Nog een laatste keer pielt Michel Butter aan zijn schoenveters. De regen slaat bijna horizontaal tegen zijn zongebruinde lijf. Perfect weer voor een trainingswedstrijdje is het niet, maar Butter geeft er weinig om. Het asfalt van het Zandvoortse racecircuit leent zich vandaag voor 26.000 voeten, in plaats van gierende autobanden. De pitstraat bevolkt door doorweekte lopers, hinkend van het ene op het andere been in een poging warm te blijven.
Michel Butter is een marathonloper die droogstaat. De laatste marathon die hij liep was in Moskou, waar hij eind 2013 met last van zijn rug zijn WK-race staakte na 10 luttele kilometers. Na ruim een jaar afzien is de honger naar succes nu weer terug. Coach Guido Hartensveld: „Als het goed gaat denk je ‘the sky is the limit’. Maar dat is niet zo, blijkt. Net als dat een Formule 1-auto kan ontploffen, kan een mensenlichaam niet alles trekken. Dat zie je pas in als het misgaat.”
Mis ging het dus in Moskou, waar Butter had gehoopt dat zijn klachten niet zo ernstig zouden zijn en daarom toch van start ging. Met een marathonrecord van 2:09.85 – derde Nederlandse tijd in de geschiedenis – was hij met grote dromen het vliegtuig ingestapt. Maar een nachtmerrie was het enige dat Rusland hem te bieden had.
Na een schouderklopje van coach Hartensveld neemt de kleine Butter als laatste loper plaats achter de Zandvoortse startlijn. Grijnst ontspannen naar zijn teamgenoten van loopgroep TDR, en de Belg Bashir Abdi. Abdi doet mee om de winst, Butter niet. Hij heeft al 25 kilometer gelopen, de Circuitrun is louter het verlengde van een marathonsimulatie.
Sinds Moskou is er veel veranderd: een langdurige heupblessure dwong de beste marathonloper van Nederland tot een low-profile schema. Wegwedstrijdjes lukten wel, marathons niet. Maar langzaam komt hij terug. De afgelopen maanden vormden een stijgende lijn, met een tweede plek op het NK 10 kilometer in Schoorl als hoogtepunt. Rotterdam, medio volgende maand, is de eerste marathon op zijn agenda. En deze zondag de generale repetitie.
Zeeniveau
„Winst of verlies is niet de focus”, legt Hartensveld uit. „Heb je een goeie of een slechte dag? Dat is het eerste dat ik hem vroeg toen ik hem vanochtend om tien uur ophaalde in Castricum. We hebben onlangs een hoogtestage gehad, dus moet hij nog wennen aan het zeeniveau.”
Een goeie dag, was Butters antwoord. Met een snelle beweging veegt hij de regendruppels van startnummer 1 af, voor het startschot twaalf stormachtige kilometers aankondigt. Abdi schiet naar voren, Butter haalt nog eens diep adem voor hij de schuin lopende Tarzanbocht aanvalt.
Een oneindige neon-gekleurde slinger lopers achtervolgt hem: in totaal komen 13.000 deelnemers aan de start, verdeeld over verschillende afstanden. Butter analyseert de situatie rustig, terwijl hij zijn blik richt op de rode Ferrari die op het circuit de kopgroep aanvoert.
Abdi heeft meer haast. Het ronkende motorgeluid verdwijnt als de lopers aankomen bij het Zandvoortse strand, waar een stormachtige wind van windkracht 7 de regen in hun gezichten blaast.
Even twijfelt Butter. „Ga ik mee? Ik wil wel uit de wind blijven. Maar wacht, het is een training.” Butter laat een gaatje vallen.
Abdi blijkt een enorme eindsprint te hebben en finisht na 37.13 minuten. Met een ontspannen tred arriveert Butter als vijfde, in een eindtijd van 38.26. Zijn haren aan zijn gezicht geplakt, startnummer veranderd in een doorweekt doekje. Maar met een brede glimlach op zijn gezicht.
„Ik ben heel tevreden”, vertelt Butter na afloop. Spelend met een waterflesje denkt hij na hoe hij zijn nieuwe filosofie het beste kan verwoorden. „Ik kijk vooruit. Moskou, de blessure, het herstel – dat ligt achter mij. Als het goed gaat wil ik niet te lang blijven hangen in het ‘halleluja-gevoel’, maar als het slecht gaat geldt in principe hetzelfde. Ik was hier vandaag niet om te winnen, ik was hier voor het gevoel, de sfeer.”
De knop om
Die rationele benadering is misschien wel zijn geheim, erkent hij. „Ik ben in mijn herstelperiode niet blijven hangen in emotie, of het moment. De knop was om, ik kom terug.”
En hoe. Zelfs coach Hartensveld is verbaasd. „Eigenlijk gaat het boven verwachting goed. In oktober – tijdens de Amsterdamse marathon – staat de olympische limiet op de planning. En over twee weken al de Rotterdamse marathon.”
De ogen van Butter lichten op bij de gedachte aan het eindelijk uitlopen van een marathon. Hartensveld is optimistisch, maar voorzichtig. „We gaan in Rotterdam nog uit van 2.14 ongeveer. Maar als hij ineens 2.08 gaat lopen? Nou, dan neem ik ontslag.”