Het Wereldmuseum in Rotterdam bevindt zich in grote financiële problemen. Ook voldoet het niet aan de normen die voor musea gelden bij het beheer van de collectie en het maken van tentoonstellingen. Wat zijn hiervan de gevolgen? Het voortbestaan van het museum is nu in gevaar.
Dat blijkt uit een onafhankelijk onderzoek dat het Rotterdamse college van B en W heeft laten instellen naar het museum. Het is uitgevoerd door Gitta Luiten, de voormalige directeur van de Mondriaan Stichting, die nu een eigen adviesbureau heeft.
Het Wereldmuseum zit „gevangen in een neerwaartse spiraal”, zo concludeert Luiten. De eigen collectie wordt maar beperkt getoond, er wordt geen wetenschappelijk onderzoek meer gedaan en de educatieve activiteiten van het museum zijn allemaal opgehouden. Om tentoonstellingen te maken leunt het museum zwaar op bruiklenen van derden.
Veel verkeerde keuzes gemaakt
Volgens het onderzoek heeft de directie verkeerde keuzes gemaakt. Directeur Stanley Bremer ontsloeg al het wetenschappelijke personeel, met onderbezetting tot gevolg, en richtte zich voornamelijk op vercommercialisering van het museum, onder meer met een restaurant en verhuur van zalen. Maar dat heeft geen winst opgeleverd, integendeel. Ook de bezoekersaantallen daalden.
Niet alleen het beleid van Bremer, maar ook de forse bezuinigingen van de gemeente op de subsidie aan het museum hebben niet bijgedragen, schrijft Luiten: „Het beleid had in aanleg de steun van de gemeenteraad. De ambitie om te komen tot een nieuw model voor een museum als ‘dynamische onderneming’ dat veel minder afhankelijk is van subsidies, was aantrekkelijk en prijzenswaardig. Maar het is te optimistisch gebleken en het experiment is feitelijk mislukt.”
De financiële situatie van het museum is volgens het onderzoek „zorgelijk”: „Om de bezuiniging te compenseren zouden ofwel de bezoekersaantallen moeten vervijfvoudigen, ofwel zou de omzet van de horeca moeten verdubbelen zonder hogere kosten. Beide opgaven zijn niet realistisch.”
Ondanks de zware kritiek op zijn beleid wordt Bremer niet door de gemeente ontslagen; het museum is verzelfstandigd. Alleen een raad van toezicht kan zo’n besluit nemen, en die was er de afgelopen tijd niet. Het college van B en W concludeert in een begeleidende brief dat er zo snel mogelijk een nieuwe raad van toezicht moet worden ingesteld. Die moet onder meer kijken of het museum nog zelfstandig kan voortbestaan, of mogelijk nauw moet samenwerken of zelfs fuseren met andere musea in Rotterdam.
De wethouder is pissig
Volgens cultuurwethouder Adriaan Visser (D66) zijn de eerste twee leden van de raad van toezicht vandaag benoemd. Visser: „Mevrouw Luiten heeft een onafhankelijk onderzoek verricht waarin niemand wordt gespaard, ook wij als gemeente niet. Ik ben geschrokken, maar ook een beetje pissig. Het is heel ernstig dat het museum in zo’n kwetsbare positie is terechtgekomen. Het is niet aan mij om over de positie van Bremer te oordelen. Maar als u mij als wethouder vraagt naar mijn vertrouwen in hem: dat is tot een dieptepunt gedaald.
„Er moet veel gebeuren. Als eerste moet er gezorgd worden dat er weer voldoende kennis en kunde in huis komt om de museale functie uit te voeren. Dat is essentieel. Daarnaast is het museum geïsoleerd geraakt van andere musea in de stad en in het land en moet die verbinding weer zo snel mogelijk tot stand worden gebracht.”
Vanmiddag licht onderzoekster Luiten het rapport toe aan de gemeenteraad. Museumdirecteur Bremer wil vooralsnog niet reageren op het rapport. Hij wacht eerst een tweede onderzoek, van de Rotterdamse Rekenkamer, af. Dat verschijnt volgende week en gaat over de manier waarop de gemeente vanaf afstand toezicht hield op het Wereldmuseum nadat dat in 2005 was verzelfstandigd.