Gedetineerden gaan zelf meebetalen aan de kosten die gemoeid zijn met hun veroordeling en detentie. Tenminste, als het aan het kabinet ligt. Een wetsvoorstel hiertoe ligt momenteel bij de Tweede Kamer . Gedurende hun detentie gaan zij hiervoor €112,= per week betalen. Na een detentie van bijvoorbeeld twee jaar ligt er dan een rekening van € 11.648. De eigen bijdrage is niet bedoeld als (extra) straf. Al zal het in de praktijk wel zo voelen. Het idee is dat het de staat extra inkomsten oplevert. En dat geld moet ondermeer ten goede komen aan de slachtofferzorg.
Hoe logisch is het om gedetineerden te vragen om bij te dragen aan de kosten?
De gedachte dat gedetineerden bijdragen aan de kosten van hun huisvesting en levensonderhoud is op het eerste gezicht helemaal niet zo gek. Niemand woont en eet voor niets. Dus waarom zou je als gedetineerde wel gratis kost en inwoning genieten? En waarom zou een gedetineerde niet meebetalen aan slachtofferzorg?
Als we iets verder kijken dan onze neus lang is dan blijkt het wetsvoorstel echter in haar eigen staart te bijten. Wie in detentie zit heeft geen inkomen uit loon of uitkering. En als ze in detentie al iets aan geld kunnen verdien dan is dat, in het meest gunstige geval, een bedrag van €15,= per week. Een groot deel van de gedetineerden heeft op het moment dat ze de gevangenis in gaan al enorme schulden. Voor een deel van hen zijn de schulden zelfs de enige grond voor de detentie, opgelegd omdat zij boetes niet meer konden betalen. Na afloop van de detentie is het doorgaans bijzonder ingewikkeld of zelfs onmogelijk om de financiële problemen op te lossen.
Uit recent onderzoek blijkt dat deze groep door allerlei omstandigheden bij gemeenten en andere instanties zelden in aanmerking komt voor schuldhulpverlening. En als ze er wel voor in aanmerking komen dan is er een grote kans dat de schulden niet voor een sanering in aanmerking komen. Bij uitvoering van het wetsvoorstel loopt de schuldenproblematiek van ex-gedetineerden de komende jaren dus alleen maar verder op terwijl ze in de huidige situatie al niet weten hoe ze ooit nog uit de schulden moeten komen. Gezien de grote schuldenlast van veel gedetineerden is er weinig aanleiding om te verwachten dat het wetsvoorstel oplevert wat het beoogt, te weten geld om veroordelingen en detentie mede uit te bekostigen. Het wetsvoorstel levert hoogstens op dat Justitie mag aansluiten bij de reeds bestaande lange rij van schuldeisers.
Wat betekent de maatregel voor de kans op recidive na detentie?
Onderzoek toont aan dat (onoplosbare) schulden bijdragen aan het ontstaan van allerlei nieuwe problemen (werkloosheid, ziekte, sociaal isolement, etc.). De van schulden afgeleide problemen zijn voor iedereen die het treft een barrière om het leven weer op de rit te krijgen. Maar bij ex-gedetineerden zijn ze extra risicovol. Onderzoek toont namelijk ook aan dat het vinden van werk, het hebben van goede sociale contacten /of het hebben van een vaste woon- en verblijfsplaats belangrijke protectieve factoren zijn om de kans op recidive van criminaliteit te verminderen.
Voor elk mens dat zijn gedrag wil veranderen zijn persoonlijke motivatie en een wilsbesluit belangrijke voorwaarden om die verandering tot een goed einde te brengen, maar veelal is dat niet genoeg. Dat geldt ook voor mensen die willen stoppen met delictgedrag en die een maatschappelijk geïntegreerd leven willen gaan leiden. Naast de eigen motivatie is een steunende sociale omgeving cruciaal voor een succesvolle en delictvrije resocialisatie. Hierbij hoort ook enig uitzicht op vermindering van de complexe problematiek, waaronder veelal schulden. Het nieuwe wetsvoorstel werpt voor dit proces van gedragsverandering en resocialisatie een extra drempel op. In termen van effect is de kans reëel dat het wetsvoorstel eerder zal bijdragen aan vermeerdering dan aan vermindering van recidive.
Levert het de samenleving geld op? En worden slachtoffers er beter van?
Alles overwegend is er dus weinig reden om aan te nemen dat het wetsvoorstel leidt tot wat er mee wordt beoogd, namelijk dat ex-gedetineerden bijdragen aan de kosten die ze veroorzaakten. Het wetsvoorstel kent namelijk ook niet-becijferde kosten.
Het Nibud berekende vorig jaar dat een huishouden met problematische schulden de samenleving gemiddeld een ton kost, omdat mensen met schulden vaker ziek zijn, eerder hun baan verliezen en op een uitkering aangewezen zijn, en aan kosten voor huisuitzettingen. Dat is een veelvoud van het bedrag dat de eigen bijdrage oplevert.
De gedachte dat de zorg voor slachtoffers er beter van wordt komt hiermee ook op losse schroeven te staan. De opgelegde bijdrage aan detentiekosten, van staatswege, zal zelfs ten koste kunnen gaan van rechtstreekse schadevergoedingen aan slachtoffers. En juist deze rechtstreekse vergoedingen kunnen een rol spelen bij het herstel van zowel slachtoffers als delinquenten.
Tegelijkertijd is er wel reden om te veronderstellen dat het wetsvoorstel onbedoelde effecten zal hebben. Gedetineerden zullen de eigen bijdrage vaak wel als extra strafverzwaring voelen en de kans op recidive wordt onbedoeld groter.
Met het wetsvoorstel wordt politiek een principieel standpunt uitgedragen. In de praktijk gaat het echter om symboolpolitiek. Vooralsnog ontbreekt het aan een deugdelijke analyse van hoeveel geld de noodzakelijk in te richten incassoprocedures gaan opleveren en wat de zorg voor slachtoffers er werkelijk wijzer van wordt. Wel is duidelijk dat de schuldenpositie van ex-gedetineerden nog ingewikkelder wordt en dat hun mogelijkheden voor succesvolle delictvrije resocialisatie afnemen. Met alle extra maatschappelijke kosten van dien.
Nadja Jungmann en Anneke Menger
Nadja Jungmann is lector schulden & Incasso en Anneke Menger is lector werken in justitieel kader. Beide zijn zij verbonden aan het Kenniscentrum sociale innovatie aan de Hogeschool Utrecht. Samen schreven zij het onderzoeksrapport ‘Gevangen in Schuld, naar de schuldenpositie van cliënten van de verslavingsreclassering’
Dit is de derde aflevering van de NRC/WRR rubriek ‘Mensenkenners’ . Daarin analyseren gedragswetenschappers actuele wetsvoorstellen op uitnodiging van dr. Petra Jonkers. Zij is co-auteur van “Met kennis van gedrag beleid maken” (2014), een advies van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Het wetsvoorstel (no 34067) is hier te vinden.