Iran dreigt roet in het eten te gooien van het voorgenomen nucleair akkoord met de vijf permanente leden van de VN-Veiligheidsraad (Groot-Brittannië, Frankrijk, China, Rusland en de VS) plus Duitsland. Dat meldt persbureau AP.
De onderhandelingen lijken vlak voor de deadline van 31 maart vast te lopen op een essentieel punt: Iran zou, in strijd met eerdere afspraken, niet langer bereid zijn een substantieel deel van zijn nucleaire brandstof naar het buitenland te verschepen.
Het blijft daardoor onzeker of er morgen inderdaad een overeenkomst kan worden getekend. Volgens de Duitse minister Frank-Walter Steinmeier gisteren zijn er “enige vooruitgang en enige tegenslagen geweest”. De meeste analisten gaan er desondanks van uit dat er wel degelijk een akkoord uit zal rollen.
Geheim kernwapenprogramma
Na maanden van overleg - de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken John Kerry en zijn Iraanse collega Javad Zarif hebben elkaar in 2015 al acht keer ontmoet - leek de deal binnen handbereik. Maar nu heeft de Iraanse onderminister van Buitenlandse Zaken gisteren in Lausanne, waar alle onderhandelaars met elkaar om de tafel zitten, gezegd dat zijn land niet langer bereid is om hun atomaire brandstof het land uit te verschepen. En dat was een cruciaal element in de onderhandelingen.
Het uitgangspunt van de deal is: in ruil voor inperking van het Iraanse atoomprogramma zullen de sancties tegen Teheran, die zwaar drukken op de economie, worden opgeheven.
Het Westen verdenkt Iran ervan in het geheim te werken aan een kernwapenprogramma, maar Teheran ontkent dit.
Om de tafel in Lausanne
Voor het eerst in maanden zitten alle onderhandelaars rond dezelfde tafel, met als doel de resterende belemmeringen voor het akkoord te bespreken. Alle ministers van Buitenlandse Zaken van de grote mogendheden en Iran zijn al sinds donderdag in het Zwitserse Lausanne. Morgen moet het raamwerk voor het atoomakkoord op tafel liggen, eind juni moet de overeenkomst helemaal af zijn.
Maandenlang heeft Iran beloofd om een grote portie van hun atomaire brandstof te verzenden naar Rusland, zodat het niet voorhanden is om te gebruiken bij het ontwikkelen van atoomwapens. Maar gisteren deed een woordvoerder van het Iraanse ministerie van Buitenlandse Zaken een onverwachte uitspraak tegen Iraanse media: een overeenkomst waarbij Iran de voorraad moet opgeven, zou uitgesloten zijn. Het land besteedde de afgelopen jaren miljoenen dollars aan die grondstoffen. Abbas Araqchi, de woordvoerder, zei:
“De export van de voorraden van verrijkt uranium is geen onderdeel van ons programma en we zijn niet van plan het te verzenden naar het buitenland.”
Obama: tien jaar de productie stilleggen
Begin maart zei Obama dat Iran alle nucleaire activiteiten ten minste tien jaar moet stilleggen om een atoomakkoord met de VS te bereiken. Iran noemde dat voorstel “onacceptabel” en “dreigend”.
Obama uitte zware kritiek op de houding van de Israëlische premier Benjamin Netanyahu en sprak over een “substantieel meningsverschil” tussen zijn land en Israël. Hoewel de VS en Israël allebei tegen het nucleaire programma van Iran zijn, wil Israël dat er strenger wordt opgetreden tegen Iran. Israël is bang dat Obama’s beleid ervoor zorgt dat Iran nog steeds een atoombom kan ontwikkelen. Iran ontkent dat het dat überhaupt van plan is.
Bij de voorbesprekingen in november zei Obama:
“Ons doel is steeds geweest om alle routes af te sluiten waarlangs Iran aan een kernwapen zou kunnen komen, en om er tegelijkertijd voor te zorgen dat de sancties stap voor stap worden teruggedraaid. Al naargelang Iran doet wat het verondersteld wordt te doen.
Waarom het bereiken van een overeenkomst belangrijk is
The New York Times legt in onderstaande video uit waarom het belangrijk is dat het atoomakkoord met Iran er komt: