar Vo in het gelijk stelt, moet Kreuk dit werk teruggeven.
Onder ede
De zaak zou eenvoudig zijn geweest als Kreuk een schriftelijk bewijs had waaruit blijkt dat hij nieuw werk van Vo zou aankopen. Maar een papieren koopcontract is er niet. Volgens Kreuk is de overeenkomst mondeling tot stand gekomen, tijdens een ontmoeting met de kunstenaar en zijn Berlijnse galeriehoudster Isabella Bortolozzi in het Gemeentemuseum, op woensdag 9 januari 2013. „In de kunstbranche is op deze manier zakendoen heel gebruikelijk”, zei Kreuk in november tijdens een hoorzitting bij de Rotterdamse rechtbank. „Ik heb nog nooit werk gekocht op basis van een schriftelijk contract.” Sterker nog, zegt Kreuk, hij heeft al eerder werken bij Bortolozzi gekocht, zonder contract.
Volgens Kreuk was ook van meet af aan duidelijk dat hij een werk van Vo wilde kopen, niet lenen. „Ik heb dat in december 2012 al duidelijk gemaakt in e-mails. De tentoonstelling heette niet voor niets Grensverleggend - werken uit de Collectie Bert Kreuk.”
De directeur van het Gemeentemuseum, Benno Tempel, onderschrijft dit: „Het ging om de expositie van de collectie Kreuk. Kreuk had vooraf aan drie kunstenaars gevraagd om nieuw werk te maken, zodat de collectie heel actueel zou zijn.”
Tempel was destijds bij de ontmoeting met Vo aanwezig, evenals hoofdconservator Hans Janssen, die Kreuk hielp bij het maken van de tentoonstelling, en Theo Schols, die Kreuk adviseert bij het verzamelen. Kreuk riep deze drie in november op als zijn getuigen bij een hoorzitting.
Ik koop nooit kunst op basis van schriftelijk contract
Bert Kreuk
Volgens de advocaat van Vo en Bortolozzi, Gert-Jan van den Bergh van advocatenkantoor Bergh, Stoop en Sanders, zijn dit geen onpartijdige getuigen. „Ze hebben er allemaal belang bij dat hun verstandhouding met Kreuk goed blijft.
„Schols is een oom van Kreuk, en hij treedt op als zijn artistiek en financieel adviseur. En ook Tempel en Janssen werken al langere tijd nauw met Kreuk samen. Het Gemeentemuseum heeft meerdere kunstwerken van hem gekregen. De hoofdconservator heeft Kreuk nota bene geadviseerd om beslag te leggen op het werk van Vo. Dat heeft de naam van het museum bij kunstenaars geen goed gedaan.”
Kreuk: „Het museum wordt ten onrechte in een kwaad daglicht gesteld. De conservator heeft slechts antwoord gegeven op mijn vraag of ze het werk na de tentoonstelling konden vasthouden. Het museum wilde het terugsturen, wegens de bruikleenovereenkomst, en zei dat ik, als ik het wilde houden, er dan maar beslag op moest laten leggen.”

Vo en zijn galeriehoudster waren zelf niet bij de hoorzitting. Zij legden later schriftelijke verklaringen af. Kreuk heeft hier bezwaar tegen gemaakt bij de rechter. „Deze verklaringen zijn niet onder ede afgelegd en zijn achteraf duidelijk op elkaar afgestemd.”
Een geweldig werk
Pas bij het vonnis, volgende week, zal duidelijk zijn hoe de rechter de verschillende getuigenissen laat meewegen. Zowel Kreuk als Bortolozzi en Vo hebben aan deze krant nog extra toelichting gegeven.
Vaststaat in elk geval dat het eerste contact dateert van november 2012. Kreuk ging langs bij galerie Isabella Bortolozzi in Berlijn, waar hij vertelde over de tentoonstelling waarvan hij gastcurator mocht zijn. Daar wilde hij graag werk van Vo laten zien. Bortolozzi zegt dat ze probeerde de verwachtingen te temperen, door uit te leggen dat de kunstenaar in 2013 al een erg vol tentoonstellingsschema had. „Hij zou meedoen aan drie grote tentoonstellingen, waaronder één in het Guggenheim in New York.”
Maar volgens Kreuk reageerde de galeriehoudster juist enthousiast. Hij wijst op een e-mail waarin ze naderhand schreef: „Ik ben er zeker van dat Danh Vo een geweldig werk zal maken.”
De verzamelaar nodigde de galeriehoudster en Vo uit om begin januari 2013 een bezoek te brengen aan het Gemeentemuseum in Den Haag. Doel van dat bezoek was volgens de Kreuk om te bespreken wat de kunstenaar voor de tentoonstelling ging maken. „Ik stuurde de plattegronden alvast naar de galerie toe, zodat ze zich konden voorbereiden.”
Volgens Bortolozzi en Vo ging het slechts om een oriënterend bezoek. Vo zegt dat hij het Gemeentemuseum en de Mondriaan-collectie graag wilde zien, en de reis bovendien kon combineren met een bezoek aan de expositie van Mike Kelley in het Stedelijk Museum. Kreuk kende hij nog niet, maar hij wilde hem graag ontmoeten, om in te schatten of het interessant voor hem zou zijn om mee te doen aan de tentoonstelling.
Op dinsdag 8 januari arriveerden Vo en Bortolozzi op Schiphol, waar ze werden afgehaald door Kreuk. Hij reed met hen naar Capelle aan den IJssel. Na een borrel, waarbij ook zijn adviseur Theo Schols en Benno Tempel en Hans Janssen van het Gemeentemuseum aanwezig waren, nam het gezelschap de watertaxi naar Rotterdam, om te eten in een restaurant.
Toezeggingen
Volgens Kreuk en Schols ging het gesprek aan tafel onder meer over het kunstwerk dat Vo voor de expositie in het Gemeentemuseum zou gaan maken en kwam ook het bedrag dat Kreuk wilde betalen, 350.000 dollar (toen 260.000 euro), ter sprake. Vo zou gezegd hebben: „Ik ga er echt iets moois van maken.”
De kunstenaar zelf zegt dat hij zo’n toezegging nooit zou doen zonder eerst de ruimte te zien waarin het werk komt. Bovendien voert hij zelf nooit onderhandelingen over de prijs van zijn werk. Dat wordt verkocht door zeven internationale galeries, waaronder Bortolozzi. „Ik heb Isabella, die naast me in het restaurant zat, niet over een opdracht of een prijs van 350.000 dollar horen praten.”
Volgens de galeriehoudster werd uitsluitend gesproken over werken die Vo in het verleden had gemaakt. Kreuk en Schols waren volgens haar vooral enthousiast over goudkleurige Amerikaanse vlaggen en werken die de kunstenaar van kartonnen Budweiser-dozen maakte. „Het werd mij al snel duidelijk dat hun kennis van het werk van Danh Vo beperkt was en vooral bestond uit dingen die ze hadden gezien in catalogi.” Bortolozzi zegt dat ze elke toezegging zo diplomatiek mogelijk uit de weg ging, omdat ze niet wist of de kunstenaar met de tentoonstelling wilde meedoen en ze hun gastheren niet voor het hoofd wilde stoten.
Kreuk zegt dat hij het werk van Vo juist goed kende. „Ik volg hem al jaren en ik had al ander werk van hem in mijn bezit. Ik wist daarom heel goed wat ik wilde.”
Na het etentje ging ieder zijns weegs, om elkaar de volgende ochtend weer te treffen, ditmaal in het Gemeentemuseum. De gasten kregen eerst een rondleiding door het markante gebouw en bewonderden de Mondriaan-collectie, waarbij hoofdconservator Janssen toelichting gaf.
„Het museum bleek een flink aantal bruiklenen van Kreuk te hebben”, zegt Vo. „Er gaat bij mij een alarmbelletje af als een museum de collectie van een verzamelaar in langdurig bruikleen heeft. Soms gebruiken verzamelaars musea om de prijs op te drijven. Ik had dus mijn bedenkingen, maar ik wilde toch meer over Kreuk en de tentoonstelling te weten komen. En ik was ook gefascineerd door de architectuur van het Gemeentemuseum.”
Vo toonde zich gecharmeerd van een trappenhuis waarin zich een kunstwerk van Sol LeWitt bevond. Hij vroeg of het mogelijk zou zijn die ruimte te gebruiken. „Als conceptueel kunstenaar is hij geïnteresseerd in de interactie die zijn kunstwerken aangaan met de ruimte”, zegt zijn galeriehoudster. „Vaak plaatst hij kleine objecten in een grote, lege ruimte.”