De zes bestuurders van ‘staatsbank’ ABN Amro hebben de enig juiste beslissing genomen. Zij zien toch maar af van de verhoging van hun vaste salaris van 608.000 euro met een ton. De verhoging kreeg vorig jaar vaste vorm, nadat de bestuurders in 2012 en 2013 nog hadden afgezien van de wettelijk geboden ruimte voor die stijging. De verhoging was compensatie voor het feit dat staatsbanken geen bonus mogen uitkeren. De publicatie van de verhoging ruim een week geleden zorgde voor een storm van maatschappelijk en politiek protest.
Afgelopen vrijdag was deze kritiek mede aanleiding voor het kabinet om beslissingen over de toekomst van de bank, die juist die dag werden verwacht, uit te stellen. Mede aanleiding, omdat over meer aspecten van de werkwijze van ABN Amro twijfels zijn gerezen.
De commissarissen verdedigden de ton extra vrijdag nog in een interne mededeling aan het personeel. Gistermiddag bleek gelukkig dat de bestuurders nu afstand doen van de ton in de hoop dat zij rust rondom de bank scheppen. En dat zij daarmee het proces van privatisering, waar de bank zo reikhalzend naar uitkijkt, weer op gang kunnen brengen.
De onverkwikkelijke gang van zaken rondom de beloningstoeslag roept in elk geval twee vragen op. De eerste is over de maatschappelijke antenne van de verschillende gremia die hier een cruciale rol speelden. De antenne van de bestuurders. Van de commissarissen die de verhoging vrijdag nog verdedigden toen het al niet meer houdbaar was. En van de stichting die namens de overheid bij ABN Amro de zeggenschapsrechten uitoefent. Deze vragen zullen adequaat beantwoord moeten worden, gegeven het feit dat de overheid nog enige tijd een (substantiële) aandeelhouder blijft.
De tweede vraag is over de invloed van dit beloningsrumoer op de uiteindelijk opbrengst van de verkoop van ABN Amro. Als particuliere beleggers op een aandeelhoudersvergadering klagen over excessieve beloningen van topmanagers, hoor je zelden het argument dat zij daarmee hun ‘eigen’ beurskoers schaden. De enige die over hun klachten klagen zijn topmanagers zelf. Als de publieke eigenaar van een staatsbank zich uitspreekt over de hoogte van de beloning, hoeft de uiteindelijke opbrengst daar dus ook niet onder te lijden. Het zal bovendien zeker nog twee jaar duren voordat duidelijk is hoeveel de verkoop heeft opgeleverd. Op diverse momenten zal de overheid een deel van zijn aandelen afstoten, bijvoorbeeld via de beurs. Het moet daarom de inzet van álle medewerkers van ABN Amro en van het kabinet zijn om de best mogelijke opbrengst voor de belastingbetaler te realiseren.