De Abelprijs is dit jaar toegekend aan de Amerikaan John Nash (1928), bekend door de film A Beautiful Mind, en de Canadees Louis Nirenberg (1925), voor hun werk in de niet-lineaire partiële differentiaalvergelijkingen en de toepassingen daarvan in de meetkunde. Dat maakte de Noorse Academie van Wetenschappen en Letteren gisteren bekend.
De Abelprijs, vernoemd naar de Noorse wiskundige Niels Henrik Abel (1802-1829), wordt gezien als de wiskundige tegenhanger van de Nobelprijs. Datzelfde wordt van de Fieldsmedaille gezegd en de status van de Abelprijs en de Fieldsmedaille is inderdaad gelijkwaardig. Maar het grote verschil is dat de Fieldsmedaille alleen wordt uitgereikt aan mensen die nog geen veertig jaar zijn. Bovendien komt het prijzengeld van de Abelprijs (zes miljoen Noorse kronen, ongeveer 700.000 euro) veel meer in de buurt van van de Nobelprijs (bijna een miljoen euro) dan de Fieldsmedaille (15.000 Canadese dollar, ongeveer 11.000 euro).
John Nash (Princeton University en Massachusetts Institute of Technology) had al een Nobelprijs voor economie, die hij in 1994 kreeg voor zijn werk in de speltheorie uit 1950. In 2001 werd hij de held van de Hollywoodfilm A Beautiful Mind, die hem in één klap wereldberoemd maakte. Deze film focust op het werk waarvoor Nash de Nobelprijs kreeg en de schizofrenie die zich rond zijn dertigste openbaarde (na dertig jaar trad een spontane verbetering op), maar laat diens onderzoek in de zuivere wiskunde achterwege. Volgens kenners behoren echter Nash’ stellingen over differentiaalvergelijkingen juist tot zijn belangrijkste resultaten.
Partiële differentiaalvergelijkingen zijn aanvankelijk ontwikkeld om fysische verschijnselen te kunnen beschrijven, maar ze bleken onverwacht ook toepasbaar te zijn bij de studie van variëteiten: hogerdimensionale meetkundige oppervlakken. Met name die diepe verbanden tussen verschillende takken van de wiskunde maakt het vak zo boeiend, zei medewinnaar Nirenberg (New York University) tijdens de bekendmaking van de laureaten, die via een webcast live te volgen was.
Nash’ ‘inbeddingstelling’ is een van zijn diepste resultaten. Heel grof gezegd stelt die dat twee verschillende benaderingen – de ‘extrinsieke’ en de ‘intrinsieke’ – gelijkwaardig zijn (technisch gezegd: elke Riemannvariëteit kan isometrisch worden ingebed in een euclidische ruimte). Een andere mijlpaal is zijn bewijs uit 1957 van Hilberts 19de probleem – dat is een van de 23 problemen voor de wiskunde in de 20ste eeuw zoals de Duitse wiskundige David Hilbert die in 1900 bij een voordracht in Parijs formuleerde; er staan er nog steeds vier open. Nummer 19 werd overigens in dezelfde tijd ook door de Italiaan Ennio de Giorgi opgelost.
Met hun nieuwste toekenning erkent het Abelprijscomité het belang van de bijdragen van Nash en Nirenberg aan de theorie van partiële differentiaalvergelijkingen. Hoewel ze nooit samen hebben gepubliceerd, hebben Nash en Nirenberg elkaar sterk beïnvloed, met name in de jaren vijftig. De wetenschappers mogen de Abelprijs op 19 mei in ontvangst nemen uit handen van de Noorse koning Harald. Het is de dertiende keer dat de Abelprijs wordt uitgereikt.