De aanleiding
Goed nieuws: de criminaliteit neemt al jaren af en de daling van 2014 is de sterkste daling in de afgelopen tien jaar. Het laatste decennium is het aantal misdrijven met een kwart afgenomen. Vorig jaar is er 8 procent minder misdrijven bij de politie gemeld dan in 2013.
Dat maakte minister van Veiligheid en Justitie Ard van der Steur (VVD) afgelopen donderdag bekend tijdens de aftrap van de Nationale Inbraakpreventie Weken.
Tijdens de bijeenkomst werden ook cijfers over inbraakslachtoffers gepresenteerd. Uit onderzoek bleek dat veel slachtoffers een verdedigingsmiddel in huis hebben. Het Algemeen Dagblad schreef: „Helft slachtoffers inbraak slaapt met knuppel naast bed”. AT5 meldde dat „een groot deel van de inbraakslachtoffers sinds de inbraak met een wapen onder het kussen slaapt”.
De NOS is wat onduidelijker over de locatie, maar schrijft dat de helft van de overvalslachtoffers met een wapen „slaapt”. Enkele andere nieuwswebsites houden het erop dat er wapens in de slaapkamer te vinden zijn.
Slapen met een wapen, een wapen onder het kussen of toch naast bed? nrc.next checkt: slaapt de helft van de inbraakslachtoffers met een wapen naast het bed?
Waar is het op gebaseerd?
Stichting Nationale Inbraakpreventie Weken (NIPW) deed onderzoek naar de effecten van een inbraak(poging) op mensen die thuis zijn tijdens zo’n inbraak(poging). In totaal werd een representatieve groep van 7560 mensen aangeschreven. 1149 daarvan hadden te maken gehad met een inbraak(poging).
En, klopt het?
We pakken het onderzoek erbij. Van de 1149 ondervraagde mensen, bij wie de afgelopen vijf jaar is ingebroken, zegt 45,7 procent een verdedigingsmiddel in huis te hebben. De vraag die tot dit percentage leidde is: „Heeft u een ‘verdedigingsmiddel’ in huis speciaal bedoeld voor het geval u een inbreker tegen het lijf loopt? Zo ja, wat?” En met verdedigingsmiddel bedoelen de onderzoekers geen attributen die de ondervraagde voor ander gebruik in huis heeft, zoals bestek in een keukenlade.
Ondervraagden mochten meerdere verdedigingsmiddelen aankruisen. Als het verdedigingsmiddel er niet bij stond, dan konden ze ook zelf een wapen invullen. Bijna een op de tien ondervraagden kruiste deze optie aan.
Ongeveer een kwart van de ondervraagden heeft een (honkbal)knuppel, of iets anders waarmee je iemand een klap kunt toedienen, in huis. 13,6 procent heeft een mes voor dit doel in huis. 6,7 procent is in het bezit van pepperspray, 15,3 procent heeft een (zware) zaklantaarn, 2,3 procent heeft een vuurwapen.
Bij ‘andere verdedigingsmiddelen’ worden wapens genoemd als een busje haarlak, een hond, keukenmessen en één ondervraagde heeft een antitankwapen.
Het wapenarsenaal is dus zeer uitgebreid. Maar, wáár liggen de beveiligingsmiddelen? Dat is nergens in het onderzoek terug te vinden. De informatie is beperkt tot ‘in huis’, een specifiekere locatie wordt niet gegeven of gevraagd.
Ander onderzoek naar wapenbezit onder inbraakslachtoffers ontbreekt, laat staan naar de locaties van deze wapens.
Conclusie
We weten niet waar de wapens liggen, alleen dat ze zich ergens in het huis bevinden. We weten dus niet of de helft van de inbraakslachtoffers een wapen naast het bed heeft liggen. Of ze „ermee slapen” weten we ook niet. En het begrip ‘verdedigingsmiddel’ is erg breed. Honden, keukenmessen en ook een antitankwapen worden genoemd. We beoordelen de stelling daarom als ongefundeerd.